Chapter, Verse
1 Prol, 11| horen, hij hore wat de Geest zegt tot de kerken". ~
2 Prol, 12| 12 En wat zegt Hij? "Komt mijn zonen, luistert
3 Prol, 16| hoort en antwoordt: Ik, dan zegt God tot u: ~
4 Prol, 25| 25 Hij zegt: "Hij wiens levenswandel
5 Prol, 31| aan zichzelf toe, want hij zegt: "Door Gods genade ben ik
6 Prol, 32| 32 en verder zegt hij: "Als iemand roemt,
7 Prol, 33| de Heer in het Evangelie zegt: "Wie deze woorden van Mij
8 Prol, 37| 37 zoals de Apostel zegt: "Weet gij niet, dat Gods
9 Prol, 38| 38 Want in zijn goedheid zegt de Heer: "Ik wil niet de
10 2, 23 | de Apostel geeft, als hij zegt: "Berisp, dring aan, bestraf". ~
11 3, 1 | gehele gemeente bijeen en zegt dan zelf waarover het gaat. ~
12 5, 5 | 5 Over hen zegt de Heer: "Op het eerste
13 5, 6 | 6 En tot de leraars zegt Hij in dezelfde zin: "Wie
14 5, 11 | smalle weg waarvan de Heer zegt: "Smal is de weg die naar
15 5, 13 | woord van de Heer, waar Hij zegt: "Ik ben niet mijn eigen
16 6, 1 | wij doen wat de profeet zegt: "Ik sprak: mijn wegen zal
17 7, 3 | hiervoor wacht, als hij zegt: "Heer, mijn hart is niet
18 7, 14 | onze gedachten, want hij zegt: "God doorschouwt harten
19 7, 16 | 16 En elders zegt hij: "Van verre reeds doorziet
20 7, 19 | eigen wil niet mogen doen, zegt ons de Schrift: "Keer u
21 7, 21 | voor wat de heilige Schrift zegt: "Er zijn wegen die de mens
22 7, 23 | omdat de profeet tot de Heer zegt: "Al mijn begeerte ligt
23 7, 29 | zoals de profeet in de psalm zegt - wel eens kunnen zien "
24 7, 34 | volgen van wie de Apostel zegt: "Hij is gehoorzaam geworden
25 7, 36 | geven, omdat de Schrift zegt: "Wie tot het einde toe
26 7, 40 | 40 Op een andere plaats zegt de Schrift nog: "God, Gij
27 7, 46 | 46 En verder zegt zij: "Belijdt uw schuld
28 7, 47 | 47 Ook zegt de profeet nog: "Mijn zonde
29 7, 50 | 50 Want hij zegt bij zichzelf met de profeet: "
30 7, 51 | niet alleen met de mond zegt de laatste en geringste
31 7, 52 | 52 Men vernedert zich en zegt met de profeet: "Ik echter
32 7, 66 | 66 En met de profeet zegt hij: "Ik ga gebukt en ben
33 16, 1 | 1 Zoals de profeet zegt: "Zevenmaal daags heb ik
34 16, 4 | Want over de nachtgetijden zegt diezelfde profeet: "Midden
35 19, 3 | indachtig zijn wat de profeet zegt: "Dient de Heer met vreze" ~
36 27, 4 | zoals de Apostel verder zegt: "De liefde voor hem moet
37 27, 7 | de profeet, waardoor God zegt: "Wat u vet toescheen, hebt
38 35, 16 | die zijn week beëindigt zegt het vers: "Gezegend zijt
39 35, 17 | die zijn week begint en zegt: "God, kom mij te hulp;
40 39, 9 | 9 zoals onze Heer het zegt: "Ziet toe, dat uw geest
41 44, 8 | totdat de abt hem nogmaals zegt deze voldoening verder achterwege
42 44, 10 | hij zijn zegen geeft en zegt: "Dit is genoeg".~ ~ ~
43 52, 1 | bidplaats moet zijn wat de naam zegt, en men mag er verder niets
44 53, 14 | 14 en na deze voetwassing zegt men het vers: "Wij hebben,
45 58, 2 | men doet wat de Apostel zegt: "Beproef de geesten, of
46 58, 10 | 10 en zegt men hem: "Dit is de wet,
47 63, 16 | vooraleer zijn oudere het hem zegt. ~
|