Chapter, Verse
1 Prol, 18| gij Mij aanroept zal Ik zeggen tot u: Hier ben ik". ~
2 Prol, 22| wij in zijn tent, dat wil zeggen in dat Rijk, willen wonen,
3 Prol, 30| door met de profeet te zeggen: "Niet aan ons, Heer, niet
4 Prol, 40| voor de strijd, dat wil zeggen voor de heilige gehoorzaamheid
5 1, 2 | van de cenobieten: dat wil zeggen monniken die in een klooster
6 1, 3 | de anachoreten: dat wil zeggen kluizenaars; monniken, die
7 2, 9 | met de profeet tot de Heer zeggen: "Uw gerechtigheid heb ik
8 2, 12 | 12 dat wil zeggen: hij moet hun al wat goed
9 2, 14 | wel eens tot hem kunnen zeggen: "Hoe waagt gij het over
10 2, 24 | 24 Dat wil zeggen, dat hij naar tijd en omstandigheden
11 4, 61 | de Heer:~ "Doet wat zij zeggen, maar doet niet wat zij
12 7, 2 | 2 Door dit zo te zeggen toont zij ons, dat iedere
13 7, 7 | ongetwijfeld niets anders zeggen dan dat men door hoogmoed
14 7, 18 | broeder altijd in zijn hart zeggen: "Eerst dan zal ik zonder
15 7, 30 | later wellicht tot ons zeggen: "Dit hebt gij gedaan en
16 8, 1 | 1 In de winter, dat wil zeggen van begin november tot Pasen
17 10, 3 | reeds gezegd is. Dat wil dus zeggen, dat er in de nachtgetijden
18 13, 13 | in dit gebed waarin zij zeggen: "Vergeef ons zoals wij
19 18, 11 | 11 Dat wil dus zeggen, dat men op zondag altijd
20 18, 14 | voor andere uren, dat wil zeggen psalm 117 tot en met psalm
21 24, 6 | 6 dat wil zeggen: als de broeder bijvoorbeeld
22 27, 2 | senpecten" uit, dat wil zeggen ervaren en wijze broeders, ~
23 28, 1 | worden toegepast; dat wil zeggen, dat men zijn toevlucht
24 34, 2 | Daarmee willen wij niet zeggen, dat er aanzien van persoon
25 38, 9 | woord ter stichting kunnen zeggen.~
26 42, 8 | toegestaan om nog iets te zeggen. ~
27 43, 13 | samen het vers en het gebed zeggen en samen aan tafel gaan - ~
28 44, 1 | wordt, zich zonder iets te zeggen vóór de deur van de bidplaats
29 53, 1 | zelf, want Hij zal eens zeggen: "Ik kwam als gast en gij
30 55, 19 | 19 dat wil zeggen: kovel, tuniek, kousen,
31 60, 4 | uitspreken en het slotgebed zeggen, maar alleen als de abt
32 64, 14 | Daarmee willen wij niet zeggen, dat hij de ondeugden moet
33 72, 3 | liefde toeleggen; dat wil zeggen: ~
|