bold = Main text
Chapter, Verse grey = Comment text
1 Prol, 23| van de profeet: "Heer, wie mag wonen in uw tent? en wie
2 Prol, 23| wonen in uw tent? en wie mag rusten op uw heilige berg?" ~
3 2, 4 | 4 Daarom mag de abt niets leren, bepalen
4 2, 16 | 16 Hij mag geen aanzien des persoons
5 2, 17 | 17 De een mag hij niet meer liefhebben
6 2, 18 | 18 Een vrijgeborene mag geen voorrang krijgen boven
7 3, 7 | hun meester, en niemand mag er zonder goede gronden
8 3, 9 | 9 Ook mag niemand zich veroorloven
9 7, 4 | kind, dat niet meer drinken mag aan de borst van zijn moeder,
10 24, 4 | volgende te houden: in het koor mag hij geen psalm of antifoon
11 25, 2 | Niemand van de broeders mag zich op enigerlei wijze
12 31, 6 | 6 Hij mag de broeders niet grieven.~
13 31, 12 | 12 Hij mag niet gierig zijn, maar ook
14 31, 15 | zorg toevertrouwd; maar hij mag zich niet inlaten met zaken,
15 33, 2 | 2 niemand mag dan ook zonder verlof van
16 33, 6 | geschreven staat, "en niemand mag iets het zijn noemen" of
17 34, 2 | dat er aanzien van persoon mag bestaan: verre van dien;
18 35, 1 | elkander dienen en niemand mag dan ook ontslagen worden
19 37, 2 | en wat de voeding betreft mag de Regel beslist niet in
20 38, 1 | maaltijden van de broeders mag de lezing nooit ontbreken.
21 38, 8 | 8 Evenmin mag iemand aan tafel iets vragen
22 42 | NA DE COMPLETEN NIEMAND MAG SPREKEN~ ~
23 43, 3 | 3 Er mag dus niets boven het werk
24 43, 15 | het vervolg niet betert, mag hij niet langer aan de gemeenschappelijke
25 43, 18 | 18 Ook mag niemand zich veroorloven
26 44, 6 | 6 maar hij mag geen psalm, les of iets
27 47, 3 | 3 Zingen en lezen mag echter alleen gebeuren door
28 48, 21 | 21 Ook mag een broeder geen betrekkingen
29 51, 1 | terugverwacht in zijn klooster, mag zich niet veroorloven om
30 52, 1 | wat de naam zegt, en men mag er verder niets doen of
31 52, 5 | dergelijke bedoeling niet heeft, mag als het werk Gods geëindigd
32 53, 5 | 5 Deze vredekus mag niet worden aangeboden voordat
33 53, 10 | vastendag is die niet geschonden mag worden; ~
34 53, 23 | geen opdracht toe heeft, mag zich beslist niet met de
35 54 | IETS ANDERS IN ONTVANGST MAG NEMEN~ ~
36 54, 2 | familieleden hem iets toesturen, mag hij het niet aannemen, voordat
37 54, 4 | het toevallig gericht was, mag daar niet boos over zijn,
38 57, 7 | vaststellen van de prijs mag de ondeugd van de hebzucht
39 58, 1 | monniksleven komt aanmelden, mag hem de intrede niet gemakkelijk
40 58, 15 | af het klooster niet meer mag verlaten ~
41 58, 29 | altaar heeft meegenomen, mag hij niet terugontvangen;
42 60, 1 | klooster te worden opgenomen, mag dat verzoek niet te spoedig
43 60, 3 | 3 Men mag dan ook geen uitzonderingen
44 60, 4 | na de abt toewijzen; ook mag hij de zegenbeden uitspreken
45 60, 5 | 5 Zonder dat mag hij zich volstrekt niets
46 61, 6 | behept met ondeugden, dan mag men hem niet alleen niet
47 62, 4 | 4 Het priesterschap mag geen aanleiding voor hem
48 63, 2 | 2 De abt van zijn kant mag de hem toevertrouwde kudde
49 63, 5 | 5 Volstrekt nergens mag de leeftijd de rangorde
50 63, 11 | Als ze elkaar aanspreken mag niemand een ander enkel
51 64, 10 | dit ook eens wedervaren mag. ~
52 64, 13 | men het geknakte riet niet mag breken. ~
53 64, 16 | 16 Hij mag niet gejaagd of angstig
54 67, 5 | 5 Niemand mag zich veroorloven aan een
55 69 | HET KLOOSTER ELKAAR NIET MAG VERDEDIGEN~ ~
56 70 | NIEMAND EEN ANDER EIGENMACHTIG MAG SLAAN~ ~
|