Chapter, Verse
1 Prol, 23| 23 Maar ondervragen wij de Heer
2 Prol, 29| hun goede levenswandel, maar die overtuigd zijn, dat
3 Prol, 29| eigen kracht in staat zijn, maar dat het door de Heer bewerkt
4 Prol, 30| ons, Heer, niet aan ons, maar aan uw Naam geef de eer".~
5 Prol, 34| stortten zich op dat huis, maar het viel niet in, want het
6 Prol, 38| de dood van de zondaar, maar dat hij zich bekere en leve".~
7 Prol, 39| kan wonen. Als wij nu ook maar die plichten van de bewoner
8 Prol, 47| 47 Maar mocht er toch iets in voorkomen,
9 Prol, 47| dat wel wat streng lijkt, maar op redelijke gronden voor
10 Prol, 50| hetgeen Hij ons geleerd heeft, maar in zijn leer tot aan de
11 1, 3 | monnikenleven gedreven worden, maar die door een lange proeftijd
12 1, 6 | op wijze ervaring steunt, maar zij zijn week als lood. ~
13 1, 8 | schaapstal van de Heer opgesloten maar in die van henzelf. Als
14 2, 5 | 5 maar zijn bevelen en zijn leer
15 2, 9 | heil heb ik verkondigd, maar zij hebben mij veracht en
16 2, 12 | zijn woorden voorhoudt, maar de hardleersen en minder
17 2, 15 | uw broeder staan kijken, maar niet de balk gezien in uw
18 2, 26 | overtreding zijn niet verhelen, maar ze, zo goed als hij kan,
19 2, 32 | kudde geen schade lijdt, maar zich veeleer over de groei
20 3, 6 | 6 Maar zoals het aan leerlingen
21 4, 30 | 30 Geen onrecht doen, maar zelfs aangedaan onrecht
22 4, 32 | geen kwaad terugwensen, maar hun veeleer het goede toewensen.~
23 4, 61 | Doet wat zij zeggen, maar doet niet wat zij doen".~
24 4, 62 | willen heten voor men het is, maar het eerst zijn, om met meer
25 5, 12 | verlangens en begeerten, maar laten zich leiden door het
26 5, 13 | mijn eigen wil komen doen, maar de wil van Hem die Mij gezonden
27 5, 14 | 14 Maar deze gehoorzaamheid zal
28 5, 17 | niet alleen met de mond, maar zelfs alleen maar in zijn
29 5, 17 | mond, maar zelfs alleen maar in zijn hart tegenspreekt, ~
30 5, 19 | ontvangt hij geen beloning, maar loopt hij integendeel de
31 6, 1 | ik heb niet gesproken, maar ben bescheiden geweest,
32 6, 3 | belang van het stilzwijgen maar zelden verlof gegeven worden
33 7, 4 | 4 Maar wat zou er gebeuren als
34 7, 21 | mens recht toeschijnen, maar die uiteindelijk in het
35 7, 32 | 32 Maar men richt zich in zijn doen
36 7, 32 | mijn eigen wil te doen, maar de wil van Hem die Mij gezonden
37 7, 39 | vol blijdschap aan toe: "Maar in dit alles behalen wij
38 7, 42 | 42 Maar ook in tegenkantingen en
39 7, 51 | geringste van allen te zijn, maar dat men ook in zijn hart
40 7, 53 | 53 "Ik verhief mij, maar ben vernederd en beschaamd". ~
41 7, 62 | in zijn hart nederig is, maar dat ook zijn hele lichaamshouding
42 7, 69 | langer uit angst voor de hel maar uit liefde tot Christus
43 9, 6 | zonder "Eer aan de Vader", maar na de derde les zingt hij
44 9, 8 | van het Nieuwe Testament: maar ook de uitleg daarvan, zoals
45 10, 2 | de nachten te kort zijn, maar wordt in plaats van die
46 13, 14 | allen kunnen antwoorden: "Maar verlos ons van het kwade".~ ~ ~
47 14, 2 | eigen zijn aan die dag. Maar men houdt zich aan de orde
48 15, 2 | 2 Maar van Pinksteren tot aan het
49 15, 4 | 4 Maar de responsories worden nooit
50 18, 5 | volgen tot aan psalm 19, maar dan zó dat psalm 9 en 17
51 18, 16 | 16 Maar omdat men zo drie psalmen
52 18, 17 | daarentegen wordt, omdat hij maar kort is, bij psalm 115 gevoegd.~
53 18, 21 | 21 maar zó, dat de langste van die
54 19, 2 | 2 Maar laten wij het toch vooral
55 20, 3 | een veelheid van woorden, maar omwille van onze zuiverheid
56 20, 5 | 5 Maar als er in gemeenschap gebeden
57 21, 4 | volgens hun rang gekozen, maar met het oog op de verdienste
58 22, 5 | met een gordel of koord, maar zo, dat zij hun messen niet
59 22, 6 | trachten elkaar voor te zijn, maar altijd met inachtneming
60 22, 7 | slapen niet naast elkaar maar tussen de ouderen in. ~
61 27, 1 | geneesheer nodig hebben maar de zieken".~
62 27, 4 | 4 maar zoals de Apostel verder
63 29, 2 | pas neemt men hem weer op, maar op de laatste plaats om
64 29, 3 | driemaal toe opnieuw opnemen, maar hij moet wel weten, dat
65 31, 2 | 2 maar godvrezend; hij moet als
66 31, 4 | 4 maar doet niets buiten de opdracht
67 31, 7 | de hoogte te behandelen, maar nederig weigere hij met
68 31, 12 | Hij mag niet gierig zijn, maar ook geen verkwister die
69 31, 15 | zijn zorg toevertrouwd; maar hij mag zich niet inlaten
70 34, 2 | bestaan: verre van dien; maar wel dat er rekening moet
71 34, 6 | voorwendsel dan ook zelfs maar in een woord of uiting de
72 35, 12 | hebben, krijgen, als er maar één maaltijd is, van te
73 36, 9 | weer op krachten te komen; maar zodra ze weer beter zijn,
74 38, 1 | lezen komt in aanmerking, maar iemand die opdracht heeft
75 38, 12 | zingen niet op de rij af, maar alleen diegenen die in staat
76 39, 7 | 7 als maar vóór alles onmatigheid vermeden
77 39, 10 | wordt niet evenveel gegeven maar minder dan aan de ouderen,
78 40, 6 | monniken volstrekt niet past; maar omdat het vandaag de dag
79 40, 6 | drinken tot verzadigens toe maar met mate; ~
80 40, 8 | hoeveelheid niet te krijgen is, maar veel minder of helemaal
81 41, 8 | 8 maar de avondgetijden worden
82 41, 8 | geen lamplicht nodig heeft maar met alles nog bij daglicht
83 42, 1 | het stilzwijgen beoefenen, maar vooral gedurende de uren
84 42, 4 | 4 Maar niet de Heptateuch of de
85 42, 11 | 11 Maar ook dat moet dan gebeuren
86 43, 2 | 2 maar altijd met de nodige ernst
87 43, 5 | 5 maar hij gaat het laatst van
88 43, 7 | zouden beteren, al was het maar uit schaaamte. ~
89 43, 12 | 12 Maar ook dan moet de schuldige
90 43, 16 | 16 maar moet hij afgezonderd van
91 44, 6 | 6 maar hij mag geen psalm, les
92 48, 18 | alleen zichzelf schaadt, maar ook anderen van hun plicht
93 48, 24 | dat ze niet ledig zijn maar ook niet bezwijken onder
94 49, 2 | 2 maar omdat slechts weinigen zoveel
95 50, 4 | voorgeschreven uren niet overslaan, maar zij moeten die voor zichzelf
96 52, 4 | 4 Maar ook als iemand op een ander
97 52, 4 | bidden, niet met luid geroep maar met tranen en inzet van
98 53, 2 | men hem verschuldigd is, maar heel in het bijzonder aan
99 53, 11 | 11 maar de broeders gaan door met
100 53, 19 | geldt niet alleen voor hen maar voor alles wat er in het
101 55, 7 | monniken zich niet druk maken, maar ze nemen ze zoals ze in
102 55, 8 | voor hen die ze dragen, maar goed op maat.~
103 55, 20 | 20 Maar de abt moet altijd deze
104 55, 22 | 22 Maar bij al zijn oordelen denke
105 56, 3 | 3 Maar hij moet wel altijd een
106 57, 8 | 8 maar men moet juist alles iets
107 58, 2 | 2 maar men doet wat de Apostel
108 58, 15 | 15 Maar hij moet goed weten, dat
109 58, 20 | om het voor hem te doen; maar de novice zelf tekent het
110 58, 29 | 29 Maar de oorkonde, die de abt
111 59, 3 | iets zullen geven of ook maar een kans laten iets te bezitten. ~
112 59, 4 | zij dit niet willen doen, maar liever bij wijze van aalmoes
113 60, 2 | 2 Maar als hij beslist en met volharding
114 60, 4 | en het slotgebed zeggen, maar alleen als de abt het hem
115 60, 5 | de Regel onderworpen is; maar veeleer moet hij aan allen
116 60, 9 | 9 maar alleen als ook zij beloven
117 61, 3 | 3 maar eenvoudigweg tevreden is
118 61, 4 | 4 Maar als hij op een redelijke
119 61, 7 | 7 maar men moet hem zelfs beleefd
120 61, 8 | 8 Maar als hij niet zo is dat men
121 61, 9 | 9 maar moet men zelfs trachten
122 61, 12 | niet alleen aan een monnik, maar ook aan bovengenoemde personen
123 61, 13 | 13 Maar de abt wachte er zich wel
124 62, 4 | kloostertucht te veronachtzamen, maar meer en meer make hij voortgang
125 62, 7 | 7 Maar ook dan moet hij weten,
126 62, 8 | niet de priester in hem maar de opstandige aan een oordeel
127 62, 11 | 11 maar dan moet zijn hardnekkigheid
128 63, 3 | 3 maar hij moet altijd bedenken,
129 63, 11 | niemand een ander enkel maar bij zijn naam noemen, ~
130 63, 12 | 12 maar de ouderen noemen hun jongeren "
131 63, 13 | aanspraak zou kunnen maken, maar uit eerbied en liefde voor
132 63, 19 | 19 Maar buiten en overal elders
133 64, 1 | gemeente, hoe klein dit ook zij maar met beter inzicht, gekozen
134 64, 11 | Laat hij het kwaad haten, maar de broeders liefhebben. ~
135 65, 1 | 1 Het komt maar al te vaak voor dat de aanstelling
136 65, 9 | 9 maar ook hun onderhorigen hun
137 67, 7 | klooster te verlaten en zo maar ergens heen te gaan, of
138 68, 3 | 3 maar zonder hooghartigheid, tegenstand
139 70, 5 | 5 maar ook dit moet gebeuren met
140 71, 1 | abt verwezenlijkt worden maar de broeders moeten ook elkaar
141 71, 4 | 4 maar voor het overige moeten
142 71, 6 | terechtgewezen worden, al was het maar voor een kleinigheid,~
143 72, 7 | zichzelf voordelig acht, maar veeleer wat goed is voor
144 73, 7 | 7 Maar ons, trage, slechtlevende
|