Chapter, Verse
1 2, 11| wijze als leraar leiding geven; ~
2 2, 37| moet maken om rekenschap te geven. ~
3 2, 38| Heer rekenschap zal moeten geven als hij broeders onder zijn
4 3, 4 | moeten de broeders hun raad geven in alle nederigheid en onderdanigheid,
5 4, 7 | 7 geen vals getuigenis geven.~
6 4, 25| geen gehuichelde vredeskus geven,~
7 4, 59| 59 Geen gevolg geven aan de begeerten van het
8 4, 67| 67 Geen gevolg geven aan gevoelens van afgunst.~
9 5, 8 | het niet af is, liggen en geven op staande voet en metterdaad
10 7, 36| ontmoedigen of het op te geven, omdat de Schrift zegt: "
11 7, 42| iemand hun kleed rooft, geven zij hem ook nog hun mantel;
12 31, 13| en als hij iemand niets geven kan, moet hij hem minstens
13 31, 16| reden tot ontevredenheid te geven, indachtig de straf die
14 33, 2 | zonder verlof van de abt iets geven of aannemen ~
15 39, 5 | broeders bij hun avondmaal te geven.~
16 39, 6 | zo nodig, iets meer te geven, ~
17 42, 10| andere opdracht zou moeten geven. ~
18 43, 2 | ernst om geen aanleiding te geven tot grappenmakerij. ~
19 54, 1 | geschenkjes aan te nemen of ze te geven zonder verlof van de abt. ~
20 54, 3 | het recht om het te laten geven aan wie hij wil. ~
21 54, 4 | over zijn, om geen kans te geven aan de duivel. ~
22 55, 14| kleerkamer bij hun vertrek en geven ze daar bij hun thuiskomst
23 57, 8 | juist alles iets goedkoper geven dan anderen in de wereld
24 59, 3 | andere wijze ook iets zullen geven of ook maar een kans laten
25 59, 5 | aan het klooster willen geven en houden zij het vruchtgebruik
26 60, 3 | hem maken, om gevolg te geven aan hetgeen geschreven staat: "
27 60, 5 | steeds weer een voorbeeld geven van nederigheid.~
28 61, 7 | zelfs beleefd te verstaan geven, dat hij vertrekken moet,
29 61, 11| een ietwat hogere plaats geven. ~
30 61, 12| de abt een hogere plaats geven dan hun intrede meebrengt,
31 64, 5 | een waardig bestuurder te geven. ~
32 64, 7 | hij rekenschap zal moeten geven van zijn rentmeesterschap; ~
33 65, 22| God rekenschap zal moeten geven, om te voorkomen dat het
34 66, 1 | te nemen en antwoord te geven, en die bezadigd genoeg
35 69, 3 | want dat kan aanleiding geven tot ernstige geschillen. ~
36 71, 8 | blijven om voldoening te geven, tot die verstoordheid door
|