bold = Main text
Chapter, Verse grey = Comment text
1 2, 1 | klooster, moet altijd bedenken, hoe men hem noemt, en de naam
2 2, 14| tot hem kunnen zeggen: "Hoe waagt gij het over mijn
3 2, 30| bedenken wat hij is, bedenken hoe men hem noemt, en hij moet
4 7, 11| voortdurend in zijn hart, hoe het hellevuur omwille van
5 7, 11| branden die God verachten, en hoe anderzijds het eeuwig leven
6 7, 29| wel eens kunnen zien "hoe wij ons tot het kwaad keren
7 10 | Hoofdstuk 10 HOE IN DE ZOMER DE NACHTGETIJDEN
8 11 | Hoofdstuk 11 HOE OP ZONDAGEN DE NACHTGETIJDEN
9 12 | Hoofdstuk 12 HOE DE DIENST VAN DE OCHTENDGETIJDEN
10 13 | Hoofdstuk 13 HOE OP GEWONE DAGEN DE DIENST
11 14 | Hoofdstuk 14 HOE DE NACHTGETIJDEN OP DE FEESTEN
12 16 | Hoofdstuk 16 HOE HET WERK GODS IN DE LOOP
13 22 | Hoofdstuk 22 HOE DE MONNIKEN BEHOREN TE SLAPEN~ ~
14 26, 1 | zonder opdracht van de abt hoe dan ook durft in te laten
15 30 | Hoofdstuk 30 HOE MEN KINDEREN VAN JEUGDIGE
16 44 | Hoofdstuk 44 HOE DEGENEN DIE VAN DE GEMEENSCHAP
17 46, 5 | geestelijke vaders, 6 die weet hoe hij zijn eigen en andermans
18 53 | Hoofdstuk 53 HOE MEN GASTEN MOET ONTVANGEN~ ~
19 61 | Hoofdstuk 61 HOE VREEMDE MONNIKEN WORDEN
20 64, 1 | gedeelte van de gemeente, hoe klein dit ook zij maar met
21 65, 4 | 4 Hoe ongerijmd dit is, valt makkelijk
22 65, 17| 17 want hoe hoger hij boven de anderen
23 73, 4 | geen aanwijzingen voor ons, hoe wij regelrecht tot onze
|