Chapter, Verse
1 Prol, 3 | afstand doet van uw eigen wil om in dienst te treden van
2 Prol, 22| Als wij in zijn tent, dat wil zeggen in dat Rijk, willen
3 Prol, 37| geduld u tot boetvaardigheid wil brengen?" ~
4 Prol, 38| goedheid zegt de Heer: "Ik wil niet de dood van de zondaar,
5 Prol, 40| uitrusten voor de strijd, dat wil zeggen voor de heilige gehoorzaamheid
6 Prol, 41| de hulp van zijn genade wil bijstaan. ~
7 1, 2 | die van de cenobieten: dat wil zeggen monniken die in een
8 1, 3 | van de anachoreten: dat wil zeggen kluizenaars; monniken,
9 2, 12 | 12 dat wil zeggen: hij moet hun al
10 2, 24 | 24 Dat wil zeggen, dat hij naar tijd
11 4, 9 | 9 en wat men zelf niet wil ondergaan, dat ook een ander
12 4, 60 | 60 Zijn eigen wil haten.~
13 5, 7 | doen afstand van hun eigen wil; ~
14 5, 13 | Ik ben niet mijn eigen wil komen doen, maar de wil
15 5, 13 | wil komen doen, maar de wil van Hem die Mij gezonden
16 7, 7 | Dit afdalen en opklimmen wil ons ongetwijfeld niets anders
17 7, 12 | door het volgen van eigen wil; en ook voor de begeerten
18 7, 19 | 19 Dat wij onze eigen wil niet mogen doen, zegt ons
19 7, 19 | Keer u af van uw eigen wil". ~
20 7, 20 | gebed des Heren, dat zijn wil in ons moge geschieden. ~
21 7, 21 | men ons dan ook onze eigen wil niet te doen, als wij ons
22 7, 22 | opwellingen van hun eigen wil".~
23 7, 31 | gehecht is aan zijn eigen wil en er bijgevolg geen genoegen
24 7, 32 | niet gekomen om mijn eigen wil te doen, maar de wil van
25 7, 32 | eigen wil te doen, maar de wil van Hem die Mij gezonden
26 7, 33 | staat geschreven: "Eigen wil brengt straf, gebondenheid
27 8, 1 | 1 In de winter, dat wil zeggen van begin november
28 10, 3 | zoals reeds gezegd is. Dat wil dus zeggen, dat er in de
29 18, 11 | 11 Dat wil dus zeggen, dat men op zondag
30 18, 14 | zijn voor andere uren, dat wil zeggen psalm 117 tot en
31 21, 6 | 6 en als hij zich niet wil beteren, wordt hij uit zijn
32 24, 6 | 6 dat wil zeggen: als de broeder bijvoorbeeld
33 27, 2 | stuurt "senpecten" uit, dat wil zeggen ervaren en wijze
34 28, 1 | hem worden toegepast; dat wil zeggen, dat men zijn toevlucht
35 28, 2 | meeslepen en zijn handelwijze wil verdedigen, dan doet de
36 29, 1 | klooster, moet, als hij wil terugkeren, eerst beloven,
37 33, 4 | hun lichaam en over hun wil. ~
38 43, 19 | ander moment weer hebben wil wat hij eerst geweigerd
39 48, 5 | liever voor zichzelf wat wil lezen, moet hij zo lezen,
40 48, 23 | lusteloos is, dat hij niet wil of niet kan studeren of
41 49, 8 | 8 Wat ieder wil aanbieden moet hij wel aan
42 52, 3 | misschien in afzondering wil bidden, niet door de onbetamelijkheid
43 52, 4 | in stilte voor zichzelf wil bidden, laat hij dan alleen
44 54, 3 | laten geven aan wie hij wil. ~
45 55, 19 | 19 dat wil zeggen: kovel, tuniek, kousen,
46 58, 10 | is de wet, waaronder je wil dienen; als je haar kunt
47 59, 1 | stand zijn zoon aan God wil opdragen in het klooster
48 61, 1 | als gast in het klooster wil verblijven, ~
49 62, 1 | zich een priester of diaken wil laten wijden, kiest hij
50 62, 11 | zijn, dat hij zich niet wil onderwerpen en aan de Regel
51 63, 2 | kan doen en laten wat hij wil, ~
52 64, 12 | hardhandig het roest van een pot wil schuren, zou men hem wel
53 65, 16 | iets te doen wat tegen de wil of de regeling van de abt
54 72, 3 | vurigste liefde toeleggen; dat wil zeggen: ~
|