bold = Main text
   Chapter, Verse                      grey = Comment text

 1 Prol, 6|                            6  Te allen tijde moeten wij
 2   1, 6 |                            6  De derde, een heel slechte
 3   2, 6 |                            6  Altijd moet de abt bedenken,
 4   3, 6 |                            6  Maar zoals het aan leerlingen
 5   4, 6 |                            6  niet begeren,~
 6   5, 6 |                            6  En tot de leraars zegt
 7   6    |                  Hoofdstuk 6 OVER DE ZWIJGZAAMHEID~ ~
 8   6, 6 |                            6  Spreken en onderrichten
 9   7, 6 |                            6 dan moeten wij voor de opvaart
10   9, 6 |                            6  twee responsories worden
11  11, 6 |                            6  Hierna zingt men drie kantieken
12  13, 6 |                            6  's woensdags psalm 63 en
13  17, 6 |                            6  Als de gemeenschap wat
14  18, 4 |   psalmen, namelijk 1,2 en 6. ~
15  18, 6 |                            6  Op die manier kan men de
16  19, 6 |                            6  Laten wij dan bedenken,
17  21, 6 |                            6  en als hij zich niet wil
18  22, 6 |                            6  Zo zullen de monniken altijd
19  24, 6 |                            6  dat wil zeggen: als de
20  25, 6 |                            6  Niemand groet hem in het
21  27, 6 |                            6  Want hij moet goed weten,
22  28, 6 |                            6  Als hij ook op deze wijze
23  31, 6 |                            6  Hij mag de broeders niet
24  33, 6 |                            6  "Allen moeten alles gemeenschappelijk
25  34, 6 |                            6  Vóór alles moet voorkomen
26  35, 6 |                            6  De overigen dienen elkaar
27  36, 6 |                            6  De abt moet derhalve de
28  38, 6 |                            6  Wat zij bij het eten en
29  39, 6 |                            6  In geval er bijzonder zwaar
30  40, 6 |                            6  Wij lezen weliswaar, dat
31  41, 6 |                            6  Van 13 september tot het
32  42, 6 |                            6  Men leest vier of vijf
33  43, 6 |                            6  Als het werk Gods geëindigd
34  44, 6 |                            6  maar hij mag geen psalm,
35  46, 5 | van de geestelijke vaders, 6 die weet hoe hij zijn eigen
36  48, 6 |                            6  De noon wordt vervroegd
37  49, 6 |                            6  Op die manier kan ieder
38  53, 6 |                            6  De wijze van begroeten
39  55, 6 |                            6  en verder aparte werkkleding
40  57, 6 |                            6  zelf in de ziel te ondergaan,
41  58, 6 |                            6  Met hun zorg wordt een
42  59, 6 |                            6  Op die manier moeten alle
43  60, 6 |                            6  Wanneer er in het klooster
44  61, 6 |                            6  Als er tijdens zijn verblijf
45  62, 6 |                            6  behalve als hij zijn dienstwerk
46  63, 6 |                            6  want Samuël en Daniël hebben
47  64, 6 |                            6  Zij moeten weten, dat zij
48  65, 6 |                            6  "jij bent evengoed door
49  66, 6 |                            6  Indien het mogelijk is
50  67, 6 |                            6  Als iemand dit toch waagt,
51  70, 6 |                            6  Wie zich dan ook zonder
52  71, 6 |                            6  Mocht een broeder door
53  72, 6 |                            6  om strijd moeten zij elkaar
54  73, 6 |                            6  wat zijn het anders dan