Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hiertegen 1
hiertoe 1
hiervoor 4
hij 409
hijzelf 4
hitte 3
hoe 23
Frequency    [«  »]
606 en
590 van
581 het
409 hij
359 zijn
321 in
301 die
Sint Benedictus
BenedictusRegel

IntraText - Concordances

hij

    Chapter, Verse
1 Prol, 5 | 5 dat Hij het tot een goed einde brengt, 2 Prol, 5 | goed einde brengt, opdat Hij, die ons nu reeds tot zijn 3 Prol, 6 | met zijn eigen gaven, die Hij ons geschonken heeft, gehoorzamen; 4 Prol, 6 | gehoorzamen; anders zou Hij ons, zijn zonen, wel eens 5 Prol, 7 | wangedrag geërgerd is, zou Hij ons kunnen overleveren aan 6 Prol, 11| oren heeft om te horen, hij hore wat de Geest zegt tot 7 Prol, 12| 12 En wat zegt Hij? "Komt mijn zonen, luistert 8 Prol, 14| temidden van al die mensen wie Hij dit toeroept zijn arbeider 9 Prol, 14| arbeider zoekt, spreekt Hij nogmaals: ~ 10 Prol, 25| 25 Hij zegt: "Hij wiens levenswandel 11 Prol, 25| 25 Hij zegt: "Hij wiens levenswandel onbevlekt 12 Prol, 31| prediking aan zichzelf toe, want hij zegt: "Door Gods genade 13 Prol, 32| 32 en verder zegt hij: "Als iemand roemt, moet 14 Prol, 32| Als iemand roemt, moet hij roemen op de Heer". ~ 15 Prol, 38| van de zondaar, maar dat hij zich bekere en leve".~ 16 Prol, 41| wij dan aan de Heer, dat Hij ons met de hulp van zijn 17 Prol, 50| nooit afwijken van hetgeen Hij ons geleerd heeft, maar 18 2, 2 | 2 Hij blijkt immers de vertegenwoordiger 19 2, 2 | zijn in het klooster, want hij wordt met diens naam genoemd ~ 20 2, 8 | de Heer vrijuit gaat, als hij alle herderlijke zorg besteed 21 2, 9 | 9 Dan kan hij met de profeet tot de Heer 22 2, 11 | van abt aanvaardt, moet hij zijn leerlingen op een tweevoudige 23 2, 12 | 12 dat wil zeggen: hij moet hun al wat goed en 24 2, 12 | woorden duidelijk maken, zodat hij ontvankelijke leerlingen 25 2, 13 | 13 Alles daarentegen wat hij zijn leerlingen als strijdig 26 2, 13 | heeft voorgehouden, moet hij hun ook door zijn eigen 27 2, 13 | vermijden. Want anders zou hij, terwijl hij anderen predikt, 28 2, 13 | anders zou hij, terwijl hij anderen predikt, zelf verworpen 29 2, 16 | 16 Hij mag geen aanzien des persoons 30 2, 17 | 17 De een mag hij niet meer liefhebben dan 31 2, 19 | inderdaad zo is, dan handele hij, ook bij de rangbepaling 32 2, 22 | 22 Allen moet hij dan ook gelijkelijk liefhebben, 33 2, 22 | liefhebben, voor allen late hij eenzelfde maatstaf gelden, 34 2, 23 | die de Apostel geeft, als hij zegt: "Berisp, dring aan, 35 2, 24 | 24 Dat wil zeggen, dat hij naar tijd en omstandigheden 36 2, 25 | 25 Dat betekent, dat hij ongebreidelde en ongedurige 37 2, 25 | karakters daarentegen moet hij met aandrang opwekken om 38 2, 26 | 26 Laat hij ook de vergrijpen van hen 39 2, 26 | verhelen, maar ze, zo goed als hij kan, met wortel en al uitroeien, 40 2, 27 | verstandige karakters geeft hij een of tweemaal een mondelinge 41 2, 28 | ongehoorzame geesten echter make hij, onmiddellijk als ze iets 42 2, 30 | moet de abt bedenken wat hij is, bedenken hoe men hem 43 2, 30 | bedenken hoe men hem noemt, en hij moet goed weten, dat van 44 2, 31 | 31 Laat hij beseffen, welke moeilijke 45 2, 31 | moeilijke en zware taak hij op zich genomen heeft: om 46 2, 31 | gesteltenis van velen. De een moet hij met milde goedheid tegemoet 47 2, 32 | naar hem plooien, dat hij niet enkel aan de hem toevertrouwde 48 2, 33 | 33 Bovenal moet hij het heil van de zielen die 49 2, 34 | 34 Hij moet juist altijd bedenken, 50 2, 34 | juist altijd bedenken, dat hij het bestuur van zielen op 51 2, 34 | zich heeft genomen, en dat hij over dezen dan ook rekenschap 52 2, 35 | Om nu te voorkomen, dat hij een uitvlucht zou gaan zoeken 53 2, 35 | bestaansmiddelen, dient hij zich te herinneren, dat 54 2, 37 | 37 Hij wete dus, dat wie de leiding 55 2, 38 | 38 Daarom moet hij ervan overtuigd zijn, dat 56 2, 38 | ervan overtuigd zijn, dat hij op de dag van het oordeel 57 2, 38 | rekenschap zal moeten geven als hij broeders onder zijn hoede 58 2, 39 | 39 Zo zal hij altijd met vrees blijven 59 2, 39 | zijn toevertrouwd. Naarmate hij dan ook nauwgezetter is 60 2, 39 | over anderen betreft, zal hij ook meer zorg besteden aan 61 3, 2 | 2 Terwijl hij luistert naar de raad van 62 3, 2 | raad van de broeders, denkt hij zelf over de zaak na en 63 3, 2 | zaak na en doet dan wat hij het nuttigst oordeelt. ~ 64 3, 5 | allen hem gehoorzamen in wat hij het beste geoordeeld heeft. ~ 65 3, 10 | iemand dit waagt, ondergaat hij de hiervoor vastgestelde 66 3, 11 | inachtneming van de Regel, omdat hij weet, dat hij zonder twijfel 67 3, 11 | Regel, omdat hij weet, dat hij zonder twijfel over al zijn 68 3, 12 | van het klooster, dan gaat hij alleen te rade bij de oudsten, ~ 69 5, 5 | het eerste gehoor heeft hij Mij gehoorzaamd". ~ 70 5, 6 | En tot de leraars zegt Hij in dezelfde zin: "Wie u 71 5, 13 | woord van de Heer, waar Hij zegt: "Ik ben niet mijn 72 5, 15 | aan God zelf bewezen, want Hij heeft gezegd: "Wie u hoort, 73 5, 18 | 18 dan zal, ook al doet hij wat bevolen is, dit toch 74 5, 19 | Voor zo'n daad ontvangt hij geen beloning, maar loopt 75 5, 19 | geen beloning, maar loopt hij integendeel de straf op 76 5, 19 | van de mopperaars, tenzij hij het weer goed maakt en zich 77 7, 3 | maakt ons duidelijk, dat hij zich hiervoor wacht, als 78 7, 3 | zich hiervoor wacht, als hij zegt: "Heer, mijn hart is 79 7, 6 | verschenen is en waarlangs hij engelen zag afdalen en opklimmen. ~ 80 7, 14 | de profeet ons voor, waar hij aantoont, dat God altijd 81 7, 14 | van onze gedachten, want hij zegt: "God doorschouwt harten 82 7, 16 | 16 En elders zegt hij: "Van verre reeds doorziet 83 7, 18 | 18 Bezorgd als hij dan ook moet zijn om niet 84 7, 30 | 30 en zou Hij, die ons nu in dit leven 85 7, 30 | dit leven spaart, omdat Hij barmhartig is en wacht of 86 7, 34 | van wie de Apostel zegt: "Hij is gehoorzaam geworden tot 87 7, 46 | schuld voor de Heer, want Hij is goed, want zijn barmhartigheid 88 7, 50 | 50 Want hij zegt bij zichzelf met de 89 7, 56 | tong belet om te spreken. Hij bewaart het stilzwijgen 90 7, 59 | dwaas schatert het uit als hij lacht".~ 91 7, 60 | dat de monnik, wanneer hij spreekt, het zacht doet 92 7, 63 | land of waar dan ook, of hij zit, gaat of staat: altijd 93 7, 63 | gaat of staat: altijd houdt hij het hoofd gebogen en de 94 7, 64 | 64 Steeds is hij zich de schuld van zijn 95 7, 64 | bewust en is het hem alsof hij reeds voor Gods schrikwekkend 96 7, 65 | 65 Hij herhaalt dan ook voortdurend 97 7, 66 | 66 En met de profeet zegt hij: "Ik ga gebukt en ben tot 98 7, 67 | nederigheid beklommen heeft, zal hij die liefde tot God bereiken, 99 7, 68 | 68 Door deze liefde zal hij alles wat hij eerst met 100 7, 68 | liefde zal hij alles wat hij eerst met een zekere angst 101 7, 68 | zonder moeite nakomen, alsof hij het deed uit gewoonte of 102 7, 69 | 69 Hij handelt niet langer uit 103 7, 69 | doen en door de vreugde die hij vindt in de deugd. ~ 104 9, 6 | maar na de derde les zingt hij die voorzingt het "Eer aan 105 11, 3 | Vader" gezongen wordt. Zodra hij dit aanheft, staan allen 106 11, 10 | U komt lof toe". Nadat hij de zegen heeft gegeven, 107 11, 13 | toch gebeuren, dan moet hij door wiens nalatigheid het 108 16, 3 | 3 omdat hij juist over deze uren van 109 18, 17 | daarentegen wordt, omdat hij maar kort is, bij psalm 110 18, 22 | niet zou bevallen, laat hij dan een andere maken die 111 18, 22 | dan een andere maken die hij beter oordeelt, ~ 112 18, 23 | 23 mits hij er onverkort aan vasthoudt, 113 21, 5 | berisping verdient, dan wordt hij éénmaal, tweemaal en tot 114 21, 6 | 6 en als hij zich niet wil beteren, wordt 115 21, 6 | niet wil beteren, wordt hij uit zijn ambt ontzet, en 116 23, 1 | of ontevreden is, of als hij verzet pleegt en minachting 117 23, 2 | 2 dan wordt hij, zoals onze Heer dat bevolen 118 23, 3 | 3 Als hij zich niet betert, wordt 119 23, 3 | zich niet betert, wordt hij publiek in het bijzijn van 120 23, 4 | 4 Als hij zelfs hierna niet tot inkeer 121 23, 4 | niet tot inkeer komt, wordt hij, wanneer hij tenminste beseft 122 23, 4 | komt, wordt hij, wanneer hij tenminste beseft wat die 123 23, 5 | 5 Wanneer hij daarentegen onhandelbaar 124 24, 3 | ernstige vergrijpen, wordt hij van deelname aan tafel uitgesloten. ~ 125 24, 4 | houden: in het koor mag hij geen psalm of antifoon aanheffen, 126 24, 4 | ook geen les lezen, totdat hij voldoening heeft gebracht. ~ 127 24, 5 | Zijn maaltijd gebruikt hij alleen na de maaltijd van 128 24, 6 | het zesde uur eten, eet hij op het negende uur; als 129 24, 6 | op het negende uur, dan hij 's avonds, en dit ~ 130 24, 7 | 7 zolang, totdat hij na een aangepaste voldoening 131 25, 3 | 3 Hij moet geheel alleen zijn 132 25, 5 | Zijn maaltijd gebruikt hij eveneens volgens de maat 133 25, 6 | zegenwens, en ook het eten dat hij ontvangt wordt niet gezegend.~ ~ ~ 134 26, 2 | 2 beloopt hij eveneens de straf van de 135 27, 2 | 2 En daarom moet hij alleszins als een verstandig 136 27, 2 | verstandig arts te werk gaan: hij stuurt "senpecten" uit, 137 27, 3 | moeten hem bemoedigen, "opdat hij niet door al te grote droefheid 138 27, 6 | 6 Want hij moet goed weten, dat hij 139 27, 6 | hij moet goed weten, dat hij de zorg voor zieke zielen 140 27, 7 | 7 en hij vreze de dreigende uitspraak 141 27, 8 | 8 Laat hij het liefdevol voorbeeld 142 27, 9 | Met diens zwakheid had Hij zoveel medelijden, dat Hij 143 27, 9 | Hij zoveel medelijden, dat Hij het op zijn heilige schouders 144 28, 2 | 2 Als hij zich dan nog niet betert 145 28, 3 | 3 als hij compressen heeft aangewend, 146 28, 4 | 4 en hij bemerkt dan dat al zijn 147 28, 4 | vruchteloos blijft dan moet hij ook nog het sterkste middel 148 28, 6 | 6 Als hij ook op deze wijze niet geneest, 149 29, 1 | het klooster, moet, als hij wil terugkeren, eerst beloven, 150 29, 1 | terugkeren, eerst beloven, dat hij zich geheel zal beteren 151 29, 3 | 3 Wanneer hij nogmaals heengaat, moet 152 29, 3 | toe opnieuw opnemen, maar hij moet wel weten, dat hem 153 31, 2 | 2 maar godvrezend; hij moet als een vader zijn 154 31, 3 | 3 Hij draagt zorg voor alles, ~ 155 31, 5 | 5 Hij houdt zich aan wat hem bevolen 156 31, 6 | 6 Hij mag de broeders niet grieven.~ 157 31, 7 | onredelijks komen vragen, dan moet hij hem niet grieven door hem 158 31, 7 | behandelen, maar nederig weigere hij met opgave van redenen wat 159 31, 8 | 8 Hij wake over zijn ziel, steeds 160 31, 9 | Bijzonder veel zorg moet hij besteden aan de zieken, 161 31, 9 | de armen, wel wetend, dat hij over hen allen rekenschap 162 31, 10 | bezit van het klooster moet hij beschouwen als vaatwerk 163 31, 11 | 11 Niets mene hij te mogen verwaarlozen. ~ 164 31, 12 | 12 Hij mag niet gierig zijn, maar 165 31, 12 | alles daarentegen moet hij doen met gevoel voor maat 166 31, 13 | 13 Hij moet vooral nederig weten 167 31, 13 | nederig weten te zijn; en als hij iemand niets geven kan, 168 31, 13 | iemand niets geven kan, moet hij hem minstens een vriendelijk 169 31, 15 | zorg toevertrouwd; maar hij mag zich niet inlaten met 170 31, 16 | 16 Hij verstrekt de broeders hun 171 31, 16 | volgens een woord van God hij verdient "die reden tot 172 31, 17 | gemeente talrijk is, krijgt hij hulp, zodat ook hijzelf 173 32, 1 | wier leven en gedragingen hij gerust kan zijn, ~ 174 32, 2 | 2 en naar gelang hij het nuttig oordeelt belast 175 32, 2 | het nuttig oordeelt belast hij ieder van hen met het bewaren 176 32, 3 | er aantekening van, zodat hij weet wat hij geeft en wat 177 32, 3 | van, zodat hij weet wat hij geeft en wat hij terugkrijgt, 178 32, 3 | weet wat hij geeft en wat hij terugkrijgt, als de broeders 179 32, 4 | slordig mee omgaat, krijgt hij een terechtwijzing. ~ 180 32, 5 | 5 Indien hij zich niet betert, ondergaat 181 32, 5 | zich niet betert, ondergaat hij de vastgestelde straf.~ ~ ~ 182 33, 7 | verderfelijk kwaad, wordt hij eenmaal en andermaal gewaarschuwd. ~ 183 33, 8 | 8 Als hij zich niet betert krijgt 184 33, 8 | zich niet betert krijgt hij een strenge terechtwijzing.~ ~ ~ 185 34, 7 | hierop betrapt wordt, moet hij een bijzonder strenge straf 186 35, 1 | de keukendienst, tenzij hij ziek is of in beslag genomen 187 35, 8 | 8 hij wast het linnen waarmee 188 35, 9 | van allen verrichten zowel hij die zijn week beëindigt 189 35, 9 | zijn week beëindigt als hij die zijn week begint. ~ 190 35, 10 | 10 De voorwerpen die hij voor zijn werk gekregen 191 35, 10 | werk gekregen heeft levert hij schoon en in goede staat 192 35, 11 | nieuwe week ingaat: zo weet hij wat hij geeft en wat hij 193 35, 11 | ingaat: zo weet hij wat hij geeft en wat hij terugkrijgt. ~ 194 35, 11 | hij wat hij geeft en wat hij terugkrijgt. ~ 195 35, 16 | 16 Hij die zijn week beëindigt 196 35, 17 | 17 Als hij die de week beëindigt dit 197 35, 17 | zegen ontvangen heeft, volgt hij die zijn week begint en 198 35, 18 | driemaal toe herhaald en, nadat hij de zegen ontvangen heeft, 199 35, 18 | ontvangen heeft, begint hij zijn weekdienst.~ ~ ~ 200 36, 10 | verwaarloosd, want persoonlijk is hij aansprakelijk voor alle 201 38, 4 | 4 En dan, als hij de zegen heeft ontvangen, 202 38, 4 | heeft ontvangen, begint hij zijn taak als lezer. ~ 203 38, 7 | nodig hebben, dan vraagt hij het door een of ander teken 204 38, 9 | Wel zou de overste, als hij dat wenst, een kort woord 205 38, 11 | 11 Later gebruikt hij dan zijn maaltijd met de 206 41, 5 | 5 Hij moet alles zo weten te regelen 207 42, 9 | van het stilzwijgen, wordt hij streng gestraft, ~ 208 43, 1 | koorgebed legt ieder, zodra hij het teken gehoord heeft, 209 43, 1 | gehoord heeft, alles neer wat hij onder handen heeft, en haast 210 43, 4 | traag gezongen wordt - gaat hij niet op zijn plaats staan 211 43, 5 | 5 maar hij gaat het laatst van allen 212 43, 6 | werk Gods geëindigd is moet hij door een openlijke voldoening 213 43, 11 | toestemming voor geeft doordat hij hun kwijtschelding schenkt. ~ 214 43, 15 | 15 Als hij zich in het vervolg niet 215 43, 15 | vervolg niet betert, mag hij niet langer aan de gemeenschappelijke 216 43, 16 | 16 maar moet hij afgezonderd van het gezelschap 217 43, 16 | onthouden wordt, totdat hij voldoening heeft gebracht 218 43, 17 | Dezelfde straf ondergaat hij, die niet aanwezig is bij 219 43, 19 | overste krijgt aangeboden en hij weigert het aan te nemen, 220 43, 19 | het aan te nemen, dan zal hij, wanneer hij op een ander 221 43, 19 | nemen, dan zal hij, wanneer hij op een ander moment weer 222 43, 19 | moment weer hebben wil wat hij eerst geweigerd heeft of 223 43, 19 | volstrekt niets krijgen, totdat hij zich naar behoren gebeterd 224 44, 1 | 1 Hij die voor ernstige vergrijpen 225 44, 2 | gezicht tegen de grond blijft hij languit liggen voor de voeten 226 44, 3 | 3 En dit blijft hij zolang doen, tot de abt 227 44, 3 | tot de abt oordeelt, dat hij voldoening gegeven heeft. ~ 228 44, 4 | de abt hem laat roepen en hij komt weer binnen, werpt 229 44, 4 | komt weer binnen, werpt hij zich neer voor de voeten 230 44, 6 | 6 maar hij mag geen psalm, les of iets 231 44, 7 | 7 Bovendien moet hij zich in alle getijden, als 232 44, 7 | wordt, op de plaats waar hij staat ter aarde werpen ~ 233 44, 10 | gaan ermee door, totdat hij zijn zegen geeft en zegt: " 234 45, 1 | iemand fouten maakt, terwijl hij een psalm, een responsorie, 235 45, 1 | voldoening te brengen, ondergaat hij een strengere straf, ~ 236 45, 2 | 2 omdat hij niet door nederigheid heeft 237 45, 2 | heeft willen goedmaken wat hij door nalatigheid verkeerd 238 46, 4 | 4 ondergaat hij, wanneer het langs een ander 239 46, 5 | uiteraard verborgen is, moet hij die alleen voor de abt blootleggen 240 46, 5 | geestelijke vaders, 6 die weet hoe hij zijn eigen en andermans 241 47, 1 | abt zorg te dragen: ofwel hij kondigt het zelf aan, ofwel 242 47, 1 | kondigt het zelf aan, ofwel hij belast met deze zorg een 243 48, 5 | zichzelf wat wil lezen, moet hij zo lezen, dat een ander 244 48, 19 | worden aangetroffen, wordt hij eenmaal en andermaal terechtgewezen. ~ 245 48, 20 | 20 Als hij zich niet betert, ondergaat 246 48, 20 | zich niet betert, ondergaat hij de door de Regel vastgestelde 247 48, 23 | onverschillig of lusteloos is, dat hij niet wil of niet kan studeren 248 48, 23 | iets te doen gegeven, zodat hij niet zonder bezigheid is.~ 249 49, 7 | wat schertsen; en laat hij dan met de vreugde van het 250 49, 8 | ieder wil aanbieden moet hij wel aan zijn abt voorleggen 251 51, 2 | toe gegeven heeft. 3 Als hij anders mocht handelen, wordt 252 51, 2 | anders mocht handelen, wordt hij in de ban gedaan.~ ~ ~ 253 52, 4 | zichzelf wil bidden, laat hij dan alleen binnengaan en 254 53, 1 | als Christus zelf, want Hij zal eens zeggen: "Ik kwam 255 53, 24 | 24 Ontmoet hij er of ziet hij er, dan groet 256 53, 24 | 24 Ontmoet hij er of ziet hij er, dan groet hij hen nederig - 257 53, 24 | of ziet hij er, dan groet hij hen nederig - zoals wij 258 53, 24 | gaat voorbij, zeggende, dat hij geen verlof heeft om met 259 54, 2 | hem iets toesturen, mag hij het niet aannemen, voordat 260 54, 3 | het te laten geven aan wie hij wil. ~ 261 55, 17 | bij iemand iets vindt wat hij niet van de abt gekregen 262 55, 17 | gekregen heeft, ondergaat hij een zeer strenge straf. ~ 263 55, 22 | bij al zijn oordelen denke hij aan de vergelding van God.~ ~ ~ 264 56, 2 | broeders uit te nodigen, die hij zelf verkiest. ~ 265 56, 3 | 3 Maar hij moet wel altijd een of twee 266 57, 2 | op zijn vakkennis, omdat hij meent iets voor het klooster 267 57, 3 | ambacht verwijderd en komt hij er niet opnieuw in terug, 268 57, 3 | opnieuw in terug, tenzij hij zich vernederd heeft en 269 58, 3 | aangekomene dus blijft kloppen en hij blijkt de onvriendelijkheid 270 58, 4 | 4 dan wordt hij binnengelaten en voor enkele 271 58, 5 | 5 Daarna pas krijgt hij een plaats in het verblijf 272 58, 7 | 7 Hij moet zorgvuldig toezien 273 58, 7 | werkelijk God zoekt, of hij ijver heeft voor het werk 274 58, 9 | 9 Als hij belooft te blijven, wordt 275 58, 11 | 11 Indien hij dan voet bij stuk houdt, 276 58, 11 | voet bij stuk houdt, wordt hij naar het reeds genoemde 277 58, 11 | teruggebracht, en opnieuw wordt hij met het grootste geduld 278 58, 12 | hem te doen weten waartoe hij intreedt. ~ 279 58, 13 | 13 Indien hij ook nu nog stand houdt, 280 58, 14 | 14 En als hij na rijp beraad belooft, 281 58, 14 | rijp beraad belooft, dat hij alles zal onderhouden en 282 58, 14 | bevolen zal volbrengen, wordt hij in de gemeente opgenomen. ~ 283 58, 15 | 15 Maar hij moet goed weten, dat de 284 58, 15 | van de Regel bepaalt, dat hij van die dag af het klooster 285 58, 17 | opname in de gemeente moet hij in het koor in het bijzijn 286 58, 18 | en zijn heiligen. Zo zal hij weten, dat hij, als hij 287 58, 18 | heiligen. Zo zal hij weten, dat hij, als hij ooit anders mocht 288 58, 18 | hij weten, dat hij, als hij ooit anders mocht handelen, 289 58, 18 | verworpen zal worden met Wie hij de spot drijft.~ 290 58, 19 | 19 Van deze belofte moet hij een oorkonde opmaken, op 291 58, 20 | 20 Deze oorkonde schrijft hij eigenhandig, of anders, 292 58, 20 | eigenhandig, of anders, als hij niet schrijven kan, vraagt 293 58, 20 | niet schrijven kan, vraagt hij een ander om het voor hem 294 58, 21 | 21 Als hij het heeft neergelegd, heft 295 58, 23 | en van die dag af wordt hij beschouwd als lid van de 296 58, 24 | 24 Als hij iets bezit moet hij het 297 58, 24 | Als hij iets bezit moet hij het ofwel van te voren aan 298 58, 25 | 25 Hij weet immers, dat hij van 299 58, 25 | 25 Hij weet immers, dat hij van die dag af zelfs niet 300 58, 28 | 28 Als hij namelijk ooit - wat niet 301 58, 29 | altaar heeft meegenomen, mag hij niet terugontvangen; deze 302 60, 2 | 2 Maar als hij beslist en met volharding 303 60, 2 | blijft aandringen, moet hij weten, dat hij de wet van 304 60, 2 | aandringen, moet hij weten, dat hij de wet van de Regel in alles 305 60, 4 | de abt toewijzen; ook mag hij de zegenbeden uitspreken 306 60, 5 | 5 Zonder dat mag hij zich volstrekt niets aanmatigen, 307 60, 5 | aanmatigen, wel wetend, dat hij aan de wet van de Regel 308 60, 5 | onderworpen is; maar veeleer moet hij aan allen steeds weer een 309 60, 7 | 7 neemt hij de plaats in, die hem volgens 310 61, 2 | 2 en als hij genoegen neemt met de plaatselijke 311 61, 2 | plaatselijke gebruiken die hij aantreft en geen stoornis 312 61, 3 | eenvoudigweg tevreden is met wat hij aantreft, wordt hij opgenomen 313 61, 3 | wat hij aantreft, wordt hij opgenomen voor zolang hij 314 61, 3 | hij opgenomen voor zolang hij verkiest. ~ 315 61, 4 | 4 Maar als hij op een redelijke wijze en 316 61, 5 | 5 Indien hij zich later blijvend zou 317 61, 6 | als gast gebleken is, dat hij veeleisend is of behept 318 61, 7 | beleefd te verstaan geven, dat hij vertrekken moet, om te voorkomen 319 61, 8 | 8 Maar als hij niet zo is dat men hem de 320 61, 8 | hem niet alleen wanneer hij het vraagt in de gemeente 321 61, 11 | 11 Als de abt ziet dat hij het verdient, kan hij hem 322 61, 11 | dat hij het verdient, kan hij hem zelfs een ietwat hogere 323 61, 12 | hun intrede meebrengt, als hij ziet dat hun gedrag dit 324 62, 1 | wil laten wijden, kiest hij onder de zijnen iemand uit 325 62, 3 | de abt hem opdraagt, want hij dient te weten, dat hij 326 62, 3 | hij dient te weten, dat hij voortaan nog veel meer dan 327 62, 4 | maar meer en meer make hij voortgang op de weg naar 328 62, 5 | 5 Hij behoudt altijd de plaats 329 62, 6 | 6 behalve als hij zijn dienstwerk doet aan 330 62, 7 | 7 Maar ook dan moet hij weten, dat hij zich te houden 331 62, 7 | dan moet hij weten, dat hij zich te houden heeft aan 332 62, 8 | 8 Als hij anders durft te handelen 333 62, 9 | 9 Indien hij, na vaak berispt te zijn, 334 62, 10 | 10 Als hij ook dan nog niet tot inkeer 335 62, 10 | valt te twijfelen, wordt hij uit het klooster gezet; ~ 336 62, 11 | wel van die aard zijn, dat hij zich niet wil onderwerpen 337 63, 2 | maatregelen treffen alsof hij kan doen en laten wat hij 338 63, 2 | hij kan doen en laten wat hij wil, ~ 339 63, 3 | 3 maar hij moet altijd bedenken, dat 340 63, 3 | moet altijd bedenken, dat hij van al zijn oordelen en 341 63, 4 | 4 In de volgorde die hij vaststelt of die de broeders 342 63, 7 | heeft aangewezen of die hij om bepaalde redenen op een 343 63, 8 | klooster is aangekomen, moet hij weten dat hij jonger is 344 63, 8 | aangekomen, moet hij weten dat hij jonger is dan degene die 345 63, 8 | leeftijd of waardigheid hij overigens ook mocht hebben. ~ 346 63, 13 | Abt" genoemd, niet omdat hij hierop zelf aanspraak zou 347 63, 14 | 14 Zelf moet hij zich dit goed bewust zijn 348 63, 14 | en zich gedragen, dat hij zulk een eer waardig is. ~ 349 64, 1 | grondregel gelden, dat ofwel hij wordt aangesteld, die de 350 64, 1 | eenstemmig gekozen heeft; ofwel hij, die slechts door een gedeelte 351 64, 2 | voor dit ambt, ook al zou hij de laatste in rang zijn 352 64, 7 | altijd bedenken, welke last hij op zich genomen heeft en 353 64, 7 | genomen heeft en aan wie hij rekenschap zal moeten geven 354 64, 8 | 8 hij moet goed weten dat hij 355 64, 8 | hij moet goed weten dat hij veeleer moet dienen dan 356 64, 9 | 9 Daarom moet hij goed onderlegd zijn in de 357 64, 9 | zijn in de wet Gods, zodat hij de nodige kennis bezit om 358 64, 9 | voren te brengen. Ook moet hij onbaatzuchtig, matig en 359 64, 10 | 10 en altijd late hij de barmhartigheid het winnen 360 64, 11 | 11 Laat hij het kwaad haten, maar de 361 64, 12 | 12 Als hij moet straffen, zal hij voorzichtig 362 64, 12 | Als hij moet straffen, zal hij voorzichtig te werk gaan 363 64, 12 | te werk gaan en vermijde hij iedere overdrijving, want 364 64, 13 | 13 Laat hij zijn eigen broosheid altijd 365 64, 14 | willen wij niet zeggen, dat hij de ondeugden moet laten 366 64, 14 | voortwoekeren; integendeel: hij moet ze met beleid en liefde 367 64, 15 | 15 Daarbij moet hij er zich op toeleggen eerder 368 64, 16 | 16 Hij mag niet gejaagd of angstig 369 64, 16 | achterdochtig, want anders vindt hij nooit rust. ~ 370 64, 17 | Omzichtig en bezonnen geeft hij zijn bevelen, en of de opdracht 371 64, 17 | bevelen, en of de opdracht die hij geeft op de goddelijke dan 372 64, 17 | betrekking heeft, altijd moet hij met onderscheiding en met 373 64, 19 | 19 Laat hij deze en andere voorbeelden 374 64, 20 | 20 Vooral moet hij even goed als de anderen 375 64, 21 | 21 dan zal hij, als hij zijn taak goed 376 64, 21 | 21 dan zal hij, als hij zijn taak goed volbracht 377 64, 22 | Ik zeg u, - zo staat er - hij stelde hem aan over al zijn 378 65, 5 | gedachten hem influisteren, dat hij aan het gezag van zijn abt 379 65, 15 | diegene tot zijn prior, die hij met de raad van godvrezende 380 65, 17 | 17 want hoe hoger hij boven de anderen geplaatst 381 65, 17 | groter nauwgezetheid moet hij zich houden aan de voorschriften 382 65, 18 | verwaand gedrag, of wanneer hij bewijst de Regel te minachten, 383 65, 18 | te minachten, dan krijgt hij tot vier maal toe een mondelinge 384 65, 19 | 19 Als hij zich niet betert, wordt 385 65, 19 | zich niet betert, wordt hij onderworpen aan de door 386 65, 20 | 20 Als hij zelfs dan nog niet tot inkeer 387 65, 20 | niet tot inkeer komt, wordt hij ontzet uit zijn ambt van 388 65, 21 | 21 Als hij zich daarna nog niet rustig 389 65, 21 | betoont in de gemeente, wordt hij zelfs uit het klooster gezet. ~ 390 65, 22 | de abt eraan denken, dat hij over al zijn oordelen aan 391 66, 3 | om hulp roept, antwoordt hij: "God zij dank" of "Zegen 392 66, 4 | vreze Gods voortkomt, staat hij hem zonder dralen te woord 393 66, 5 | 5 Als hij hulp nodig heeft krijgt 394 67, 5 | een ander te vertellen wat hij buiten het klooster gezien 395 67, 6 | iemand dit toch waagt, wordt hij aan de vastgestelde straf 396 68, 1 | onmogelijks wordt opgedragen, moet hij niettemin het bevel van 397 68, 2 | 2 Als hij ziet dat de zwaarte van 398 68, 2 | volstrekt te boven gaat, kan hij geduldig en tactvol aan 399 68, 5 | 5 en gehoorzame hij uit liefde en vertrouwend 400 69, 4 | voorschrift overtreedt, wordt hij streng gestraft.~ ~ ~ 401 70, 2 | of hem te slaan, tenzij hij daartoe volmacht gekregen 402 71, 5 | tegen te spreken, krijgt hij een terechtwijzing.~ 403 71, 7 | 7 of als hij merkt, dat een van de ouderen 404 71, 8 | 8 dan moet hij zich onmiddellijk zonder 405 71, 9 | 9 Als hij te hooghartig is om dit 406 71, 9 | is om dit te doen, wordt hij aan den lijve gestraft, 407 71, 9 | gestraft, of zelfs, wanneer hij weerspannig is, uit het 408 72, 7 | 7 niemand zoeke wat hij voor zichzelf voordelig 409 73, 2 | van dit leven te geraken, hij heeft de leer van de heilige


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License