bold = Main text
Chapter, Verse grey = Comment text
1 2, 17| niet meer liefhebben dan de ander, tenzij iemand een hogere
2 2, 31| goedheid tegemoet treden, een ander met terechtwijzingen, weer
3 2, 31| terechtwijzingen, weer een ander met overredingskracht, ~
4 4, 9 | wil ondergaan, dat ook een ander niet aandoen.~
5 5, 12| oordeel en de bevelen van een ander: zij leven in kloosters
6 21, 6 | zijn ambt ontzet, en een ander, die het wel waardig is,
7 38, 7 | vraagt hij het door een of ander teken te laten horen liever
8 40, 1 | gekregen, de ene deze, de ander die", ~
9 43, 19| hij, wanneer hij op een ander moment weer hebben wil wat
10 46 | OVER DEGENEN DIE OP WELK ANDER GEBIED OOK FOUTEN BEGAAN~ ~
11 46, 1 | 1 Als iemand bij een of ander werk, in de keuken, in de
12 46, 1 | de beoefening van een of ander ambacht of waar dan ook
13 46, 4 | hij, wanneer het langs een ander bekend wordt, een strengere
14 48, 5 | moet hij zo lezen, dat een ander er niet door gestoord wordt. ~
15 52, 3 | onbetamelijkheid van een ander gestoord wordt. ~
16 52, 4 | Maar ook als iemand op een ander moment in stilte voor zichzelf
17 52, 5 | zoals gezegd is, opdat een ander niet gestoord wordt.~ ~ ~
18 58, 20| schrijven kan, vraagt hij een ander om het voor hem te doen;
19 61, 14| geschiedt, doe dat ook aan een ander niet".~ ~ ~
20 63, 11| aanspreken mag niemand een ander enkel maar bij zijn naam
21 65, 20| ambt van prior en wordt een ander, die dat waardig is, in
22 67, 5 | zich veroorloven aan een ander te vertellen wat hij buiten
23 67, 7 | heen te gaan, of het een of ander te doen, wat voor kleinigheid
24 69, 1 | voorwendsel een monnik een ander durft verdedigen of hem
25 70 | Hoofdstuk 70 DAT NIEMAND EEN ANDER EIGENMACHTIG MAG SLAAN~ ~
26 70, 7 | geschiedt, doe dat ook aan een ander niet".~ ~ ~
27 72, 7 | veeleer wat goed is voor de ander. ~
|