Chapter, Verse
1 Prol, 12| mijn zonen, luistert naar Mij: Ik zal u onderrichten in
2 Prol, 18| gebeden, en nog vóór gij Mij aanroept zal Ik zeggen tot
3 Prol, 33| zegt: "Wie deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt,
4 2, 9 | verkondigd, maar zij hebben mij veracht en versmaad". ~
5 5, 5 | eerste gehoor heeft hij Mij gehoorzaamd". ~
6 5, 6 | zin: "Wie u hoort, hoort Mij". ~
7 5, 13 | maar de wil van Hem die Mij gezonden heeft".~
8 5, 15 | gezegd: "Wie u hoort, hoort Mij". ~
9 7, 3 | dingen die te wonderbaar voor mij zijn. ~
10 7, 4 | zo behoeftig zoudt Gij mij doen zijn".~
11 7, 32 | maar de wil van Hem die Mij gezonden heeft". ~
12 7, 48 | aanklagen', en Gij hebt mij de slechtheid van mijn hart
13 7, 53 | 53 "Ik verhief mij, maar ben vernederd en beschaamd". ~
14 7, 54 | verder: "Het is goed voor mij, dat Gij mij vernederd hebt
15 7, 54 | is goed voor mij, dat Gij mij vernederd hebt om mij zo
16 7, 54 | Gij mij vernederd hebt om mij zo uw geboden te leren".~
17 17, 3 | volgt op het vers: "God, kom mij te hulp" voordat de psalmen
18 18, 1 | zingt men het vers "God, kom mij te hulp; Heer, haast u mij
19 18, 1 | mij te hulp; Heer, haast u mij te helpen" met "Eer aan
20 35, 16 | zijt Gij, God en Heer, die mij hebt bijgestaan en geholpen".~
21 35, 17 | begint en zegt: "God, kom mij te hulp; Heer, haast u mij
22 35, 17 | mij te hulp; Heer, haast u mij te helpen". ~
23 36, 2 | Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht", ~
24 36, 3 | hebt gedaan, hebt gij aan Mij gedaan".~
25 53, 1 | kwam als gast en gij hebt Mij opgenomen". ~
26 58, 21 | onmiddellijk het vers aan: "Neem mij aan, Heer, volgens uw woord
27 58, 21 | en ik zal leven, en stel mij niet teleur in mijn verwachting". ~
28 66, 3 | God zij dank" of "Zegen mij", ~
|