Chapter, Verse

1   1, 6 |              6  De derde, een heel slechte soort monniken,
2   4, 46|                        46 Met heel de drang van zijn hart naar
3   8, 4 |     de nachtgetijden - na een heel korte tussenpoos, waarin
4  20, 5 | gebeden wordt, moet het gebed heel kort zijn, en zodra de overste
5  36, 9 |    het eten van vlees kan aan heel zwakke zieken worden toegestaan
6  43, 4 |    daarom willen wij, dat die heel slepend en traag gezongen
7  50, 1 |              1  Broeders, die heel ver weg aan het werk zijn
8  53, 2 |     hem verschuldigd is, maar heel in het bijzonder aan de
9  67, 5 |       heeft, want dat kan een heel grote verwoesting aanrichten. ~