Chapter, Verse

 1 Prol, 1 |              1  Luister, mijn zoon, naar de richtlijnen van uw meester,
 2 Prol, 7 |           niet hebben willen volgen naar de heerlijkheid.~
 3 Prol, 9 |            aandachtig oor luisteren naar wat Gods stem ons dagelijks
 4 Prol, 12|           Komt mijn zonen, luistert naar Mij: Ik zal u onderrichten
 5 Prol, 15|             15 "Wie is de mens, die naar het leven verlangt en goede
 6 Prol, 18|            u en luisteren mijn oren naar uw gebeden, en nog vóór
 7 Prol, 21|          mogen aanschouwen, die ons naar zijn Rijk geroepen heeft.~
 8 Prol, 24|          vraag luisteren, broeders, naar de Heer, die ons het antwoord
 9 Prol, 24|           geeft en ons de weg wijst naar zijn tent. ~
10   2, 15 |            En verder: "Gij hebt wel naar de splinter in het oog van
11   2, 24 |             Dat wil zeggen, dat hij naar tijd en omstandigheden afwisselend
12   2, 32 |         elkeen aanpassen en zich zó naar hem plooien, dat hij niet
13   3, 2  |             2  Terwijl hij luistert naar de raad van de broeders,
14   4, 46 |         heel de drang van zijn hart naar het eeuwig leven verlangen.~
15   4, 55 |                  55 Graag luisteren naar een lezing, die onze heiliging
16   5, 3  |             de hel of uit verlangen naar de heerlijkheid van het
17   5, 10 |       verlangen om voort te trekken naar het eeuwig leven dat hen
18   5, 11 |           zegt: "Smal is de weg die naar het leven voert". ~
19   5, 12 |           12 Zij leven dan ook niet naar eigen inzicht en gehoorzamen
20   5, 13 | Ongetwijfeld richten juist zij zich naar dat woord van de Heer, waar
21   7, 8  |           is geworden, door de Heer naar de hemel worden opgericht.~
22   7, 9  |       stijlen van die ladder zijn - naar wij menen - ons lichaam
23   7, 32 |          zich in zijn doen en laten naar dit woord van de Heer: "
24  13, 3  |                 3  Daarna zingt men naar gewoonte twee andere psalmen,
25  22, 6  |         weifelen op en haasten zich naar het werk Gods, waarbij zij
26  22, 8  |               8  Als zij opstaan om naar het werk Gods te gaan, moeten
27  24, 1  |                                  1  Naar de ernst van het misdrijf
28  25, 4  |                   4  "dat deze mens naar het vlees aan de ondergang
29  27, 9  |     schouders wilde nemen om het zo naar de kudde terug te dragen.~ ~ ~
30  32, 2  |                               2  en naar gelang hij het nuttig oordeelt
31  42, 2  |        iedere tijd geldt daarom, al naar gelang het een vastendag
32  43, 1  |             haast zich met spoed er naar toe, ~
33  43, 8  |            wellicht iemand die weer naar bed gaat en slaapt, of anders
34  43, 9  |                9  Ze moeten dan ook naar binnen gaan om althans niet
35  43, 19 |            krijgen, totdat hij zich naar behoren gebeterd heeft.~ ~ ~
36  49, 7  |            uit de Geest is, uitzien naar het heilig Paasfeest.~
37  52, 2  |         allen in de grootste stilte naar buiten en men beware de
38  55, 20 |           aan iedereen gegeven werd naar zijn persoonlijke behoefte". ~
39  58, 11 |           bij stuk houdt, wordt hij naar het reeds genoemde verblijf
40  62, 4  |             hij voortgang op de weg naar God. ~
41  64, 9  |             om daaruit nieuw en oud naar voren te brengen. Ook moet
42  65, 11 |            en de liefde, dat de abt naar eigen goeddunken alle benoemingen
43  67, 4  |      verkeerds gezien of gehoord of naar nutteloze praat geluisterd
44  72, 1  |           die van God verwijdert en naar de hel voert, ~
45  72, 2  |            de ondeugd verwijdert en naar God voert en naar het eeuwig
46  72, 2  |     verwijdert en naar God voert en naar het eeuwig leven. ~
47  73, 2  |       waarvan de beoefening de mens naar de top van de volmaaktheid
48  73, 8  |            zoveel haast op weg bent naar het hemels vaderland: breng