Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library |
Ioannes Paulus PP. II Veritatis Splendor IntraText CT - Text |
|
|
Moraal en nieuwe evangelisatie106. De evangelisatie is de belangrijkste en opwindendste uitdaging, die de Kerk zich vanaf het begin moet stellen. In feite komt deze uitdaging niet zo zeer voort uit maatschappelijke en culturele situaties, waarmee de Kerk in de loop van de geschiedenis geconfronteerd werd als veeleer uit de opdracht van de verrezen Jezus Christus, die de eigenlijke reden geeft voor het bestaan van de Kerk; “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping” (Mc. 16, 15). Wat wij echter tegenwoordig, tenminste bij talrijke volkeren, waarnemen, is eigenlijk een zeer grote uitdaging aan de nieuwe evangelisatie dat wil zeggen aan de verkondiging van het steeds nieuwe en steeds nieuwe zaken doorgevende evangelie, een evangelisering, die nieuw moet zijn, “nieuw in haar ijver, nieuw in haar methoden en nieuw in haar manier van uitdrukken”. 166 De ontkerstening die op hele volkeren en gemeenschappen drukt, die eens vervuld waren van het geloof, leidt niet alleen tot het verlies van het geloof of tenminste tot het verdwijnen van de betekenis ervan, maar noodzakelijkerwijze ook tot een verval of een verduistering van het zedelijke gevoel: en dat aan de ene kant door de ontbrekende zin voor de oorspronkelijkheid van de moraal van het evangelie, en aan de andere kant vanwege de verduistering van fundamentele zedelijke kernpunten en waarden. De tegenwoordig zo ver verbreide subjectivistische, utilitaristische en relativistische tendensen treden niet eenvoudig op als pragmatische posities met het karakter van gewoonten maar, vanuit theoretisch perspectief, als vaste concepten, die hun volledige culturele en maatschappelijke legitimatie opeisen. 107. De evangelisatie - en daarmee de nieuwe evangelisatie -omvat ook de verkondiging en het aanbieden van de moraal. Jezus zelf heeft toen hij het rijk Gods en zijn reddende liefde verkondigde, tot geloof en tot bekering opgeroepen (vgl. Mc. 1, 15). En met de andere apostelen spreekt Petrus als hij de verrijzenis van Jezus van Nazareth van de doden verkondigt over een nieuw leven, dat men leven, van een weg die men volgen moet, om leerling van de Verrezene te zijn (vgl. Hand. 2, 37-41; 3, 17-20). Zoals in het geval van de geloofswaarheden, ja in nog hogere mate, getuigt een nieuwe evangelisatie die de fundamenten en inhouden van de christelijke moraal uiteenzet, van haar authenticiteit en laat gelijktijdig haar hele missionaire kracht uitstromen, als dit zich door het geschenk niet alleen van het verkondigde, maar, en in zekere zin vooral, ook door het geleefde woord voltrekt. In het bijzonder is het leven in heiligheid, dat in zovele deemoedige en vaak voor de blikken van mensen verborgen ledematen van het Volk Gods doorstraalt, dat de eenvoudigste en meest fascinerende weg vormt waarop men onmiddellijk de schoonheid van de waarheid, de bevrijdende kracht, de liefde van God, de waarde van onvoorwaardelijke trouw, zelfs onder de moeilijkste omstandigheden, ten aanzien van alle eisen van de wet van de Heer, waar kan nemen. Daarom heeft de Kerk in haar moraalpedagogie steeds de gelovigen uitgenodigd, in de heilige mannen en vrouwen en vooral in de leerlingen en de Moeder Gods, die “vol van genade” en “geheel heilig” is, het voorbeeld, de kracht en de vreugde te zoeken en te vinden, om een leven volgens de geboden van God en de zaligsprekingen van het evangelie te leiden. Het leven van de heiligen - het spiegelbeeld van de goedheid van God, die “alleen de Goede is” - geeft niet alleen een echt geloofsgetuigenis en een impuls om dat aan de anderen mee te delen, maar ook een verheerlijking van God en zijn oneindige heiligheid. “Het heilige leven leidt zo tot voltooiïng in woord en daad van het ene en drievoudige ambt: munus propheticum, sacerdotale et regale, dat elke christen bij de wedergeboorte in de doop “uit water en geest” (Joh. 3, 5) als geschenk ontvangt. Het zedelijke leven heeft de waarde van een “godsdienst” (Rom. 12, 1; vgl. Phil. 3, 3), die uit die onuitputtelijke bron van heiligheid en verheerlijking gevoed wordt, die van de sacramenten, in het bijzonder de eucharistie: Want door de deelname aan het kruisoffer heeft de christen gemeenschap met de zich wegschenkende liefde van Christus en wordt erdoor in staat gesteld en ertoe verplicht dezelfde liefde in al zijn levenshoudingen en gedragingen te leven. In het zedelijk bestaan openbaart en verwezenlijkt zich ook de koninklijke dienst van de christen: hoe meer hij met behulp van de genade gehoorzaamt aan de nieuwe wet van de heilige Geest, des te meer groeit hij in de vrijheid, waartoe hij in dienst van de waarheid, de liefde en de rechtvaardigheid geroepen is. 108. Aan de oorsprong van de nieuwe evangelisatie en het nieuwe zedelijke leven dat zij in haar vruchten van heiligheid en de missionaire geëngageerdheid aanbiedt en opwekt, staat de Geest van Christus, principe en kracht van de vruchtbaarheid van de heilige Moeder de Kerk zoals Paulus VI ons in herinnering roept: “Zonder het werken van de heilige Geest zal de evangelisering nooit mogelijk zijn “.167 Aan de Geest van Jezus die door het deemoedige en bereidwillige hart van de gelovige opgenomen wordt, is dus het opbloeien en gedijen van het zedelijke leven van de christen en het getuigenis van de heiligheid in de grote variëteit van roepingen, van gaven, van verantwoordelijkheden en de levensvoorwaarden en -situaties te danken: het is de heilige Geest - beklemtoonde reeds Novitianus en bracht daarmee het authentieke geloof van de Kerk tot uitdrukking - “die de leerlingen in hart en geest standvastigheid gegeven heeft, die hun de geheimen van het evangelie heeft onthuld, die in hun licht ontstoken heeft voor de koninklijke dingen; door Hem zijn ze gesterkt zodat ze noch voor gevangenissen noch voor kettingen terwille van de naam van God angst hadden; ja ze traden juist op deze machten en kwellingen van de aarde, bewapend en gesterkt door Hem; in zich droegen ze de gaven, die juist deze Geest schenkt en aan de Kerk als bruid van Christus als waardevolle juwelen verder doorgeeft. Hij is het immers die in de Kerk profeten doet opstaan, leraren opleidt, de tongen stuurt, tekenen en genezingen volbrengt, wonderlijke werken voortbrengt, de onderscheiding van de geesten mogelijk maakt, (de leiding verenigt, raadgeeft), elke andere geestesgave ordent en uitdeelt en zo door alles en in alles de Kerk van de Heer vervolmaakt en voltooit”. 168 In levende samenhang met deze nieuwe evangelisatie, die “het geloof dat in de liefde werkzaam is” (Gal. 5, 6) voortbrengt en bevorderen moet, en met het oog op het werken van de heilige Geest kunnen we nu begrijpen, welke plaats in de Kerk, de gemeenschap van de gelovigen, aan de reflectie over het zedelijke leven toekomt, zoals de theologie die op gang moet brengen en ontwikkelen, zoals we nu de opdracht en de eigen verantwoordelijkheid van de moraaltheologen uiteen kunnen zetten. |
166 Toespraak aan de bisschoppen van CELAM (9 maart 1983), III: Insegnamenti, VI, 1 (1983), p. 698. 167 Apostolische brief Evangelii muntiandi (8 december 1975), 75: AAS 68 (1976), 64. 168 De Trinitate, XXIX, 9-10: CCL 4, 70. |
Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library |
Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License |