Chapter, Verse

1   2, 31|    welke moeilijke en zware taak hij op zich genomen heeft:
2   6, 6 | onderrichten is trouwens de taak van de meester, de leerling
3  31, 8 |    indachtig, dat "wie zijn taak goed volbrengt, zich een
4  31, 17|    bijstand gelijkmoedig de taak kan vervullen, die hem is
5  38, 4 |  ontvangen, begint hij zijn taak als lezer. ~
6  47, 3 |    in staat is zich van die taak zo te kwijten, dat de toehoorders
7  53, 18|   zonder ontevredenheid hun taak kunnen verrichten. Hebben
8  64, 21|   dan zal hij, als hij zijn taak goed volbracht heeft, van