bold = Main text
Chapter, Verse grey = Comment text
1 Prol, 7 | 7 of wat nog erger is: als een geducht meester,
2 Prol, 7 | door ons wangedrag geërgerd is, zou Hij ons kunnen overleveren
3 Prol, 8 | woord van de Schrift: "Het is tijd voor ons om op te staan
4 Prol, 15| 15 "Wie is de mens, die naar het leven
5 Prol, 19| 19 Wat is er aanlokkelijker voor ons,
6 Prol, 25| wiens levenswandel onbevlekt is en die de gerechtigheid
7 Prol, 29| tot het goede, dat in hen is, niet uit eigen kracht in
8 Prol, 43| wij thans, nu er nog tijd is en wij nog in dit lichaam
9 Prol, 43| en nu het nog mogelijk is om dit alles bij het licht
10 Prol, 46| moeilijk, niets dat te zwaar is. ~
11 Prol, 48| aanvankelijk altijd nauw is. ~
12 1, 2 | 2 De eerste soort is die van de cenobieten: dat
13 1, 3 | 3 Vervolgens is er een tweede soort, die
14 1, 6 | slechte soort monniken, is die van de sarabaieten.
15 1, 7 | de wereld trouw blijven is hun kruinschering een kennelijke
16 2, 1 | 1 Een abt die waardig is aan het hoofd te staan van
17 2, 8 | 8 Anderzijds is eveneens waar, dat de herder
18 2, 12 | hun al wat goed en heilig is meer nog met daden dan met
19 2, 18 | gegronde reden aanwezig is. ~
20 2, 19 | gronden, dat dat inderdaad zo is, dan handele hij, ook bij
21 2, 19 | volgens deze maatstaf. Is die reden niet aanwezig,
22 2, 20 | 20 want "of men nu slaaf is of vrije man, allen zijn
23 2, 21 | verschillend beoordeeld worden, is, of wij beter blijken te
24 2, 28 | geschreven staat: "De dwaas is met woorden niet te verbeteren", ~
25 2, 30 | de abt bedenken wat hij is, bedenken hoe men hem noemt,
26 2, 30 | dat van hem, wien meer is toevertrouwd, meer wordt
27 2, 39 | hij dan ook nauwgezetter is waar het de verantwoording
28 3, 3 | bijeengeroepen moeten worden, is, dat de Heer vaak aan een
29 3, 3 | openbaart wat het beste is. ~
30 4, 62 | willen heten voor men het is, maar het eerst zijn, om
31 4, 78 | met toeleg moeten doen, is de beslotenheid van het
32 5, 1 | eerste trap van nederigheid is gehoorzaamheid zonder dralen. ~
33 5, 8 | werk, ook als het niet af is, liggen en geven op staande
34 5, 10 | 10 Het is het verlangen om voort te
35 5, 11 | waarvan de Heer zegt: "Smal is de weg die naar het leven
36 5, 18 | al doet hij wat bevolen is, dit toch niet aangenaam
37 6, 6 | Spreken en onderrichten is trouwens de taak van de
38 7, 2 | zelfverheffing een vorm van hoogmoed is. ~
39 7, 3 | hij zegt: "Heer, mijn hart is niet hoogmoedig, mijn ogen
40 7, 6 | in zijn droom verschenen is en waarlangs hij engelen
41 7, 8 | overeindstaande ladder nu is ons leven hier op aarde;
42 7, 8 | zal, als ons hart nederig is geworden, door de Heer naar
43 7, 10 | ten zeerste op zijn hoede is voor de vergetelheid~
44 7, 11 | anderzijds het eeuwig leven is weggelegd voor hen die God
45 7, 14 | dat God altijd aanwezig is in het binnenste van onze
46 7, 22 | over de nalatigen gezegd is: "Zij zijn bedorven en afstotelijk
47 7, 23 | altijd bij ons tegenwoordig is, omdat de profeet tot de
48 7, 27 | zien, of er een verstandig is en God zoekt, ~
49 7, 30 | spaart, omdat Hij barmhartig is en wacht of wij niet tot
50 7, 31 | hierin, dat men niet gehecht is aan zijn eigen wil en er
51 7, 34 | wie de Apostel zegt: "Hij is gehoorzaam geworden tot
52 7, 46 | schuld voor de Heer, want Hij is goed, want zijn barmhartigheid
53 7, 46 | want zijn barmhartigheid is eindeloos". ~
54 7, 49 | allergeringste tevreden is en zich bij alles wat men
55 7, 51 | hier diep van overtuigd is. ~
56 7, 54 | 54 En verder: "Het is goed voor mij, dat Gij mij
57 7, 57 | zonde niet te vermijden is, ~
58 7, 62 | enkel in zijn hart nederig is, maar dat ook zijn hele
59 7, 62 | lichaamshouding een uitdrukking is van nederigheid voor allen
60 7, 64 | 64 Steeds is hij zich de schuld van zijn
61 7, 64 | van zijn zonden bewust en is het hem alsof hij reeds
62 7, 67 | God bereiken, die volmaakt is en de vrees buitensluit. ~
63 7, 70 | arbeider, die gereinigd is van fouten en zonden, door
64 8, 2 | bij het opstaan dus goed is uitgerust. ~
65 9, 5 | zijn en het vers gezongen is, spreekt de abt de zegen
66 10, 1 | aantal psalmen, dat hierboven is vastgesteld, aanhouden; ~
67 10, 3 | plaats zoals reeds gezegd is. Dat wil dus zeggen, dat
68 11, 7 | Als ook het vers gezongen is en de abt heeft de zegen
69 11, 9 | Zodra die geheel gezongen is, leest de abt de les uit
70 11, 10 | 10 Als die geëindigd is, antwoorden allen: "Amen",
71 11, 13 | door wiens nalatigheid het is voorgevallen, daarvoor op
72 13, 11 | Evangelie, de litanie en dat is het besluit.~
73 14, 2 | zoals die boven omschreven is.~ ~ ~
74 17, 6 | gemeenschap wat talrijker is zingt men de psalmen met
75 17, 6 | daarentegen gering in aantal is, worden ze aan één stuk
76 18, 17 | wordt, omdat hij maar kort is, bij psalm 115 gevoegd.~
77 18, 18 | 18 Dat is dan de volgorde van de vesperpsalmen:
78 18, 20 | 20 Dit is dan de regeling van het
79 19, 1 | God overal tegenwoordig is, en dat "de ogen van de
80 19, 7 | dat ons hart in harmonie is met onze stem.~ ~ ~
81 21, 1 | Als de gemeente talrijk is, worden uit haar midden
82 21, 6 | ander, die het wel waardig is, wordt in zijn plaats aangesteld. ~
83 22, 2 | dat in overeenstemming is met de eisen van het monniksleven. ~
84 22, 3 | 3 Als het mogelijk is, slapen allen in hetzelfde
85 23, 1 | hoogmoedig of ontevreden is, of als hij verzet pleegt
86 23, 5 | daarentegen onhandelbaar is, worden lijfstraffen op
87 24, 4 | van de deelname aan tafel is uitgesloten heeft zich aan
88 25, 3 | zijn bij het werk dat hem is opgedragen, volhardend in
89 26, 1 | een broeder die in de ban is of met hem durft spreken
90 28, 1 | voor een vergrijp gestraft is en zich zelfs na in de ban
91 30, 2 | welk een zware straf de ban is, ~
92 31, 1 | gemeente gekozen, die wijs is, rijp van karakter, sober
93 31, 10 | aan de altaardienst gewijd is. ~
94 31, 14 | geschreven staat: "Een goed woord is meer waard dan de beste
95 31, 15 | de abt hem belast heeft, is aan zijn zorg toevertrouwd;
96 31, 17 | Als de gemeente talrijk is, krijgt hij hulp, zodat
97 31, 17 | taak kan vervullen, die hem is toevertrouwd.~
98 35, 1 | keukendienst, tenzij hij ziek is of in beslag genomen door
99 35, 2 | 2 Want dit is een bron van rijke beloning
100 35, 5 | Als de gemeente talrijk is, wordt de kellenaar vrijgesteld
101 35, 12 | als er maar één maaltijd is, van te voren buiten het
102 36, 7 | ziekenverpleger die godvrezend is, dienstvaardig en zorgzaam. ~
103 36, 8 | worden, zo vaak dit nodig is; de gezonden, vooral als
104 36, 10 | verwaarloosd, want persoonlijk is hij aansprakelijk voor alle
105 37, 1 | van nature reeds geneigd is om milder te zijn voor deze
106 39, 4 | pond brood, ruim gewogen, is per dag voldoende, zowel
107 39, 4 | wanneer er één maaltijd is, als wanneer er middagmaal
108 39, 4 | middagmaal en avondmaal is. ~
109 39, 5 | een dag dat er avondmaal is, bewaart de kellenaar een
110 39, 6 | bijzonder zwaar werk geweest is, wordt aan het oordeel en
111 39, 8 | 8 want niets is zo strijdig met wat van
112 40, 3 | dag voor elkeen voldoende is. ~
113 40, 6 | vandaag de dag onmogelijk is de monniken daarvan te overtuigen,
114 40, 8 | hoeveelheid niet te krijgen is, maar veel minder of helemaal
115 41, 4 | werk op het land te doen is of wanneer de hitte van
116 41, 4 | hitte van de zomer hevig is. Het komt aan de abt toe
117 41, 9 | jaar, of er apart avondmaal is of slechts één maaltijd,
118 42, 2 | gelang het een vastendag is of een dag met middagmaal
119 42, 5 | daarentegen een vastendag is, gaan zij, zodra de vespers
120 42, 8 | Completen geëindigd zijn is het niemand meer toegestaan
121 43, 6 | het werk Gods geëindigd is moet hij door een openlijke
122 43, 7 | plaats moeten gaan staan, is dat zij zich, omdat zij
123 43, 8 | bidplaats zouden blijven, is er wellicht iemand die weer
124 43, 10 | werk Gods nog niet aanwezig is na het vers en het "Eer
125 43, 13 | niet vóór het vers aanwezig is - want allen moeten samen
126 43, 14 | nalatigheid of schuld niet op tijd is, krijgt hiervoor tot tweemaal
127 43, 17 | ondergaat hij, die niet aanwezig is bij het vers dat na tafel
128 44, 1 | van het koor en van tafel is uitgesloten, moet, telkens
129 44, 10 | zegen geeft en zegt: "Dit is genoeg".~ ~ ~
130 46, 5 | die uiteraard verborgen is, moet hij die alleen voor
131 47, 1 | broeder, die zo plichtsgetrouw is dat alles op de juiste uren
132 47, 3 | gebeuren door hem die in staat is zich van die taak zo te
133 48, 1 | 1 Ledigheid is de vijand van de ziel; en
134 48, 6 | zij opnieuw wat er te doen is tot aan de vespers. ~
135 48, 7 | hun armoede van dien aard is, dat de broeders zelf de
136 48, 18 | misschien een lusteloze broeder is, die de tijd doorbrengt
137 48, 23 | onverschillig of lusteloos is, dat hij niet wil of niet
138 48, 23 | hij niet zonder bezigheid is.~
139 48, 24 | maken dat van dien aard is, dat ze niet ledig zijn
140 49, 7 | verlangen, dat uit de Geest is, uitzien naar het heilig
141 50, 2 | uit of dit inderdaad zo is -, ~
142 52, 2 | het Werk Gods geëindigd is, gaan allen in de grootste
143 52, 5 | het werk Gods geëindigd is, zich niet in de bidplaats
144 52, 5 | bidplaats ophouden, zoals gezegd is, opdat een ander niet gestoord
145 53, 2 | die men hem verschuldigd is, maar heel in het bijzonder
146 53, 10 | juist een voorname vastendag is die niet geschonden mag
147 53, 19 | in het klooster te doen is: ~
148 53, 21 | broeder, wiens ziel vervuld is van de vreze Gods, wordt
149 54, 1 | 1 Het is een monnik beslist niet
150 54, 2 | voordat de abt ervan in kennis is gesteld. ~
151 55, 10 | 10 Want het is voldoende dat een monnik
152 55, 11 | Alles wat men méér heeft, is overdaad en moet verwijderd
153 55, 12 | kousen en alles wat versleten is leveren de broeders in,
154 55, 15 | 15 Als beddegoed is voldoende een mat, een wollen
155 57, 2 | iemand van hen verwaand is op zijn vakkennis, omdat
156 58, 10 | 10 en zegt men hem: "Dit is de wet, waaronder je wil
157 58, 28 | ooit - wat niet te hopen is - zou ingaan op de inblazingen
158 59, 1 | het klooster en die jongen is nog minderjarig, dan maken
159 60, 5 | van de Regel onderworpen is; maar veeleer moet hij aan
160 60, 6 | er in het klooster sprake is van een benoeming of een
161 60, 7 | eerbied voor het priesterschap is afgestaan. ~
162 61, 3 | maar eenvoudigweg tevreden is met wat hij aantreft, wordt
163 61, 6 | verblijf als gast gebleken is, dat hij veeleisend is of
164 61, 6 | gebleken is, dat hij veeleisend is of behept met ondeugden,
165 61, 8 | 8 Maar als hij niet zo is dat men hem de deur moet
166 61, 10 | omdat men overal dienaar is van dezelfde Heer, soldaat
167 61, 13 | klooster dat hem bekend is voorgoed in het zijne op
168 62, 1 | zijnen iemand uit die waardig is het priesterschap uit te
169 62, 7 | de dekenen en de prioren is vastgesteld. ~
170 63, 8 | van de dag in het klooster is aangekomen, moet hij weten
171 63, 8 | hij weten dat hij jonger is dan degene die op het eerste
172 63, 8 | op het eerste uur gekomen is, welke leeftijd of waardigheid
173 63, 14 | hij zulk een eer waardig is. ~
174 64, 1 | met beter inzicht, gekozen is. ~
175 64, 3 | iemand kiezen, die het eens is met haar wangedrag, ~
176 64, 7 | 7 Degene die tot abt is aangesteld moet altijd bedenken,
177 64, 19 | die de moeder der deugden is, ter harte nemen en alles
178 65, 4 | 4 Hoe ongerijmd dit is, valt makkelijk te onderkennen:
179 65, 5 | van zijn abt onttrokken is: ~
180 65, 6 | aangesteld door wie ook de abt is aangesteld". ~
181 65, 8 | de prior het oneens zijn is het onvermijdelijk, dat
182 65, 12 | 12 Als het mogelijk is moet men - zoals wij dat
183 65, 17 | boven de anderen geplaatst is, met des te groter nauwgezetheid
184 65, 20 | een ander, die dat waardig is, in zijn plaats benoemd. ~
185 66, 1 | geplaatst, die in staat is een boodschap aan te nemen
186 66, 1 | en die bezadigd genoeg is om niet te gaan rondlopen. ~
187 66, 6 | 6 Indien het mogelijk is moet het klooster zó zijn
188 66, 6 | dat alles wat er nodig is zoals water, een molen,
189 66, 7 | rond te zwerven; want dat is volstrekt niet goed voor
190 67, 7 | voor kleinigheid het ook is, zonder toestemming van
191 68, 2 | waarom het hem onmogelijk is, ~
192 68, 4 | het zo het beste voor hem is ~
193 70, 2 | dat niemand gerechtigd is de gemeenschap met een van
194 71, 7 | wat geprikkeld over hem is of slechts een weinig verstoord, ~
195 71, 9 | 9 Als hij te hooghartig is om dit te doen, wordt hij
196 71, 9 | wanneer hij weerspannig is, uit het klooster gezet.~ ~ ~
197 72, 1 | Zoals er een slechte ijver is - vrucht van verbittering -,
198 72, 2 | 2 zo is er ook een goede ijver,
199 72, 7 | acht, maar veeleer wat goed is voor de ander. ~
200 73 | GERECHTIGHEID IN DEZE REGEL VERVAT IS~ ~
201 73, 3 | Oude en Nieuwe Testament is geen lijnrecht richtsnoer
|