102-bezwe | bidt-gewog | gewoo-oerzo | offer-state | stati-waart | wacht-zwijg
bold = Main text
Chapter, Thema, Paragraph, Number grey = Comment text
2501 III, 0, 6,91 | benauwd; want doe ik het, dan wacht mij de dood; doe ik het
2502 I, 0, 6,13 | iemand begint niets met deze wandaden van doen te hebben (en geen
2503 III, 0, 11,112 | beschermen zowel tegen de wanhoop, dat ze de goddelijke wet
2504 II, 2, 3,63 | blijft het een kwaad, een wanorde ten opzichte van de waarheid
2505 III, 0, 4,84 | op theologisch gebied tot wantrouwen in de wijsheid van God,
2506 I, 0, 8,20 | moet ook u elkaar de voeten wassen. Ik heb u een voorbeeld
2507 III, 0, 10,107 | wedergeboorte in de doop “uit water en geest” (Joh. 3, 5) als
2508 III, 0, 10,107 | dat elke christen bij de wedergeboorte in de doop “uit water en
2509 I, 0, 3,6 | van de heilige Mattheus weergegeven wordt, kan voor ons een
2510 III, 0, 4,86 | gefundeerd wordt: in haar weerklinkt de oorspronkelijke roeping,
2511 II, 0, 11,30 | aan te pas en te onpas, weerleg, berisp, bemoedig, in een
2512 I, 0, 6,15 | van de wet met het totale wegschenken van zichzelf in praktijk
2513 I, 0, 8,20 | het leven van zijn totale wegschenking, de liefde van de “goede”
2514 I, 0, 8,20 | liefde tot God volledig wegschenkt aan de broeders: “Dat is
2515 I, 0, 6,15 | Ambrosius: “Einde niet als wegvallen, maar als volheid van de
2516 Slot, 0, 12,119 | gemeenschap van de ledematen wegvluchten”. 182 De noodzakelijke essentie
2517 III, 0, 11,112 | niet gelden als beslissende wegwijzer voor het opstellen van zedelijke
2518 III, 0, 6,91 | in het geval, dat ze zou weigeren, hun onrein begeren ter
2519 II, 2, 3,62 | zeggen wanneer de mens te weinig moeite doet om naar het
2520 III, 0, 6,93 | slechts vergelijkenderwijze weinigen geroepen worden, dan is
2521 I, 0, 6,14 | vraag van de wetgeleerde wekt: “En wie is mijn naaste?” (
2522 II, 1, 3,42 | dus, dat hij handelt in welbewuste en vrije keuze, persoonlijk
2523 Slot, 0, 12,120 | Geen vrijspraak, die door welgevallige doctrines, ook van theologische
2524 Inl, 0, 1,1 | onderzoeken op ieder gebied welsprekend getuigenis af. Dat bewijst
2525 I, 0, 8,21 | Augustinus zich tot de gedoopten wendend uit - wij zijn niet alleen
2526 III, 0, 6,92 | van zijn martelaarschap, wendt: “Hebt medelijden met mij
2527 II, 1, 4,48(86) | Concilie van Wenen, constitutie Fidei catholicae:
2528 III, 0, 6,92 | verhinder mij niet, te leven, wenst niet, dat ik sterf.. Laat
2529 III, 0, 8,101 | politiek met een totalitair wereldbeeld verbonden - waaronder vooral
2530 II, 4, 1,75 | grond van haar voorzienbare werkingen of gevolgen en hun verhouding
2531 II, 4, 2,76 | hulpbronnen en de winsten, de werkwijzen en hun effecten. Ze willen
2532 I, 0, 8,21 | vrucht van de genade, de werkzame aanwezigheid van de heilige
2533 I, 0, 9,24 | der Kerkvaders van Oost en West, vooral van de H. Augustinus, 32
2534 III, 0, 11,112 | net als alle experimentele wetenschappen een empirisch en statistisch
2535 II, 0, 11,29 | Vaticanum II heeft de wetenschappers opgeroepen tot “bijzondere
2536 I, 0, 6,14 | nieuwsgierigheid en de vraag van de wetgeleerde wekt: “En wie is mijn naaste?” (
2537 I, 0, 6,14 | zoals zijn gesprek met de wetgeleerden bewijst: als deze Hem een
2538 II, 1, 1,36 | menselijk verstand haar wetgevingsautonomie op grond van een oorspronkelijke,
2539 II, 1, 4,47 | heeft de mens als een vrij wezen-met-verstand geschapen, Hij heeft hem “
2540 III, 0, 6,91 | standbeeld van de keizer wierook te verbranden (vgl. openb.
2541 II, 0, 11,30 | werk van een evangelist, wijd u geheel aan uw dienst!” (
2542 II, 1, 4,46 | beroepshalve zich moeten wijden aan het onderzoek van handelingen
2543 II, 1, 5,52(94) | ook, op eigen terrein, de wijheid van de natuurlijke rede,
2544 II, 4, 3,81 | vast: “Maak uzelf niets wijs! Hoerenlopers noch afgodendienaars,
2545 II, 3, 1,67 | in tegengestelde richting wijzende keuzen bindt. ~De fundamentele
2546 II, 1, 1,37 | in een christelijk kader wilden houden, werd door enkele
2547 III, 0, 6,91 | hun onrein begeren ter wille te zijn, met de dood bedreigden,
2548 II, 4, 2,78 | een vrije keuze, die de wilsakt van de handelende persoon
2549 II, 4, 2,78 | verplaatsen. Het object van de wilsdaad is immers een vrij gekozen
2550 II, 2, 3,64 | gedreven te worden door “iedere windstoot van leerstellige meningen,
2551 II, 4, 3,80 | de arbeiders als louter winst-werktuigen worden behandeld en niet
2552 II, 4, 2,76 | van de hulpbronnen en de winsten, de werkwijzen en hun effecten.
2553 II, 1, 4,50 | fysieke leven te behouden. Zo wint het menselijk leven, dat
2554 I, 0, 10,27 | getrouw aangeboden en in de wisseling van tijden en omstandigheden
2555 I, 0, 8,19 | volgde, die het door de woestijn in het Beloofde Land voerde (
2556 III, 0, 11,112 | toestand in zich draagt, dus de wonden van de zonde. Enkel en alleen
2557 Slot, 0, 12,118 | Ps. 104, 30), maakt het wonder van de volledige vervulling
2558 II, 1, 2,38 | Deze woorden wijzen op de wonderbare diepte van de deelname aan
2559 I, 0, 6,12 | geest”, de Geest van God, wonen (vgl. Ez. 36, 24-28). 20 ~
2560 II, 1, 3,45 | terwijl Hij in de ziel zijn woning neemt, niet alleen door
2561 I, 0, 8,21 | 2, 5-8). Door het geloof woont Christus in het hart van
2562 II, 4, 1,71 | constateert: “Alle wezens die aan wording onderhevig zijn, blijven
2563 III, 0, 9,103 | verlossingsgeheim van Christus wortelen de “concrete” mogelijkheden
2564 Inl, 0, 2,4 | menselijke vrijheid van haar worteling in de voor haar essentiële
2565 I, 0, 5,10(18) | Leo de Grote, Sermo XCII, cap III: PL 54, 454. ~
2566 III, 0, 4,87(140) | Enarratio in Psalmum XCIX, 7 CCL 39, 1397. ~
2567 II, 1, 5,51(92) | De Trinitate, XIV, 15, 21: CCL 50/A, 451. ~
2568 I, 0, 9,24(31) | gratia et libero arbitrio, XV: PL 44, 899. ~
2569 I, 0, 6,15(25) | Tractatus in Mathaeum, XX, I, 1-4: CCL 9/A, 291-292. ~
2570 III, 0, 10,108(168) | De Trinitate, XXIX, 9-10: CCL 4, 70. ~
2571 III, 0, 9,102 | Joh. 5, 3), zijn “juk is zacht en (zijn) last is licht” (
2572 II, 1, 3,43 | zodat de mens onder de zachte leiding van de goddelijke
2573 III, 0, 8,100 | voorwerpen, bedrog in het zakenleven (vgl. Dt. 25, 13-16), oneerlijke
2574 II, 4, 3,81 | zichzelf of door zijn object zedeloze daad in een “subjectief”
2575 III, 0, 11,109 | overeenstemming in zaken van geloof en zeden uit”. 169 ~Om haar profetische
2576 I, 0, 9,22 | God geopend wordt: Jezus zei tot hen: “Niet allen kunnen
2577 I, 0, 9,22 | hoorden, schrokken ze erg en zeiden: Wie kan dan nog gered worden?” (
2578 II, 1, 4,47 | respect voor zijn vrije zelfbeschikking betekenen. De mechanismen
2579 II, 1, 2,41 | werkelijk ontkenning van de zelfbestemming van de mens of oplegging
2580 II, 1, 4,47 | contraceptie, directe sterilisatie, zelfbevrediging, voorhuwelijkse betrekkingen,
2581 I, 0, 6,13 | menselijke persoon betreft, op de zelfde wijze als waarop de veelvoudige
2582 III, 0, 9,104 | farizeeër toont ons een “zelfgenoegzaam” geweten, dat zich inbeeldt,
2583 I, 0, 9,23 | hem de arrogantie van de zelfgenoegzaamheid ontneemt, opent voor het
2584 II, 4, 3,80 | euthanasie en vrijwillige zelfmoord; al wat de integriteit van
2585 I, 0, 5,10 | bekend in het ogenblik van de zelfopenbaring van God. De tien geboden
2586 I, 0, 7,16 | zijn ze zo iets als een zelfportret van Christus en juist daarom
2587 III, 0, 4,84 | situaties van een voortgaande zelfvernietiging. Indien men naar bepaalde
2588 III, 0, 5,88 | maatstaf voor het eigen zelfverstaan en het handelen in het persoonlijke,
2589 III, 0, 7,95 | gescheiden worden van haar zendingsopdracht als lerares, die ze als
2590 III, 0, 8,100 | etc. 158 En verder: “Het zevende gebod verbiedt handelingen
2591 II, 4, 1,74 | niet-gelovigen, speciaal in zgn. pluralistische maatschappijen. ~
2592 III, 0, 8,99 | waardigheid van de mens, het zichtbare beeld van de onzichtbare
2593 II, 2, 3,63 | zijn. Maar wanneer je oog ziek is, dan zal je hele lichaam
2594 III, 0, 12,116 | universiteiten, 180 ziekenhuizen evenals andere medische
2595 III, 0, 12,116 | medische dienstverlening ~en ziekenhulp, de bisschoppen kunnen deze
2596 II, 3, 2,70 | als in de praktijk van de zielzorg gevallen, waarin een op
2597 III, 0, 11,110 | vooral de toekomstige zielzorgers - over alle geboden te onderwijzen,
2598 III, 0, 9,103 | sacramenten, die uit de doorboorde zijde van de Verlosser voortkomen (
2599 II, 2, 1,56 | enkelen een soort van dubbele zijnswijze van de zedelijke waarheid
2600 I, 0, 3,7 | veeleer een vraag naar de zingeving van het leven. En inderdaad
2601 II, 1, 2,39 | aan: “Want het schepsel zinkt zonder de Schepper in het
2602 I, 0, 6,15 | door Mozes is gegeven is zinnebeeld van de wet. Die wet is waarlijk
2603 II, 0, 12,31 | tijd een bijzonder attent zintuig voor vrijheid ontwikkeld. “
2604 II, 1, 4,46 | ruimte-tijd-coördinaten van de zintuiglijk waarneembare wereld, de
2605 II, 1, 4,48 | in alle lichamelijke en zintuiglijke krachten ingebonden zijn.
2606 II, 1, 3,44 | schenders geen voet zet, niet zit in de kring van de spotters;
2607 III, 0, 7,96 | ook op de gemeenschap als zodanig. Deze normen vormen inderdaad
2608 II, 1, 1,37 | van betekenis zijn. ~Een zodanige uitleg van de autonomie
2609 III, 0, 9,102 | geschiedenis van zijn schuld begint zodra hij niet meer de Heer als
2610 II, 0, 12,32 | postulaat van de waarheid zoekgeraakt ten gunste van criteria
2611 III, 0, 6,93 | duisternis maakt, die het bittere zoet en het zoete bitter maakt” (
2612 III, 0, 6,93 | het bittere zoet en het zoete bitter maakt” (Jes. 5, 20). ~
2613 I, 0, 4,8 | Hij is een vrome jood, die zogezegd in de schaduw van de wet
2614 III, 0, 11,112 | zedelijke weg onthult en zo de zondaars verlicht en vermaant en
2615 I, 0, 9,23 | rol van de wet, die het de zondige mens mogelijk maakt, zijn
2616 I, 0, 4,8 | onzekerheid, met zijn zwakheid en zondigheid, met zijn leven en dood
2617 III, 0, 9,103 | als de verloste mens nog zondigt, dan is dat niet op het
2618 III, 0, 5,88 | de dringendste pastorale zorgen van de Kerk in het huidige
2619 II, 1, 3,43 | wijsheid van God is voorzorg, zorgende liefde. Het is dus God zelf
2620 II, 4, 1,74 | stromingen geopenbaard, die een zorgvuldige verheldering van de kant
2621 I, 0, 6,15 | doden” tot een oproep tot zorgzame liefde, die het leven van
2622 III, 0, 8,100 | rijk was, opdat gij rijk zoudt worden door zijn armoede” (
2623 III, 0, 4,85 | de vraag die tegenwoordig zoveel mensen kwelt: hoe kan de
2624 III, 0, 10,107 | leven in heiligheid, dat in zovele deemoedige en vaak voor
2625 III, 0, 8,100 | vanwege een ideologie, uit zucht naar winst of vanuit een
2626 I, 0, 10,27 | en in haar leer als “de zuil en het fundament van de
2627 I, 0, 10,26 | net zoals ze over de zuiverheid van het geloof en over het
2628 I, 0, 6,12 | Naam huizen of broeders, zusters, vaders, moeders, kinderen
2629 III, 0, 7,95 | heeft, die vaak vanwege zwakheden en pijnlijke situaties moeilijk
2630 II, 0, 12,34 | afhankelijk is van de waarheid zwakken ze af, of ze ontkennen het
2631 II, 4, 2,76 | zichzelf (vgl. Rom. 13, 8-10), zwakt hij daarmee niet de geboden
2632 III, 0, 6,91 | weigert Johannes de Doper te zwijgen over de wet van de Heer
|