bold = Main text
Chapter, Verse grey = Comment text
1 Prol, 19| aanlokkelijker voor ons, geliefde broeders, dan deze stem van de Heer,
2 Prol, 24| na deze vraag luisteren, broeders, naar de Heer, die ons het
3 Prol, 39| de Heer nu ondervraagd, broeders, over de bewoner van zijn
4 1, 5 | zich in de gelederen van de broeders hebben geoefend voor het
5 2, 38 | zal moeten geven als hij broeders onder zijn hoede weet, en
6 3 | OVER HET BETREKKEN VAN DE BROEDERS IN HET BERAAD~ ~
7 3, 2 | luistert naar de raad van de broeders, denkt hij zelf over de
8 3, 4 | 4 Intussen moeten de broeders hun raad geven in alle nederigheid
9 7, 1 | 1 Broeders, de heilige Schrift roept
10 7, 5 | 5 Daarom, broeders, als wij de toppen van de
11 7, 29 | 29 dan moeten wij, broeders, op ieder uur van de dag
12 7, 43 | Paulus verdragen zij valse broeders en zullen zij zegenen die
13 8, 3 | overschiet, wordt door de broeders die nog iets uit het boek
14 8, 4 | korte tussenpoos, waarin de broeders zich omwille van de behoeften
15 9, 5 | banken gezeten zijn, lezen de broeders, elkaar afwisselend, drie
16 21, 1 | worden uit haar midden broeders gekozen van goede naam en
17 22, 7 | 7 De jonge broeders slapen niet naast elkaar
18 22, 8 | Gods te gaan, moeten de broeders elkaar bescheiden aansporen
19 24, 5 | alleen na de maaltijd van de broeders; ~
20 24, 6 | het negende uur; als de broeders eten op het negende uur,
21 25, 2 | 2 Niemand van de broeders mag zich op enigerlei wijze
22 27, 1 | moet de abt besteden aan de broeders die misdoen, omdat "niet
23 27, 2 | zeggen ervaren en wijze broeders, ~
24 28, 4 | eigen gebed en dat van alle broeders,~
25 29 | Hoofdstuk 29 OF BROEDERS DIE UIT HET KLOOSTER ZIJN
26 31, 6 | 6 Hij mag de broeders niet grieven.~
27 31, 16 | 16 Hij verstrekt de broeders hun vastgestelde rantsoenen
28 32, 1 | andere dingen moet de abt broeders aanstellen, over wier leven
29 32, 3 | hij terugkrijgt, als de broeders elkaar in die taken aflossen. ~
30 35, 1 | 1 De broeders moeten elkander dienen en
31 35, 8 | wast het linnen waarmee de broeders hun handen en voeten afdrogen. ~
32 35, 13 | tijdens de maaltijd hun broeders zonder ontevredenheid en
33 36 | Hoofdstuk 36 OVER DE BROEDERS DIE ZIEK ZIJN~ ~
34 36, 4 | worden, en zij mogen het hun broeders niet moeilijk maken door
35 36, 7 | 7 Voor de zieke broeders wordt een afzonderlijk verblijf
36 36, 8 | gezonden, vooral als het jonge broeders zijn, wordt dit minder gemakkelijk
37 38, 1 | Tijdens de maaltijden van de broeders mag de lezing nooit ontbreken.
38 38, 6 | nodig hebben, dienen de broeders elkaar zo aan te reiken,
39 38, 11 | dan zijn maaltijd met de broeders die in de keuken en aan
40 38, 12 | 12 De broeders lezen of zingen niet op
41 39, 3 | gerechten zijn dus voor alle broeders toereikend en als er fruit
42 39, 5 | gedeelte van dit pond om het de broeders bij hun avondmaal te geven.~
43 41 | Hoofdstuk 41 OP WELKE UREN DE BROEDERS MOETEN ETEN~ ~
44 41, 1 | af tot Pinksteren eten de broeders op het zesde uur en krijgen
45 41, 5 | zielen zalig worden en dat de broeders tevens bij het verrichten
46 41, 6 | veertigdaagse vasten moeten de broeders altijd op het negende uur
47 42, 3 | met middagmaal, gaan de broeders, zodra zij van het avondmaal
48 48, 1 | ziel; en daarom moeten de broeders op bepaalde tijden bezig
49 48, 3 | september verrichten de broeders als ze 's morgens de primen
50 48, 7 | van dien aard is, dat de broeders zelf de oogst moeten doen,
51 48, 10 | van de vasten moeten de broeders hun tijd tot aan het einde
52 48, 17 | ronde te doen op uren dat de broeders aan het lezen zijn, ~
53 48, 24 | 24 Zieke of zwakke broeders krijgen iets te doen of
54 50 | Hoofdstuk 50 OVER BROEDERS DIE VER VAN DE BIDPLAATS
55 50, 1 | 1 Broeders, die heel ver weg aan het
56 51 | Hoofdstuk 51 OVER DE BROEDERS DIE NIET VER WEG GAAN~ ~
57 53, 3 | gemeld, gaan de overste en de broeders hem tegemoet met de meest
58 53, 11 | 11 maar de broeders gaan door met hun gewone
59 53, 16 | er komen er altijd - de broeders niet hoeven te ontrieven.~
60 53, 17 | 17 Twee broeders die vakbekwaam zijn, worden
61 55 | KLEDING EN SCHOEISEL VAN DE BROEDERS~ ~
62 55, 1 | 1 Men verschaft de broeders kleren die aangepast zijn
63 55, 12 | versleten is leveren de broeders in, wanneer ze iets nieuws
64 56, 2 | staat het hem vrij die broeders uit te nodigen, die hij
65 56, 3 | twee ouderlingen bij de broeders laten om de orde te handhaven.~ ~ ~
66 58 | OVER DE WIJZE WAAROP DE BROEDERS WORDEN AANGENOMEN~ ~
67 63, 4 | hij vaststelt of die de broeders zelf al hadden naderen zij
68 63, 15 | 15 Steeds als de broeders elkaar ontmoeten vraagt
69 64, 11 | het kwaad haten, maar de broeders liefhebben. ~
70 65, 15 | de raad van godvrezende broeders daartoe heeft uitgekozen. ~
71 67 | Hoofdstuk 67 OVER DE BROEDERS DIE OP REIS GESTUURD ZIJN~ ~
72 67, 1 | 1 Broeders, die op het punt staan op
73 67, 1 | aan in het gebed van alle broeders en van de abt, ~
74 67, 3 | 3 Wanneer de broeders van hun reis terugkeren,
75 70, 2 | gemeenschap met een van zijn broeders te verbreken of hem te slaan,
76 71 | Hoofdstuk 71 DAT DE BROEDERS ELKAAR MOETEN GEHOORZAMEN~ ~
77 71, 1 | verwezenlijkt worden maar de broeders moeten ook elkaar gehoorzamen~
78 71, 4 | de jongeren aan de oudere broeders met grote liefde en bereidwilligheid
|