Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
echter 16
ede 1
edele 1
een 284
één 17
eender 1
eenmaal 3
Frequency    [«  »]
321 in
301 die
301 te
284 een
256 dat
241 niet
230 als
Sint Benedictus
BenedictusRegel

IntraText - Concordances

een

                                                   bold = Main text
    Chapter, Verse                                 grey = Comment text
1 Prol, 4 | onderneemt, vraag Hem in een volhardend gebed, ~ 2 Prol, 5 | 5 dat Hij het tot een goed einde brengt, opdat 3 Prol, 6 | zijn zonen, wel eens als een vertoornde vader kunnen 4 Prol, 7 | of wat nog erger is: als een geducht meester, die door 5 Prol, 9 | goddelijk licht, moeten wij met een aandachtig oor luisteren 6 Prol, 33| handelt, hem vergelijk Ik met een verstandig man, die zijn 7 Prol, 33| verstandig man, die zijn huis op een rots heeft gebouwd: ~ 8 Prol, 34| want het was gegrondvest op een rots".~ 9 Prol, 36| dit leven met het oog op een verbetering van ons slecht 10 Prol, 45| 45 Wij willen daarom een oefenschool gaan stichten 11 Prol, 49| het hart en snelt men met een onuitsprekelijk blije liefde 12 1, 2 | wil zeggen monniken die in een klooster samenleven en dienen 13 1, 2 | samenleven en dienen onder een regel en een abt. ~ 14 1, 2 | dienen onder een regel en een abt. ~ 15 1, 3 | 3 Vervolgens is er een tweede soort, die van de 16 1, 3 | gedreven worden, maar die door een lange proeftijd in het klooster ~ 17 1, 6 | 6 De derde, een heel slechte soort monniken, 18 1, 7 | blijven is hun kruinschering een kennelijke leugen tegenover 19 1, 11 | rond en nooit hebben zij een vaste woonplaats. Zij zijn 20 1, 13 | overgaan om met Gods hulp een regel op te stellen voor 21 2, 1 | 1 Een abt die waardig is aan het 22 2, 1 | aan het hoofd te staan van een klooster, moet altijd bedenken, 23 2, 3 | van de Apostel: "Gij hebt een geest van kindschap ontvangen, 24 2, 5 | en zijn leer moeten als een desem van goddelijke gerechtigheid 25 2, 8 | herderlijke zorg besteed heeft aan een onrustige en ongehoorzame 26 2, 11 | moet hij zijn leerlingen op een tweevoudige wijze als leraar 27 2, 17 | 17 De een mag hij niet meer liefhebben 28 2, 17 | de ander, tenzij iemand een hogere graad van deugd en 29 2, 18 | 18 Een vrijgeborene mag geen voorrang 30 2, 18 | monnik wordt, tenzij hiervoor een andere gegronde reden aanwezig 31 2, 27 | verstandige karakters geeft hij een of tweemaal een mondelinge 32 2, 27 | geeft hij een of tweemaal een mondelinge terechtwijzing: ~ 33 2, 31 | gesteltenis van velen. De een moet hij met milde goedheid 34 2, 31 | goedheid tegemoet treden, een ander met terechtwijzingen, 35 2, 31 | met terechtwijzingen, weer een ander met overredingskracht, ~ 36 2, 32 | veeleer over de groei van een goede kudde kan verheugen. ~ 37 2, 35 | nu te voorkomen, dat hij een uitvlucht zou gaan zoeken 38 2, 35 | uitvlucht zou gaan zoeken in een mogelijk tekort aan bestaansmiddelen, 39 3, 3 | is, dat de Heer vaak aan een jongere openbaart wat het 40 3, 9 | niemand zich veroorloven om op een brutale manier, of buiten 41 4, 9 | niet wil ondergaan, dat ook een ander niet aandoen.~ 42 4, 20 | 20 Zich verre houden van een wereldse wijze van handelen.~ 43 4, 55 | 55 Graag luisteren naar een lezing, die onze heiliging 44 5, 12 | oordeel en de bevelen van een ander: zij leven in kloosters 45 5, 12 | kloosters en verlangen onder een abt te staan. ~ 46 5, 16 | gehoorzamen, omdat "God houdt van een blijde gever". ~ 47 5, 17 | 17 Als daarentegen een leerling met tegenzin gehoorzaamt, 48 6, 1 | tong. Ik heb bij mijn mond een wacht gesteld; ik heb niet 49 6, 3 | verlof gegeven worden voor een gesprek, zelfs als het goede, 50 6, 8 | wij staan niet toe, dat een leerling zijn mond opent 51 7, 2 | dat iedere zelfverheffing een vorm van hoogmoed is. ~ 52 7, 4 | mijzelf zou verheffen? Als een kind, dat niet meer drinken 53 7, 18 | zondigen in zijn gedachten, zal een deugdzame broeder altijd 54 7, 27 | mensen om te zien, of er een verstandig is en God zoekt, ~ 55 7, 33 | straf, gebondenheid baart een kroon".~ 56 7, 40 | 40 Op een andere plaats zegt de Schrift 57 7, 40 | het vuur. Gij hebt ons in een strik gevangen, Gij hebt 58 7, 41 | te wijzen, dat wij onder een overste moeten staan, laat 59 7, 49 | wat men hem opdraagt als een onbekwaam en onwaardig arbeider 60 7, 50 | geworden en zonder inzicht; als een lastdier ben ik voor U, 61 7, 52 | profeet: "Ik echter ben een worm en geen mens, de spot 62 7, 58 | 58 en dat een man die veel spreekt zijn 63 7, 62 | zijn hele lichaamshouding een uitdrukking is van nederigheid 64 7, 68 | alles wat hij eerst met een zekere angst volbracht, 65 8, 4 | dat de nachtgetijden - na een heel korte tussenpoos, waarin 66 9, 5 | elk van deze lessen wordt een responsorie gezongen: ~ 67 9, 10 | 10 Daarna volgt een les uit de Apostel die uit 68 10, 2 | die dan gevolgd wordt door een kort responsorie. ~ 69 11, 2 | vastgesteld, zes psalmen en een vers gezongen zijn, gaan 70 11, 13 | voorgevallen, daarvoor op een aangepaste wijze in het 71 12, 4 | hoofd wordt opgezegd en een responsorie, de ambrosiaanse 72 13, 2 | gezongen zonder antifoon, in een tamelijk traag tempo zoals 73 13, 10 | dagen zingt men iedere dag een eigen kantiek uit de Profeten 74 13, 13 | vergeven", zich zuiveren van een dergelijk kwaad. ~ 75 18, 22 | zou bevallen, laat hij dan een andere maken die hij beter 76 18, 24 | monniken, die in de loop van een week minder zingen dan het 77 18, 25 | lauwe monniken, toch wel in een hele week mogen doen.~ ~ ~ 78 20, 1 | aan hooggeplaatste mensen een verzoek willen voorleggen, 79 20, 3 | zullen worden omwille van een veelheid van woorden, maar 80 20, 4 | zijn, tenzij men zich door een verlangen, ingegeven door 81 21, 3 | gekozen, dat de abt hun veilig een deel van zijn last kan toevertrouwen; ~ 82 21, 5 | blijken te zijn, die zich door een of andere vorm van hoogmoed 83 21, 5 | van hoogmoed verheft en een berisping verdient, dan 84 21, 6 | uit zijn ambt ontzet, en een ander, die het wel waardig 85 22, 1 | 1 Allen slapen in een afzonderlijk bed. ~ 86 22, 4 | voortdurend tot aan de ochtend een lamp branden. ~ 87 22, 5 | slapen gekleed en omgord met een gordel of koord, maar zo, 88 23, 1 | 1 Wanneer een broeder weerbarstig, ongehoorzaam, 89 24, 3 | 3 Als dus een broeder schuldig blijkt 90 24, 7 | 7 zolang, totdat hij na een aangepaste voldoening te 91 25, 1 | daarentegen, die zich aan een ernstig vergrijp schuldig 92 26, 1 | 1 Als een broeder zich zonder opdracht 93 26, 1 | ook durft in te laten met een broeder die in de ban is 94 26, 1 | hem durft spreken of hem een boodschap doet toekomen, ~ 95 27, 1 | omdat "niet de gezonden een geneesheer nodig hebben 96 27, 2 | daarom moet hij alleszins als een verstandig arts te werk 97 28, 1 | 1 Als een broeder herhaaldelijk voor 98 28, 1 | broeder herhaaldelijk voor een vergrijp gestraft is en 99 28, 1 | zijn, niet betert, moet er een gevoeliger straf op hem 100 28, 2 | verdedigen, dan doet de abt wat een verstandige arts moet doen: ~ 101 29, 1 | 1 Een broeder, die uit eigen schuld 102 30, 1 | begripsvermogen moet men op een aangepaste wijze bejegenen. ~ 103 30, 2 | staat zijn in te zien welk een zware straf de ban is, ~ 104 31, 2 | godvrezend; hij moet als een vader zijn voor de gehele 105 31, 7 | 7 Zou een broeder hem iets onredelijks 106 31, 8 | taak goed volbrengt, zich een goede plaats verwerft". ~ 107 31, 13 | kan, moet hij hem minstens een vriendelijk antwoord aanreiken, ~ 108 31, 14 | zoals er geschreven staat: "Een goed woord is meer waard 109 31, 16 | vastgestelde rantsoenen zonder een spoor van hooghartigheid 110 31, 16 | indachtig de straf die volgens een woord van God hij verdient " 111 31, 16 | ontevredenheid geeft aan een der kleinen". ~ 112 32, 4 | slordig mee omgaat, krijgt hij een terechtwijzing. ~ 113 33, 8 | zich niet betert krijgt hij een strenge terechtwijzing.~ ~ ~ 114 34 | Hoofdstuk 34 OF ALLEN VOLGENS EEN GELIJKE MAATSTAF MOETEN 115 34, 6 | voorwendsel dan ook zelfs maar in een woord of uiting de kop opsteekt.~ 116 34, 7 | betrapt wordt, moet hij een bijzonder strenge straf 117 35, 2 | 2 Want dit is een bron van rijke beloning 118 36, 3 | 3 en "Wat gij aan een van deze geringsten hebt 119 36, 5 | men bij dit soort mensen een rijker beloning verwerft. ~ 120 36, 7 | de zieke broeders wordt een afzonderlijk verblijf bestemd 121 36, 7 | afzonderlijk verblijf bestemd met een ziekenverpleger die godvrezend 122 36, 8 | 8 De gelegenheid om een bad te nemen moet de zieken 123 37, 3 | moet ten hunnen opzichte een liefdevolle toegeeflijkheid 124 38, 5 | 5 Er moet een volstrekt stilzwijgen in 125 38, 7 | dan vraagt hij het door een of ander teken te laten 126 38, 9 | overste, als hij dat wenst, een kort woord ter stichting 127 38, 10 | ontvangt alvorens te gaan lezen een beker versneden wijn omwille 128 39, 3 | voorhanden zijn kan er nog een derde bijgegeven worden. ~ 129 39, 4 | 4 Een pond brood, ruim gewogen, 130 39, 5 | 5 Op een dag dat er avondmaal is, 131 39, 5 | is, bewaart de kellenaar een derde gedeelte van dit pond 132 39, 7 | vermeden wordt, zodat nooit een monnik onpasselijk wordt, ~ 133 40, 2 | daarom durven wij slechts met een zekere angstvalligheid de 134 40, 4 | onthouden, die mogen rekenen op een bijzonder loon. ~ 135 41, 1 | krijgen zij 's avonds nog een avondmaal. ~ 136 42, 2 | daarom, al naar gelang het een vastendag is of een dag 137 42, 2 | het een vastendag is of een dag met middagmaal de volgende 138 42, 3 | 3 Op een dag met middagmaal, gaan 139 42, 3 | opgestaan, bij elkaar zitten en een van hen leest de "Gesprekken" 140 42, 5 | 5 Als het daarentegen een vastendag is, gaan zij, 141 42, 5 | vespers geëindigd zijn, na een korte tussenpoos onmiddellijk 142 42, 7 | ieder, die nog bezig was met een opgedragen werk, zich bij 143 42, 10 | abt misschien iemand nog een of andere opdracht zou moeten 144 43, 6 | geëindigd is moet hij door een openlijke voldoening boete 145 43, 7 | zij op de laatste of op een afzonderlijke plaats moeten 146 43, 8 | met praten en zo de Boze een kans geeft. ~ 147 43, 14 | hiervoor tot tweemaal toe een terechtwijzing. ~ 148 43, 19 | zal hij, wanneer hij op een ander moment weer hebben 149 44, 5 | 5 Daarna, op een teken van de abt, neemt 150 44, 9 | voldoening, totdat de abt er een eind aan stelt. ~ 151 45, 1 | fouten maakt, terwijl hij een psalm, een responsorie, 152 45, 1 | terwijl hij een psalm, een responsorie, een antifoon 153 45, 1 | psalm, een responsorie, een antifoon of een les voordraagt, 154 45, 1 | responsorie, een antifoon of een les voordraagt, en zich 155 45, 1 | te brengen, ondergaat hij een strengere straf, ~ 156 46, 1 | 1 Als iemand bij een of ander werk, in de keuken, 157 46, 1 | tuin, bij de beoefening van een of ander ambacht of waar 158 46, 1 | ambacht of waar dan ook een fout maakt, ~ 159 46, 4 | ondergaat hij, wanneer het langs een ander bekend wordt, een 160 46, 4 | een ander bekend wordt, een strengere straf.~ 161 46, 5 | 5 Als het echter over een zonde in de ziel gaat die 162 46, 5 | abt blootleggen of voor een van de geestelijke vaders, 163 47, 1 | hij belast met deze zorg een broeder, die zo plichtsgetrouw 164 48, 5 | moet hij zo lezen, dat een ander er niet door gestoord 165 48, 15 | veertigdaagse vasten ontvangen allen een Bijbelboek, ieder het zijne, 166 48, 17 | 17 Vooral moeten ook een of twee ouderlingen worden 167 48, 18 | te zien of er misschien een lusteloze broeder is, die 168 48, 20 | vastgestelde berisping op een wijze die de anderen vrees 169 48, 21 | 21 Ook mag een broeder geen betrekkingen 170 48, 21 | betrekkingen aanknopen met een andere broeder op uren die 171 49, 4 | 4 Dit zal dán op een juiste manier gebeuren, 172 51, 1 | 1 Een broeder, die voor een of 173 51, 1 | 1 Een broeder, die voor een of andere boodschap uitgestuurd 174 52, 3 | 3 zodat een broeder die misschien in 175 52, 3 | de onbetamelijkheid van een ander gestoord wordt. ~ 176 52, 4 | Maar ook als iemand op een ander moment in stilte voor 177 52, 5 | 5 Dus wie een dergelijke bedoeling niet 178 52, 5 | zoals gezegd is, opdat een ander niet gestoord wordt.~ ~ ~ 179 53, 3 | 3 Zodra dus een gast wordt gemeld, gaan 180 53, 8 | de gasten meegenomen voor een gezamenlijk gebed en daarna 181 53, 10 | vasten, tenzij het juist een voorname vastendag is die 182 53, 16 | abt en de gasten hebben een afzonderlijke keuken, zodat 183 53, 17 | vakbekwaam zijn, worden voor een jaar belast met de zorg 184 53, 20 | te doen, dan ontvangt men een opdracht en gehoorzaamt.~ 185 53, 21 | 21 Een broeder, wiens ziel vervuld 186 53, 22 | 22 een voldoende aantal bedden 187 53, 24 | geen verlof heeft om met een gast te spreken.~ ~ ~ 188 54 | Hoofdstuk 54 OF EEN MONNIK BRIEVEN OF IETS ANDERS 189 54, 1 | 1 Het is een monnik beslist niet geoorloofd 190 55, 4 | monniken genoeg hebben aan elk een kovel en een tuniek - ~ 191 55, 4 | hebben aan elk een kovel en een tuniek - ~ 192 55, 5 | 5 's winters een ruige kovel, 's zomers een 193 55, 5 | een ruige kovel, 's zomers een gladde of versletene -, ~ 194 55, 10 | Want het is voldoende dat een monnik twee tunieken en 195 55, 13 | krijgen uit de kleerkamer een broek, die ze daar bij hun 196 55, 15 | Als beddegoed is voldoende een mat, een wollen deken, een 197 55, 15 | beddegoed is voldoende een mat, een wollen deken, een laken 198 55, 15 | een mat, een wollen deken, een laken en een hoofdkussen. ~ 199 55, 15 | wollen deken, een laken en een hoofdkussen. ~ 200 55, 17 | gekregen heeft, ondergaat hij een zeer strenge straf. ~ 201 56, 3 | Maar hij moet wel altijd een of twee ouderlingen bij 202 58, 1 | 1 Wanneer een nieuweling zich voor het 203 58, 5 | 5 Daarna pas krijgt hij een plaats in het verblijf van 204 58, 6 | 6 Met hun zorg wordt een ouderling belast die de 205 58, 16 | kan schudden, nu het na een zo langdurig beraad vrij 206 58, 17 | bijzijn van allen stabiliteit, een monastiek levensgedrag en 207 58, 19 | Van deze belofte moet hij een oorkonde opmaken, op naam 208 58, 20 | schrijven kan, vraagt hij een ander om het voor hem te 209 58, 24 | uitdelen, ofwel het door een plechtige schenking aan 210 59, 3 | nooit door bemiddeling van een voogd of op welke andere 211 59, 3 | zullen geven of ook maar een kans laten iets te bezitten. ~ 212 59, 4 | klooster willen aanbieden als een verdienstelijk werk, ~ 213 59, 5 | 5 dan maken zij een schenking van de goederen 214 60, 5 | hij aan allen steeds weer een voorbeeld geven van nederigheid.~ 215 60, 6 | het klooster sprake is van een benoeming of een andere 216 60, 6 | is van een benoeming of een andere aangelegenheid, ~ 217 60, 8 | opgenomen, kan ook aan hen een middelmatige plaats worden 218 61, 1 | 1 Als een vreemde monnik uit verre 219 61, 4 | 4 Maar als hij op een redelijke wijze en met nederige 220 61, 4 | nederige liefde iets afkeurt of een opmerking maakt, dient de 221 61, 11 | verdient, kan hij hem zelfs een ietwat hogere plaats geven. ~ 222 61, 12 | Overigens niet alleen aan een monnik, maar ook aan bovengenoemde 223 61, 12 | geestelijken kan de abt een hogere plaats geven dan 224 61, 13 | wachte er zich wel voor ooit een monnik uit een klooster 225 61, 13 | voor ooit een monnik uit een klooster dat hem bekend 226 61, 14 | geschiedt, doe dat ook aan een ander niet".~ ~ ~ 227 62, 1 | 1 Als een abt zich een priester of 228 62, 1 | 1 Als een abt zich een priester of diaken wil laten 229 62, 6 | beschikking van de abt hem een hogere plaats hebben willen 230 62, 8 | hem maar de opstandige aan een oordeel onderworpen. ~ 231 63, 7 | wij zeiden, na rijp beraad een hogere rang heeft aangewezen 232 63, 7 | hij om bepaalde redenen op een lagere plaats heeft teruggezet, 233 63, 11 | elkaar aanspreken mag niemand een ander enkel maar bij zijn 234 63, 14 | gedragen, dat hij zulk een eer waardig is. ~ 235 63, 16 | 16 Wanneer een oudere langskomt, staat 236 64, 1 | Bij het aanstellen van een abt moet altijd als grondregel 237 64, 1 | ofwel hij, die slechts door een gedeelte van de gemeente, 238 64, 2 | 2 Een goede levenswandel en een 239 64, 2 | Een goede levenswandel en een onderricht dat van wijsheid 240 64, 4 | en dit wangedrag zou op een of andere manier bekend 241 64, 5 | dienen zij aan het huis Gods een waardig bestuurder te geven. ~ 242 64, 6 | weten, dat zij daarvoor een rijk loon zullen ontvangen, 243 64, 12 | hardhandig het roest van een pot wil schuren, zou men 244 64, 14 | beleid en liefde uitroeien op een wijze die hem - zoals we 245 65, 1 | voor dat de aanstelling van een prior ernstige onenigheid 246 65, 1 | prior ernstige onenigheid in een klooster doet ontstaan. ~ 247 65, 2 | zijn er inderdaad, die door een kwaadaardige geest van hoogmoed 248 65, 2 | gebracht worden: zij wanen zich een tweede abt, eigenen zich 249 65, 10 | allereerste plaats bij hen die een dergelijke wantoestand in 250 65, 13 | 13 zodat een enkeling geen reden meer 251 65, 14 | nederigheid en de abt oordeelt het een goede zaak, ~ 252 65, 18 | hoogmoed laat verleiden tot een verwaand gedrag, of wanneer 253 65, 18 | krijgt hij tot vier maal toe een mondelinge terechtwijzing. ~ 254 65, 20 | ambt van prior en wordt een ander, die dat waardig is, 255 66, 1 | poort van het klooster wordt een oude en wijze monnik geplaatst, 256 66, 1 | geplaatst, die in staat is een boodschap aan te nemen en 257 66, 3 | Zodra dan iemand aanklopt of een arme om hulp roept, antwoordt 258 66, 5 | heeft krijgt de portier een jongere broeder toegewezen.~ 259 66, 6 | er nodig is zoals water, een molen, een tuin en de verschillende 260 66, 6 | zoals water, een molen, een tuin en de verschillende 261 67, 5 | mag zich veroorloven aan een ander te vertellen wat hij 262 67, 5 | gehoord heeft, want dat kan een heel grote verwoesting aanrichten. ~ 263 67, 7 | ergens heen te gaan, of het een of ander te doen, wat voor 264 68 | Hoofdstuk 68 ALS EEN BROEDER IETS ONMOGELIJKS 265 68, 1 | 1 Wanneer een broeder eens ooit iets moeilijks 266 69, 1 | onder geen enkel voorwendsel een monnik een ander durft verdedigen 267 69, 1 | enkel voorwendsel een monnik een ander durft verdedigen of 268 70 | Hoofdstuk 70 DAT NIEMAND EEN ANDER EIGENMACHTIG MAG SLAAN~ ~ 269 70, 2 | gerechtigd is de gemeenschap met een van zijn broeders te verbreken 270 70, 3 | hiertegen misdoen krijgen een berisping in het bijzijn 271 70, 7 | geschiedt, doe dat ook aan een ander niet".~ ~ ~ 272 71, 3 | 3 Een bevel van de abt of van 273 71, 5 | tegen te spreken, krijgt hij een terechtwijzing.~ 274 71, 6 | 6 Mocht een broeder door de abt of door 275 71, 6 | wie van de ouderen ook op een of andere manier terechtgewezen 276 71, 6 | worden, al was het maar voor een kleinigheid,~ 277 71, 7 | 7 of als hij merkt, dat een van de ouderen innerlijk 278 71, 7 | geprikkeld over hem is of slechts een weinig verstoord, ~ 279 71, 8 | tot die verstoordheid door een zegen wordt teniet gedaan. ~ 280 72, 1 | 1 Zoals er een slechte ijver is - vrucht 281 72, 2 | 2 zo is er ook een goede ijver, die van de 282 72, 10 | Hun abt beminnen zij met een oprechte en nederige genegenheid. ~ 283 73, 1 | enigermate eerzaam leven en een begin gemaakt hebben met 284 73, 1 | begin gemaakt hebben met een monastieke levenswandel. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License