bold = Main text
Chapter, Verse grey = Comment text
1 Prol, 3 | doet van uw eigen wil om in dienst te treden van de
2 Prol, 4 | ook onderneemt, vraag Hem in een volhardend gebed, ~
3 Prol, 5 | zonen heeft willen rekenen in de toekomst nooit over ons
4 Prol, 12| Mij: Ik zal u onderrichten in de vreze des Heren. ~
5 Prol, 20| 20 Zie in zijn goedheid toont de Heer
6 Prol, 21| het geloof en met de trouw in het volbrengen van het goede,
7 Prol, 22| 22 Als wij in zijn tent, dat wil zeggen
8 Prol, 22| zijn tent, dat wil zeggen in dat Rijk, willen wonen,
9 Prol, 23| profeet: "Heer, wie mag wonen in uw tent? en wie mag rusten
10 Prol, 26| die de waarheid spreekt in zijn hart; die met zijn
11 Prol, 29| dat zij tot het goede, dat in hen is, niet uit eigen kracht
12 Prol, 29| is, niet uit eigen kracht in staat zijn, maar dat het
13 Prol, 30| Heer verheerlijken, die in hen werkt, door met de profeet
14 Prol, 33| Vandaar dat ook de Heer in het Evangelie zegt: "Wie
15 Prol, 34| huis, maar het viel niet in, want het was gegrondvest
16 Prol, 38| 38 Want in zijn goedheid zegt de Heer: "
17 Prol, 43| er nog tijd is en wij nog in dit lichaam verkeren, en
18 Prol, 46| 46 In haar opzet hopen wij niets
19 Prol, 47| Maar mocht er toch iets in voorkomen, dat wel wat streng
20 Prol, 49| men echter voortgang maakt in het monniksleven en in het
21 Prol, 49| maakt in het monniksleven en in het geloof, verruimt zich
22 Prol, 50| ons geleerd heeft, maar in zijn leer tot aan de dood
23 Prol, 50| zijn leer tot aan de dood in het klooster volharden om
24 1, 2 | wil zeggen monniken die in een klooster samenleven
25 1, 3 | door een lange proeftijd in het klooster ~
26 1, 5 | 5 Nadat zij zich in de gelederen van de broeders
27 1, 5 | hebben geoefend voor het duel in de woestijn, zijn zij met
28 1, 6 | Zij zijn niet als goud in de oven beproefd door enige
29 1, 8 | alleen zonder herder, niet in de schaapstal van de Heer
30 1, 8 | de Heer opgesloten maar in die van henzelf. Als enige
31 1, 10 | vier dagen te gast blijven in de cellen van de verschillende
32 1, 11 | zucht tot eten, en zijn in alle opzichten nog slechter
33 2, 2 | vertegenwoordiger van Christus te zijn in het klooster, want hij wordt
34 2, 7 | de huisvader enig tekort in de opbrengst van zijn schapen
35 2, 9 | gerechtigheid heb ik niet in mijn hart verborgen gehouden,
36 2, 14 | tucht haat en mijn woorden in de wind slaat?"~
37 2, 15 | hebt wel naar de splinter in het oog van uw broeder staan
38 2, 15 | maar niet de balk gezien in uw eigen oog".~
39 2, 16 | aanzien des persoons kennen in het klooster. ~
40 2, 20 | man, allen zijn wij één in Christus" en dragen onder
41 2, 21 | blijken te zijn dan anderen in goede werken en tevens nederig. ~
42 2, 23 | Anderzijds moet de abt zich in zijn onderricht steeds houden
43 2, 26 | de vergrijpen van hen die in overtreding zijn niet verhelen,
44 2, 35 | uitvlucht zou gaan zoeken in een mogelijk tekort aan
45 3 | BETREKKEN VAN DE BROEDERS IN HET BERAAD~ ~
46 3, 1 | 1 Telkens als er in het klooster iets belangrijks
47 3, 4 | broeders hun raad geven in alle nederigheid en onderdanigheid,
48 3, 5 | zodat allen hem gehoorzamen in wat hij het beste geoordeeld
49 3, 7 | 7 Allen dienen in alles de Regel te volgen
50 3, 8 | 8 Niemand in het klooster volge de neiging
51 4, 18 | 18 in beproeving te hulp komen,~
52 4, 24 | 24 Geen valsheid in het hart dragen,~
53 4, 42 | 42 Als men in zichzelf iets goed waarneemt,~
54 4, 50 | 50 Slechte gedachten die in het hart opkomen,~ onmiddellijk
55 4, 57 | dagelijks met tranen en zuchten~ in het gebed aan God belijden.~
56 4, 61 | 61 In alles gehoorzamen aan de
57 4, 72 | 72 In de liefde van Christus voor
58 5, 6 | tot de leraars zegt Hij in dezelfde zin: "Wie u hoort,
59 5, 9 | 9 Als het ware in één ogenblik volgen de beide
60 5, 12 | van een ander: zij leven in kloosters en verlangen onder
61 5, 17 | maar zelfs alleen maar in zijn hart tegenspreekt, ~
62 7, 3 | omhoog; ik wandelde niet in grootse dingen, niet in
63 7, 3 | in grootse dingen, niet in dingen die te wonderbaar
64 7, 5 | opklimt langs de nederigheid in dit aardse leven, ~
65 7, 6 | oprichten, die aan Jacob in zijn droom verschenen is
66 7, 9 | lichaam en onze ziel, en in die stijlen heeft Gods roeping
67 7, 11 | 11 en steeds in gedachten houdt wat God
68 7, 11 | overweegt dan voortdurend in zijn hart, hoe het hellevuur
69 7, 12 | zonden en misstappen hetzij in gedachten, hetzij met woorden,
70 7, 12 | gedachten, hetzij met woorden, in handel en wandel, of ook
71 7, 14 | dat God altijd aanwezig is in het binnenste van onze gedachten,
72 7, 18 | zijn om niet te zondigen in zijn gedachten, zal een
73 7, 18 | deugdzame broeder altijd in zijn hart zeggen: "Eerst
74 7, 20 | 20 En in dezelfde zin vragen wij
75 7, 20 | dezelfde zin vragen wij God in het gebed des Heren, dat
76 7, 20 | des Heren, dat zijn wil in ons moge geschieden. ~
77 7, 21 | toeschijnen, maar die uiteindelijk in het diepst van de hel uitmonden", ~
78 7, 29 | zou God - zoals de profeet in de psalm zegt - wel eens
79 7, 30 | 30 en zou Hij, die ons nu in dit leven spaart, omdat
80 7, 31 | bijgevolg geen genoegen in vindt om zijn eigen verlangens
81 7, 31 | om zijn eigen verlangens in te willigen. ~
82 7, 32 | 32 Maar men richt zich in zijn doen en laten naar
83 7, 34 | uit liefde tot God zich in volledige gehoorzaamheid
84 7, 38 | die lijden, deze woorden in de mond: "Om uwentwil worden
85 7, 39 | blijdschap aan toe: "Maar in dit alles behalen wij de
86 7, 40 | Gij hebt ons getoetst, ons in het vuur gekeurd zoals men
87 7, 40 | gekeurd zoals men zilver keurt in het vuur. Gij hebt ons in
88 7, 40 | in het vuur. Gij hebt ons in een strik gevangen, Gij
89 7, 42 | 42 Maar ook in tegenkantingen en onrecht
90 7, 44 | alle slechte gedachten die in het hart opkomen en alle
91 7, 44 | opkomen en alle kwaad dat men in het verborgene bedreven
92 7, 51 | te zijn, maar dat men ook in zijn hart hier diep van
93 7, 62 | dat de monnik niet enkel in zijn hart nederig is, maar
94 7, 63 | 63 bij het werk Gods, in de bidplaats, in het klooster,
95 7, 63 | werk Gods, in de bidplaats, in het klooster, in de tuin,
96 7, 63 | bidplaats, in het klooster, in de tuin, op straat, op het
97 7, 65 | herhaalt dan ook voortdurend in zijn hart het woord van
98 7, 69 | de vreugde die hij vindt in de deugd. ~
99 7, 70 | 70 Dit zal de Heer zeker in zijn arbeider, die gereinigd
100 8 | Hoofdstuk 8 OVER HET KOORGEBED IN DE NACHT ~ ~
101 8, 1 | 1 In de winter, dat wil zeggen
102 9 | Hoofdstuk 9 HOEVEEL PSALMEN IN DE NACHTGETIJDEN GEZONGEN
103 9, 1 | 1 In de winter, zoals wij die
104 9, 8 | 8 Gelezen worden in de nachtgetijden de door
105 10 | Hoofdstuk 10 HOE IN DE ZOMER DE NACHTGETIJDEN
106 10, 2 | te kort zijn, maar wordt in plaats van die drie lessen
107 10, 3 | Dat wil dus zeggen, dat er in de nachtgetijden nooit minder
108 11, 4 | volgen zes andere psalmen in numerieke volgorde met hun
109 11, 13 | op een aangepaste wijze in het koor voldoening brengen
110 12, 1 | 1 In de ochtendgetijden op zondag
111 13, 2 | gezongen zonder antifoon, in een tamelijk traag tempo
112 13, 12 | 12 In elk geval mogen de ochtend-
113 13, 13 | overeenkomst die zij aangaan in dit gebed waarin zij zeggen: "
114 13, 14 | 14 In de andere getijden wordt
115 15, 2 | zingt men het iedere nacht in de nachtgetijden enkel bij
116 16 | Hoofdstuk 16 HOE HET WERK GODS IN DE LOOP VAN DE DAG GEVIERD
117 16, 4 | diezelfde profeet: "Midden in de nacht ben ik opgestaan
118 16, 5 | gerechtigheid": namelijk in de ochtendgetijden, de Primen,
119 17 | Hoofdstuk 17 HOEVEEL PSALMEN IN DEZE GETIJDEN GEZONGEN WORDEN~ ~ ~
120 17, 6 | als ze daarentegen gering in aantal is, worden ze aan
121 18 | Hoofdstuk 18 IN WELKE VOLGORDE DEZE PSALMEN
122 18, 4 | 4 In de Primen van de maandag
123 18, 5 | iedere dag tot aan de zondag in de Primen telkens drie psalmen
124 18, 5 | dan zó dat psalm 9 en 17 in tweeën gedeeld worden. ~
125 18, 7 | 7 In de Terts, Sext en Noon van
126 18, 7 | 118 gezongen, telkens drie in elk van die uren. ~
127 18, 9 | van dinsdag af zingt men in de Terts, Sext en Noon telkens
128 18, 10 | 10 Deze psalmen worden in die uren tot aan de zondag
129 18, 12 | 12 In de Vespers worden iedere
130 18, 15 | overige worden gezongen in de Vespers. ~
131 18, 19 | 19 In de Completen herhaalt men
132 18, 20 | regeling van het psalmgezang in de loop van de dag. Alle
133 18, 23 | begin af hernomen wordt in de nachtgetijden van de
134 18, 24 | 24 Want al te traag in de dienst waaraan zij zich
135 18, 24 | tonen zich monniken, die in de loop van een week minder
136 18, 25 | lauwe monniken, toch wel in een hele week mogen doen.~ ~ ~
137 19, 6 | Laten wij dan bedenken, in welke gesteltenis wij voor
138 19, 7 | psalmgezang zó, dat ons hart in harmonie is met onze stem.~ ~ ~
139 20, 5 | 5 Maar als er in gemeenschap gebeden wordt,
140 21, 2 | 2 Deze moeten in alle opzichten voor hun
141 21, 6 | het wel waardig is, wordt in zijn plaats aangesteld. ~
142 22, 1 | 1 Allen slapen in een afzonderlijk bed. ~
143 22, 2 | van hun abt beddegoed, dat in overeenstemming is met de
144 22, 3 | mogelijk is, slapen allen in hetzelfde vertrek; wanneer
145 22, 3 | tien of twintig tezamen in gezelschap van de ouderlingen,
146 22, 4 | 4 In dat vertrek moet er voortdurend
147 22, 5 | voorkomen dat zij er zich in hun slaap mee verwonden. ~
148 22, 7 | elkaar maar tussen de ouderen in. ~
149 23, 3 | betert, wordt hij publiek in het bijzijn van allen ernstig
150 24, 4 | het volgende te houden: in het koor mag hij geen psalm
151 25, 3 | is opgedragen, volhardend in rouwmoedige boete, de verschrikkelijke
152 25, 6 | 6 Niemand groet hem in het voorbijgaan met de zegenwens,
153 26 | OPDRACHT INLATEN MET HEN DIE IN DE BAN ZIJN~ ~
154 26, 1 | de abt hoe dan ook durft in te laten met een broeder
155 26, 1 | laten met een broeder die in de ban is of met hem durft
156 27 | BEZORGD MOET ZIJN VOOR HEN DIE IN DE BAN ZIJN~ ~
157 27, 3 | wankele broeder als het ware in het geheim komen bemoedigen
158 27, 8 | negen-en-negentig schapen in de bergen achterliet om
159 28, 1 | gestraft is en zich zelfs na in de ban gedaan te zijn, niet
160 30, 2 | monniken of zij, die niet in staat zijn in te zien welk
161 30, 2 | die niet in staat zijn in te zien welk een zware straf
162 31, 12 | met gevoel voor maat en in overeenstemming met de opdracht
163 31, 19 | 19 opdat niemand in het huis van God zijn gemoedsrust
164 32, 3 | als de broeders elkaar in die taken aflossen. ~
165 33 | Hoofdstuk 33 OF DE MONNIKEN IETS IN EIGENDOM MOGEN BEZITTEN~ ~
166 33, 1 | 1 Dit kwaad vooral moet in het klooster met wortel
167 33, 3 | 3 en ook niets in eigendom bezitten, volstrekt
168 33, 7 | iemand voldoening vindt in dit verderfelijk kwaad,
169 34, 5 | Zo zullen alle ledematen in vrede zijn. ~
170 34, 6 | voorwendsel dan ook zelfs maar in een woord of uiting de kop
171 35 | DIE DE WEEKBEURT HEBBEN IN DE KEUKEN~ ~
172 35, 1 | keukendienst, tenzij hij ziek is of in beslag genomen door bezigheden
173 35, 10 | heeft levert hij schoon en in goede staat weer bij de
174 35, 10 | staat weer bij de kellenaar in. ~
175 35, 15 | onmiddellijk na de ochtendgetijden in het koor voor de voeten
176 36, 1 | gediend worden als Christus in eigen persoon, ~
177 37, 1 | ook het gezag van de Regel in hun geval voorzien.~
178 37, 2 | Altijd moet hun zwakheid in aanmerking genomen worden
179 37, 2 | mag de Regel beslist niet in al zijn gestrengheid op
180 37, 3 | liefdevolle toegeeflijkheid in acht nemen en hen reeds
181 38, 1 | meester maakt om te lezen komt in aanmerking, maar iemand
182 38, 3 | allen; hijzelf te beginnen, in het koor het vers: "Heer,
183 38, 5 | een volstrekt stilzwijgen in acht genomen worden, zodat
184 38, 11 | maaltijd met de broeders die in de keuken en aan tafel gediend
185 38, 12 | maar alleen diegenen die in staat zijn hun toehoorders
186 39, 6 | 6 In geval er bijzonder zwaar
187 39, 10 | zodat de soberheid altijd in acht gehouden wordt. ~
188 40, 6 | overtuigen, moeten we er in elk geval voor zorgen, dat
189 43, 4 | 4 Als iemand in de nachtgetijden na het "
190 43, 4 | niet op zijn plaats staan in het koor, ~
191 43, 9 | alles te missen en zich in het vervolg te beteren.~
192 43, 10 | 10 Wie bij de daggetijden in het werk Gods nog niet aanwezig
193 43, 15 | 15 Als hij zich in het vervolg niet betert,
194 44, 1 | viering van het werk Gods in de bidplaats beëindigd wordt,
195 44, 5 | abt, neemt men hem weer op in het koor op de plaats die
196 44, 6 | psalm, les of iets anders in de bidplaats aanheffen,
197 44, 7 | Bovendien moet hij zich in alle getijden, als het werk
198 44, 9 | worden uitgesloten, brengen in het koor voldoening, totdat
199 45 | DEGENEN DIE FOUTEN MAKEN IN HET KOOR~ ~
200 46, 1 | iemand bij een of ander werk, in de keuken, in de voorraadkamer,
201 46, 1 | ander werk, in de keuken, in de voorraadkamer, bij de
202 46, 1 | voorraadkamer, bij de tafeldienst, in de bakkerij, in de tuin,
203 46, 1 | tafeldienst, in de bakkerij, in de tuin, bij de beoefening
204 46, 5 | het echter over een zonde in de ziel gaat die uiteraard
205 47, 3 | alleen gebeuren door hem die in staat is zich van die taak
206 48, 5 | zijn opgestaan, gaan zij in alle stilte rusten op hun
207 48, 15 | 15 In deze dagen van de veertigdaagse
208 48, 15 | ieder het zijne, dat zij in volgorde van begin tot einde
209 48, 17 | ouderlingen worden aangewezen om in het klooster de ronde te
210 48, 18 | niets doen of met praten, in plaats van zich met zijn
211 48, 25 | onvermogen moet door de abt in aanmerking genomen worden.~ ~ ~
212 49, 1 | monnik altijd zijn zoals in de veertigdaagse vasten; ~
213 49, 2 | raden wij de monnik aan om in die dagen van de veertigdaagse
214 49, 2 | veertigdaagse vasten zijn leven in alle zuiverheid te bewaren ~
215 49, 3 | nalatigheden van de andere tijden in deze heilige dagen uit te
216 49, 5 | bijzondere gebeden en onthouding in eten en drinken. ~
217 51, 1 | nog wordt terugverwacht in zijn klooster, mag zich
218 51, 2 | mocht handelen, wordt hij in de ban gedaan.~ ~ ~
219 52, 2 | geëindigd is, gaan allen in de grootste stilte naar
220 52, 3 | een broeder die misschien in afzondering wil bidden,
221 52, 4 | iemand op een ander moment in stilte voor zichzelf wil
222 52, 5 | geëindigd is, zich niet in de bidplaats ophouden, zoals
223 53, 2 | verschuldigd is, maar heel in het bijzonder aan de geloofsgenoten
224 53, 7 | werpen moet men Christus in hen aanbidden, zoals men
225 53, 7 | aanbidden, zoals men die ook in hen ontvangt.~
226 53, 14 | barmhartigheid ontvangen in het midden van uw tempel". ~
227 53, 15 | zorg besteden, omdat men in hen Christus meer in het
228 53, 15 | men in hen Christus meer in het bijzonder ontvangt;
229 53, 16 | zodat gasten die onverwachts in het klooster aankomen -
230 53, 19 | hen maar voor alles wat er in het klooster te doen is: ~
231 54 | MONNIK BRIEVEN OF IETS ANDERS IN ONTVANGST MAG NEMEN~ ~
232 54, 2 | aannemen, voordat de abt ervan in kennis is gesteld. ~
233 54, 3 | abt goedvindt dat men het in ontvangst neemt, heeft deze
234 55, 2 | 2 want in koude streken heeft men
235 55, 2 | streken heeft men meer nodig, in warme minder. ~
236 55, 4 | 4 Zelf menen wij, dat in gematigde streken de monniken
237 55, 7 | maar ze nemen ze zoals ze in de landstreek waar ze verblijven
238 55, 9 | altijd meteen terug om ze in de kleerkamer te laten opbergen
239 55, 12 | versleten is leveren de broeders in, wanneer ze iets nieuws
240 55, 16 | want er zouden zich dingen in kunnen bevinden die men
241 55, 20 | Handelingen van de Apostelen in gedachte houden: "Dat aan
242 57, 1 | 1 Als er in het klooster ambachtslieden
243 57, 1 | zijn kunnen zij hun ambacht in alle nederigheid beoefenen,
244 57, 3 | komt hij er niet opnieuw in terug, tenzij hij zich vernederd
245 57, 5 | om niet de dood die hen in het lichaam trof, ~
246 57, 6 | 6 zelf in de ziel te ondergaan, zij
247 57, 8 | goedkoper geven dan anderen in de wereld het kunnen doen, ~
248 57, 9 | 9 "opdat God in alles worde verheerlijkt".~ ~ ~
249 58, 3 | verdragen en te volharden in zijn verzoek, ~
250 58, 4 | enkele dagen ondergebracht in het gastenverblijf. ~
251 58, 5 | pas krijgt hij een plaats in het verblijf van de novicen,
252 58, 10 | kunt onderhouden, treed dan in; als je het niet kunt, ga
253 58, 14 | zal volbrengen, wordt hij in de gemeente opgenomen. ~
254 58, 17 | 17 Vóór zijn opname in de gemeente moet hij in
255 58, 17 | in de gemeente moet hij in het koor in het bijzijn
256 58, 17 | gemeente moet hij in het koor in het bijzijn van allen stabiliteit,
257 58, 19 | aanwezig zijn en van de abt in functie. ~
258 58, 21 | en stel mij niet teleur in mijn verwachting". ~
259 58, 26 | 26 In het koor ontdoet men hem
260 58, 27 | heeft uitgetrokken worden in de kleedkamer opgeborgen
261 58, 29 | terugontvangen; deze blijft men in het klooster bewaren.~ ~ ~
262 59, 1 | zoon aan God wil opdragen in het klooster en die jongen
263 59, 2 | en de hand van de jongen in de altaardwaal, en zo dragen
264 59, 3 | bezittingen beloven zij in de bewuste oorkonde onder
265 59, 6 | blijven. De ervaring heeft ons in deze iets geleerd.~
266 59, 8 | offerande dragen zij hun zoon op in aanwezigheid van getuigen.~ ~ ~
267 60 | Hoofdstuk 60 OVER PRIESTERS, DIE IN HET KLOOSTER ZOUDEN WILLEN
268 60, 1 | van de priesters vraagt om in het klooster te worden opgenomen,
269 60, 2 | hij de wet van de Regel in alles zal moeten onderhouden. ~
270 60, 6 | 6 Wanneer er in het klooster sprake is van
271 60, 7 | 7 neemt hij de plaats in, die hem volgens zijn intrede
272 60, 7 | hem volgens zijn intrede in het klooster toekomt, en
273 60, 8 | eenzelfde verlangen heeft om in het klooster te worden opgenomen,
274 61, 1 | streken aankomt en als gast in het klooster wil verblijven, ~
275 61, 2 | geen stoornis teweegbrengt in het klooster door zijn overdreven
276 61, 6 | alleen niet als lid opnemen in de kloosterfamilie, ~
277 61, 8 | alleen wanneer hij het vraagt in de gemeente opnemen, ~
278 61, 13 | dat hem bekend is voorgoed in het zijne op te nemen zonder
279 62, 5 | plaats van zijn intrede in het klooster, ~
280 62, 8 | handelen wordt niet de priester in hem maar de opstandige aan
281 63 | Hoofdstuk 63 OVER DE RANGORDE IN DE GEMEENTE~ ~
282 63, 1 | 1 De monniken bewaren in het klooster de rangorde
283 63, 2 | toevertrouwde kudde niet in verwarring brengen en onrechtvaardige
284 63, 4 | 4 In de volgorde die hij vaststelt
285 63, 4 | psalmen aan en staan zij in het koor. ~
286 63, 8 | het tweede uur van de dag in het klooster is aangekomen,
287 63, 9 | Kinderen evenwel staan in alles onder toezicht van
288 63, 17 | 17 Aldus wordt in toepassing gebracht wat
289 63, 17 | staat: "Overtreft elkaar in eerbetoon".~
290 63, 18 | en jonge monniken moeten in het koor en aan tafel in
291 63, 18 | in het koor en aan tafel in goede orde hun vaste plaats
292 64, 2 | ook al zou hij de laatste in rang zijn binnen de gemeente.~
293 64, 3 | echter - wat verre zij - in haar geheel eenstemmig iemand
294 64, 4 | bekend worden aan de bisschop in wiens bisdom die plaats
295 64, 9 | hij goed onderlegd zijn in de wet Gods, zodat hij de
296 64, 20 | even goed als de anderen in alles deze Regel onderhouden, ~
297 65, 1 | prior ernstige onenigheid in een klooster doet ontstaan. ~
298 65, 2 | toe, werken de tweedracht in het hand en doen verdeeldheid
299 65, 2 | doen verdeeldheid ontstaan in de gemeente. ~
300 65, 10 | een dergelijke wantoestand in het leven geroepen hebben.~
301 65, 11 | goeddunken alle benoemingen in zijn klooster zelf regelt. ~
302 65, 12 | vastgesteld - de ambtsbezigheden in het klooster door dekenen
303 65, 20 | ander, die dat waardig is, in zijn plaats benoemd. ~
304 65, 21 | rustig en gehoorzaam betoont in de gemeente, wordt hij zelfs
305 65, 22 | en de naijver zijn ziel in vlam zet.~ ~ ~
306 66, 1 | wijze monnik geplaatst, die in staat is een boodschap aan
307 67, 1 | te gaan, bevelen zich aan in het gebed van alle broeders
308 67, 2 | 2 en in het laatste gebed van het
309 67, 3 | zelf van hun thuiskomst in alle getijden, als het Werk
310 67, 3 | Werk Gods besloten wordt, in het koor plat ter aarde
311 69 | Hoofdstuk 69 DAT MEN IN HET KLOOSTER ELKAAR NIET
312 69, 1 | Men moet ervoor waken, dat in het klooster onder geen
313 69, 1 | verdedigen of hem als het ware in bescherming nemen,~
314 70, 1 | 1 Men moet in het klooster iedere gelegenheid
315 70, 3 | misdoen krijgen een berisping in het bijzijn van allen, zodat
316 71, 2 | 2 in de overtuiging, dat zij
317 71, 8 | voeten neerwerpen en zo lang in die houding blijven om voldoening
318 72, 4 | zij moeten wedijveren in respect voor elkaar"~
319 72, 9 | 9 In liefde vrezen zij God. ~
320 73 | BEOEFENING VAN DE GERECHTIGHEID IN DEZE REGEL VERVAT IS~ ~
321 73, 1 | door de beoefening ervan in onze kloosters te tonen,
|