109-gevre | gewaa-perk | perso-wisse | woens-zwijg
bold = Main text
Chapter, Verse grey = Comment text
1 18, 13 | psalmen beginnen bij psalm 109 en lopen tot psalm 147, ~
2 18, 17 | maar kort is, bij psalm 115 gevoegd.~
3 18, 17 | 17 Psalm 116 daarentegen wordt, omdat
4 18, 9 | psalmen te beginnen met psalm 119 tot en met psalm 127: dat
5 18, 16 | bovengenoemde reeks, te weten psalm 138, 143 en 144. ~
6 18, 16 | reeks, te weten psalm 138, 143 en 144. ~
7 18, 16 | weten psalm 138, 143 en 144. ~
8 18, 13 | psalm 109 en lopen tot psalm 147, ~
9 4, 74 | 74 En nooit aan Gods barmhartigheid
10 4, 76 | 76 Als wij ze dag en nacht
11 4, 77 | 77 "Geen oog heeft gezien en
12 4, 78 | 78 De werkplaats waar wij dit
13 13, 7 | 7 's donderdags psalm 87 en 89, ~
14 13, 7 | s donderdags psalm 87 en 89, ~
15 18, 19 | psalmen, namelijk psalm 4, 90 en 133.~
16 13, 8 | s vrijdags psalm 75 en 91, ~
17 43, 4 | aan de Vader" van psalm 95 komt - daarom willen wij,
18 59, 4 | maar liever bij wijze van aalmoes iets aan het klooster willen
19 61, 13 | nemen zonder toestemming of aanbevelingsbrieven van zijn abt; ~
20 53, 7 | moet men Christus in hen aanbidden, zoals men die ook in hen
21 8, 4 | ochtendgetijden, die bij het aanbreken van de dag gehouden worden.~ ~ ~
22 Prol, 9 | licht, moeten wij met een aandachtig oor luisteren naar wat Gods
23 4, 9 | dat ook een ander niet aandoen.~
24 7, 68 | gewoonte of uit natuurlijke aandrift. ~
25 5, 10 | het eeuwig leven dat hen aandrijft. ~
26 60, 2 | en met volharding blijft aandringen, moet hij weten, dat hij
27 13, 13 | de overeenkomst die zij aangaan in dit gebed waarin zij
28 4, 30 | onrecht doen, maar zelfs aangedaan onrecht geduldig verdragen.~
29 41, 4 | Dit zesde uur wordt ook aangehouden voor de hoofdmaaltijd als
30 63, 8 | de dag in het klooster is aangekomen, moet hij weten dat hij
31 58, 3 | 3 Als de aangekomene dus blijft kloppen en hij
32 3, 12 | over minder belangrijke aangelegenheden van het klooster, dan gaat
33 60, 6 | benoeming of een andere aangelegenheid, ~
34 58 | WAAROP DE BROEDERS WORDEN AANGENOMEN~ ~
35 55, 1 | verschaft de broeders kleren die aangepast zijn aan de gesteldheid
36 55, 7 | die goedkoop kunnen worden aangeschaft. ~
37 71, 3 | de abt of van de door hem aangestelde gezagsdragers heeft vanzelfsprekend
38 48, 19 | wat verre zij - zou worden aangetroffen, wordt hij eenmaal en andermaal
39 2, 10 | niets van zijn zorgen hebben aangetrokken.~
40 28, 3 | als hij compressen heeft aangewend, de zalf van zijn vermaningen,
41 10, 1 | hierboven is vastgesteld, aanhouden; ~
42 7, 48 | ongerechtigheden voor de Heer aanklagen', en Gij hebt mij de slechtheid
43 66, 3 | 3 Zodra dan iemand aanklopt of een arme om hulp roept,
44 48, 21 | broeder geen betrekkingen aanknopen met een andere broeder op
45 61, 1 | monnik uit verre streken aankomt en als gast in het klooster
46 Prol, 19| 19 Wat is er aanlokkelijker voor ons, geliefde broeders,
47 60, 5 | hij zich volstrekt niets aanmatigen, wel wetend, dat hij aan
48 58, 1 | voor het monniksleven komt aanmelden, mag hem de intrede niet
49 2, 32 | bevattingsvermogen aan elkeen aanpassen en zich zó naar hem plooien,
50 31, 13 | een vriendelijk antwoord aanreiken, ~
51 67, 5 | een heel grote verwoesting aanrichten. ~
52 Prol, 18| gebeden, en nog vóór gij Mij aanroept zal Ik zeggen tot u: Hier
53 22, 8 | broeders elkaar bescheiden aansporen om uitvluchten van langslapers
54 63, 13 | niet omdat hij hierop zelf aanspraak zou kunnen maken, maar uit
55 36, 10 | want persoonlijk is hij aansprakelijk voor alle tekortkomingen
56 63, 11 | 11 Als ze elkaar aanspreken mag niemand een ander enkel
57 1, 9 | 9 alles wat hun aanstaat en wat zij verkiezen noemen
58 32, 3 | 3 De abt houdt er aantekening van, zodat hij weet wat
59 7, 14 | profeet ons voor, waar hij aantoont, dat God altijd aanwezig
60 Prol, 1 | neig het oor van uw hart: aanvaard gewillig de vermaningen
61 68, 1 | zachtmoedigheid en gehoorzaamheid aanvaarden. ~
62 2, 11 | iemand dus het ambt van abt aanvaardt, moet hij zijn leerlingen
63 Prol, 48| de weg van het heil, die aanvankelijk altijd nauw is. ~
64 1, 5 | weerstand te bieden aan de aanvechtingen van het vlees en hun gedachten. ~
65 28, 4 | nog het sterkste middel aanwenden, namelijk zijn eigen gebed
66 59, 8 | dragen zij hun zoon op in aanwezigheid van getuigen.~ ~ ~
67 73, 4 | katholieke Vaders bevat geen aanwijzingen voor ons, hoe wij regelrecht
68 59, 1 | 1 Als iemand van aanzienlijke stand zijn zoon aan God
69 59 | 59 OVER DE KINDEREN VAN AANZIENLIJKEN OF ARMEN DIE WORDEN OPGEDRAGEN~ ~
70 2, 3 | die ons doet uitroepen: Abba, Vader!". ~
71 2, 33 | verliezen of van minder belang achten om meer zorg te besteden
72 58, 24 | dat alles voor zichzelf achter te houden. ~
73 64, 16 | koppig, niet jaloers of al te achterdochtig, want anders vindt hij nooit
74 27, 8 | negen-en-negentig schapen in de bergen achterliet om het ene schaap, dat verdwaald
75 7, 7 | dan dat men door hoogmoed afdaalt en door nederigheid omhoogklimt. ~
76 35, 8 | broeders hun handen en voeten afdrogen. ~
77 24, 1 | tuchtmaatregelen worden afgemeten; ~
78 60, 7 | voor het priesterschap is afgestaan. ~
79 39, 9 | Ziet toe, dat uw geest niet afgestompt wordt door onmatigheid".~
80 63, 7 | 7 Afgezien dus van degenen aan wie
81 43, 16 | 16 maar moet hij afgezonderd van het gezelschap van de
82 55, 21 | de kwaadwilligheid van de afgunstigen. ~
83 48, 18 | ook anderen van hun plicht afhoudt. ~
84 61, 4 | met nederige liefde iets afkeurt of een opmerking maakt,
85 32, 3 | broeders elkaar in die taken aflossen. ~
86 Prol, 48| laat u dan niet aanstonds afschrikken en ontvlucht niet de weg
87 7, 22 | is: "Zij zijn bedorven en afstotelijk geworden door de opwellingen
88 40, 7 | wijn maakt zelfs wijzen afvallig".~
89 67, 2 | Gods worden altijd alle afwezigen herdacht. ~
90 61, 5 | moet men deze wens niet afwijzen, te meer omdat men tijdens
91 52, 3 | broeder die misschien in afzondering wil bidden, niet door de
92 7, 55 | monnik alleen dat doet wat de algemene leefregel van het klooster
93 7, 49 | hierin, dat de monnik met het allerarmste en allergeringste tevreden
94 Prol, 4 | 4 Allereerst: welk goed werk u ook onderneemt,
95 65, 10 | gang van zaken berust op de allereerste plaats bij hen die een dergelijke
96 7, 49 | monnik met het allerarmste en allergeringste tevreden is en zich bij
97 27, 2 | 2 En daarom moet hij alleszins als een verstandig arts
98 31, 10 | als vaatwerk dat aan de altaardienst gewijd is. ~
99 59, 2 | hand van de jongen in de altaardwaal, en zo dragen zij hem op.~
100 43, 9 | ook naar binnen gaan om althans niet alles te missen en
101 7, 1 | Schrift roept ons toe: "Alwie zich verheft zal vernederd,
102 66, 6 | verschillende werkplaatsen voor de ambachten zich binnen het klooster
103 65, 12 | hebben vastgesteld - de ambtsbezigheden in het klooster door dekenen
104 28, 6 | tenslotte gebruikt de abt het amputeermes volgens het woord van de
105 1, 3 | tweede soort, die van de anachoreten: dat wil zeggen kluizenaars;
106 57, 5 | Laten zij altijd denken aan Ananias en Saphira, om niet de dood
107 64, 16 | Hij mag niet gejaagd of angstig zijn, niet overdreven of
108 40, 2 | wij slechts met een zekere angstvalligheid de maat van voedsel voor
109 41, 9 | tijd van het jaar, of er apart avondmaal is of slechts
110 55, 6 | 6 en verder aparte werkkleding en als schoeisel
111 12, 4 | lofpsalmen; één les uit de Apocalyps, die uit het hoofd wordt
112 Prol, 28| 28 die de arglistige duivel, als deze hem iets
113 1, 5 | alleen met eigen hand en arm veilig weerstand te bieden
114 66, 3 | dan iemand aanklopt of een arme om hulp roept, antwoordt
115 48, 7 | plaatselijke gesteldheid of hun armoede van dien aard is, dat de
116 41, 7 | Pasen eten zij tegen de avond; ~
117 17, 7 | 7 De avonddienst blijft beperkt tot vier
118 7, 33 | brengt straf, gebondenheid baart een kroon".~
119 36, 8 | 8 De gelegenheid om een bad te nemen moet de zieken
120 46, 1 | bij de tafeldienst, in de bakkerij, in de tuin, bij de beoefening
121 2, 15 | staan kijken, maar niet de balk gezien in uw eigen oog".~
122 31, 1 | niet wispelturig, niet bars, niet traag en niet verkwistend, ~
123 73, 5 | Regel van onze heilige Vader Basilius: ~
124 Prol, 35| heilige vermaningen zouden beantwoorden. ~
125 52, 5 | Dus wie een dergelijke bedoeling niet heeft, mag als het
126 64, 6 | doen met onzelfzuchtige bedoelingen en uit ijver voor God, zoals
127 7, 44 | dat men in het verborgene bedreven heeft zonder iets te verbergen
128 Prol, 17| kwade en laat uw lippen geen bedrieglijke taal spreken. Keer u af
129 Prol, 5 | nooit over ons slecht gedrag bedroefd behoeft te zijn. ~
130 4, 19 | 19 bedroefden troosten.~
131 4, 45 | 45 beducht zijn voor de hel.~
132 46 | ANDER GEBIED OOK FOUTEN BEGAAN~ ~
133 4, 6 | 6 niet begeren,~
134 73, 8 | deze bescheiden regel voor beginnelingen ten uitvoer; ~
135 4, 17 | 17 doden begraven,~
136 19, 4 | 4 en verder: "Zingt met begrip". ~
137 30, 1 | 1 Iedere leeftijd en begripsvermogen moet men op een aangepaste
138 7, 39 | toe: "Maar in dit alles behalen wij de overwinning door
139 31, 7 | hem vanuit de hoogte te behandelen, maar nederig weigere hij
140 58, 3 | onvriendelijkheid waarmee men hem behandelt en de weigering om hem binnen
141 65, 12 | klooster door dekenen laten behartigen volgens de beslissingen
142 53, 22 | door wijzen met wijsheid beheerd worden. ~
143 4, 51 | 51 Zijn mond behoeden voor slechte taal.~
144 8, 4 | broeders zich omwille van de behoeften van de natuur kunnen verwijderen -
145 7, 4 | borst van zijn moeder, zo behoeftig zoudt Gij mij doen zijn".~
146 55, 21 | houden met de zwakheid van de behoeftigen, niet met de kwaadwilligheid
147 66, 7 | niet buiten het klooster behoeven rond te zwerven; want dat
148 62, 5 | 5 Hij behoudt altijd de plaats van zijn
149 63, 5 | rangorde bepalen of onjuist beïnvloeden,~
150 30, 1 | op een aangepaste wijze bejegenen. ~
151 38, 10 | alvorens te gaan lezen een beker versneden wijn omwille van
152 Prol, 38| zondaar, maar dat hij zich bekere en leve".~
153 7, 67 | trappen van nederigheid beklommen heeft, zal hij die liefde
154 3, 1 | er in het klooster iets belangrijks gebeuren moet, roept de
155 Prol, 27| niet duldt dat zijn naaste belasterd wordt"; ~
156 61, 7 | maar men moet hem zelfs beleefd te verstaan geven, dat hij
157 7, 56 | dat de monnik zijn tong belet om te spreken. Hij bewaart
158 4, 57 | zuchten~ in het gebed aan God belijden.~
159 58, 19 | 19 Van deze belofte moet hij een oorkonde opmaken,
160 26, 2 | 2 beloopt hij eveneens de straf van
161 59, 3 | zelf, en ook nooit door bemiddeling van een voogd of op welke
162 64, 15 | zich op toeleggen eerder bemind dan gevreesd te worden.~
163 72, 10 | 10 Hun abt beminnen zij met een oprechte en
164 65, 20 | waardig is, in zijn plaats benoemd. ~
165 60, 6 | klooster sprake is van een benoeming of een andere aangelegenheid, ~
166 65, 11 | naar eigen goeddunken alle benoemingen in zijn klooster zelf regelt. ~
167 65, 15 | 15 dan benoemt de abt zelf diegene tot
168 48, 13 | 13 De tijd na het eten benutten zij om hun lessen en psalmen
169 Prol, 25| en die de gerechtigheid beoefent; ~
170 40, 5 | zouden eisen, komt daarvan de beoordeling toe aan de overste, die
171 58, 15 | dat de wet van de Regel bepaalt, dat hij van die dag af
172 58, 2 | doet wat de Apostel zegt: "Beproef de geesten, of ze uit God
173 1, 6 | niet als goud in de oven beproefd door enige regel die op
174 29, 2 | hierdoor zijn nederigheid te beproeven. ~
175 4, 77 | heeft gehoord,~ wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben".~
176 71, 4 | broeders met grote liefde en bereidwilligheid gehoorzamen. ~
177 8, 1 | nacht volgens de gewone berekening, ~
178 Prol, 23| mag rusten op uw heilige berg?" ~
179 27, 8 | negen-en-negentig schapen in de bergen achterliet om het ene schaap,
180 Prol, 34| 34 bergstromen kwamen omlaag, stormen staken
181 2, 23 | Apostel geeft, als hij zegt: "Berisp, dring aan, bestraf". ~
182 2, 25 | geesten eerder streng moet berispen; gehoorzame, zachtaardige
183 3, 13 | hoeft het u later niet te berouwen".~ ~ ~
184 33, 4 | immers niet eens het vrije beschikkingsrecht over hun lichaam en over
185 7, 48 | 48 Ik zei: 'Ik ga mijzelf beschuldigen en mijn ongerechtigheden
186 46, 3 | gemeente en zich van zijn fout beschuldigt, ~
187 23, 4 | hij, wanneer hij tenminste beseft wat die straf betekent,
188 35, 1 | tenzij hij ziek is of in beslag genomen door bezigheden
189 3, 5 | 5 De beslissing blijft veeleer aan het oordeel
190 4, 78 | toeleg moeten doen, is de beslotenheid van het klooster en het
191 28, 7 | eens de hele kudde kunnen besmetten.~ ~ ~
192 59, 6 | gronde richten, wat hem bespaard moge blijven. De ervaring
193 34, 2 | aanzien van persoon mag bestaan: verre van dien; maar wel
194 2, 35 | een mogelijk tekort aan bestaansmiddelen, dient hij zich te herinneren,
195 2, 8 | hij alle herderlijke zorg besteed heeft aan een onrustige
196 4, 78 | van het klooster en het bestendig verblijf binnen de gemeenschap.~ ~ ~
197 2, 23 | zegt: "Berisp, dring aan, bestraf". ~
198 2, 34 | altijd bedenken, dat hij het bestuur van zielen op zich heeft
199 64, 5 | het huis Gods een waardig bestuurder te geven. ~
200 57, 2 | iets voor het klooster te betekenen, ~
201 72, 6 | zij elkaar gehoorzaamheid betonen; ~
202 3 | Hoofdstuk 3 OVER HET BETREKKEN VAN DE BROEDERS IN HET BERAAD~ ~
203 48, 21 | Ook mag een broeder geen betrekkingen aanknopen met een andere
204 35, 11 | 11 De kellenaar op zijn beurt wijst ze weer toe aan hem
205 18, 22 | psalmverdeling niet zou bevallen, laat hij dan een andere
206 1, 9 | heilig, en wat hun niet bevalt houden ze voor ongeoorloofd. ~
207 73, 4 | heilige, katholieke Vaders bevat geen aanwijzingen voor ons,
208 2, 32 | volgens ieders geaardheid en bevattingsvermogen aan elkeen aanpassen en
209 55, 16 | zouden zich dingen in kunnen bevinden die men zich heeft toegeëigend. ~
210 66, 6 | zich binnen het klooster bevindt, ~
211 39, 6 | wordt aan het oordeel en de bevoegdheid van de abt overgelaten om,
212 5, 14 | aan de mensen, wanneer het bevolene niet uit angst, niet traag,
213 58, 27 | kleedkamer opgeborgen en bewaard. ~
214 6, 1 | sprak: mijn wegen zal ik bewaken om niet te zondigen met
215 61, 9 | men zelfs trachten hem te bewegen om te blijven, opdat de
216 28, 5 | van de zieke broeder moge bewerken. ~
217 Prol, 29| maar dat het door de Heer bewerkt wordt; ~
218 65, 18 | verwaand gedrag, of wanneer hij bewijst de Regel te minachten, dan
219 59, 3 | bezittingen beloven zij in de bewuste oorkonde onder ede, dat
220 66, 1 | antwoord te geven, en die bezadigd genoeg is om niet te gaan
221 72 | IJVER DIE DE MONNIKEN MOET BEZIELEN~ ~
222 17, 1 | volgende Uren nog nader bezien.~
223 48, 23 | gegeven, zodat hij niet zonder bezigheid is.~
224 59, 3 | Met betrekking tot hun bezittingen beloven zij in de bewuste
225 36, 2 | was ziek en gij hebt Mij bezocht", ~
226 4, 16 | 16 zieken bezoeken,~
227 66, 2 | hebben bij de poort, zodat bezoekers altijd iemand vinden om
228 64, 6 | zij zich anderzijds zouden bezondigen, als zij het nalieten.~
229 64, 17 | 17 Omzichtig en bezonnen geeft hij zijn bevelen,
230 48, 24 | ledig zijn maar ook niet bezwijken onder de overmatige inspanning
231 63, 16 | staat de jongere op en biedt hem zijn plaats aan: en
232 48, 15 | vasten ontvangen allen een Bijbelboek, ieder het zijne, dat zij
233 3, 3 | dat allen voor het beraad bijeengeroepen moeten worden, is, dat de
234 39, 3 | zijn kan er nog een derde bijgegeven worden. ~
235 35, 16 | God en Heer, die mij hebt bijgestaan en geholpen".~
236 7, 31 | aan zijn eigen wil en er bijgevolg geen genoegen in vindt om
237 Prol, 41| hulp van zijn genade wil bijstaan. ~
238 31, 17 | zodat ook hijzelf met die bijstand gelijkmoedig de taak kan
239 42, 5 | lezing van de "Gesprekken" bijwonen, zoals wij reeds gezegd
240 49, 5 | wij al verschuldigd zijn: bijzondere gebeden en onthouding in
241 3, 6 | laatste alles met beleid en billijkheid te regelen.~
242 52, 4 | bidden, laat hij dan alleen binnengaan en bidden, niet met luid
243 58, 4 | 4 dan wordt hij binnengelaten en voor enkele dagen ondergebracht
244 57, 7 | ondeugd van de hebzucht niet binnensluipen, ~
245 7, 14 | altijd aanwezig is in het binnenste van onze gedachten, want
246 64, 4 | aan de bisschop in wiens bisdom die plaats ligt, of aan
247 73, 3 | 3 Want welke bladzijde, welk woord uit de door
248 42, 6 | Men leest vier of vijf bladzijden of zoveel de tijd toelaat. ~
249 5, 16 | omdat "God houdt van een blijde gever". ~
250 7, 39 | verhopen, voegen zij er vol blijdschap aan toe: "Maar in dit alles
251 Prol, 49| met een onuitsprekelijk blije liefde voort langs de weg
252 65, 18 | 18 Als deze prior blijk geeft behept te zijn met
253 5, 16 | Ook moeten de leerlingen blijmoedig weten te gehoorzamen, omdat "
254 7, 27 | de hemel voortdurend zijn blik laat gaan over de kinderen
255 69, 2 | als zij enigermate door bloedverwantschap met elkaar verbonden zouden
256 46, 5 | hij die alleen voor de abt blootleggen of voor een van de geestelijke
257 Prol, 37| niet, dat Gods geduld u tot boetvaardigheid wil brengen?" ~
258 54, 4 | gericht was, mag daar niet boos over zijn, om geen kans
259 28, 6 | de Apostel: "Verwijder de boosdoener uit uw midden"; ~
260 7, 4 | meer drinken mag aan de borst van zijn moeder, zo behoeftig
261 2, 33 | 33 Bovenal moet hij het heil van de
262 8, 4 | Pasen daarentegen tot aan bovenvernoemd begin van november wordt
263 43, 8 | doorbrengt met praten en zo de Boze een kans geeft. ~
264 72, 8 | leggen zij zich toe op de broederliefde. ~
265 55, 13 | krijgen uit de kleerkamer een broek, die ze daar bij hun thuiskomst
266 35, 2 | 2 Want dit is een bron van rijke beloning en liefde. ~
267 64, 13 | 13 Laat hij zijn eigen broosheid altijd indachtig zijn, en
268 3, 9 | zich veroorloven om op een brutale manier, of buiten het klooster
269 7, 67 | volmaakt is en de vrees buitensluit. ~
270 64, 4 | abten en christenen uit de buurt, ~
271 1, 10 | dagen te gast blijven in de cellen van de verschillende monniken. ~
272 39, 8 | strijdig met wat van ieder christen verwacht wordt als onmatigheid, ~
273 64, 4 | ligt, of aan de abten en christenen uit de buurt, ~
274 28, 3 | 3 als hij compressen heeft aangewend, de zalf
275 5, 19 | 19 Voor zo'n daad ontvangt hij geen beloning,
276 64, 15 | 15 Daarbij moet hij er zich op toeleggen
277 9, 2 | 2 Daarop volgt psalm 3 met "Eer aan
278 64, 9 | de nodige kennis bezit om daaruit nieuw en oud naar voren
279 7, 4 | gebeuren als ik niet nederig dacht, als ik mijzelf zou verheffen?
280 48 | Hoofdstuk 48 OVER DE DAGELIJKSE HANDENARBEID~ ~
281 43, 10 | 10 Wie bij de daggetijden in het werk Gods nog niet
282 49, 5 | toevoegen aan de gewone dagtaak die wij al verschuldigd
283 49, 4 | 4 Dit zal dán op een juiste manier gebeuren,
284 63, 6 | 6 want Samuël en Daniël hebben ondanks hun jeugd
285 66, 3 | antwoordt hij: "God zij dank" of "Zegen mij", ~
286 34, 3 | punt minder nodig heeft danke God en zij niet ontstemd; ~
287 Prol, 44| 44 ons voortspoeden en datgene doen wat ons voor eeuwig
288 7, 68 | moeite nakomen, alsof hij het deed uit gewoonte of uit natuurlijke
289 Prol, 50| en zo te verdienen om ook deelgenoten te worden van zijn Rijk.
290 21, 2 | alle opzichten voor hun dekanieën zorg dragen volgens de geboden
291 55, 15 | voldoende een mat, een wollen deken, een laken en een hoofdkussen. ~
292 71, 9 | dit te doen, wordt hij aan den lijve gestraft, of zelfs,
293 21, 4 | levenswandel en de wijsheid van hun denkbeelden. ~
294 55, 22 | Maar bij al zijn oordelen denke hij aan de vergelding van
295 3, 2 | de raad van de broeders, denkt hij zelf over de zaak na
296 13, 13 | zich zuiveren van een dergelijk kwaad. ~
297 36, 6 | 6 De abt moet derhalve de grootste zorg aan de
298 2, 5 | zijn leer moeten als een desem van goddelijke gerechtigheid
299 64, 19 | gematigdheid, die de moeder der deugden is, ter harte nemen en alles
300 73, 6 | dan documenten over het deugdenleven van goed levende en gehoorzame
301 7, 18 | zijn gedachten, zal een deugdzame broeder altijd in zijn hart
302 13, 9 | het kantiek uit het boek Deuteronomium, dat verdeeld wordt met
303 2, 34 | genomen, en dat hij over dezen dan ook rekenschap zal moeten
304 62, 1 | abt zich een priester of diaken wil laten wijden, kiest
305 65, 15 | dan benoemt de abt zelf diegene tot zijn prior, die hij
306 38, 12 | op de rij af, maar alleen diegenen die in staat zijn hun toehoorders
307 61, 10 | 10 en omdat men overal dienaar is van dezelfde Heer, soldaat
308 Prol, 7 | eeuwige straf als slechte dienaren, die Hem niet hebben willen
309 2, 31 | zielen te leiden en zich dienstbaar te maken aan de gesteltenis
310 48, 22 | die met de verschillende diensten belast zijn. ~
311 36, 7 | ziekenverpleger die godvrezend is, dienstvaardig en zorgzaam. ~
312 7, 51 | men ook in zijn hart hier diep van overtuigd is. ~
313 7, 21 | die uiteindelijk in het diepst van de hel uitmonden", ~
314 4, 56 | 56 Zich dikwijls ter aarde buigen om te bidden.~
315 18, 9 | 9 en van dinsdag af zingt men in de Terts,
316 13, 5 | 5 's dinsdags psalm 42 en 56, ~
317 18, 25 | heilige Vaders, met ijver ditzelfde op één dag verrichtten,
318 58, 20 | de novice zelf tekent het document en legt het eigenhandig
319 73, 6 | wat zijn het anders dan documenten over het deugdenleven van
320 4, 17 | 17 doden begraven,~
321 61, 4 | wellicht niet juist tot dat doel gezonden heeft.~
322 13, 7 | 7 's donderdags psalm 87 en 89, ~
323 4, 3 | 3 Vervolgens: niet doodslaan,~
324 2, 5 | harten van zijn leerlingen doordringen. ~
325 64, 5 | plan van de kwaadwilligen doorgang vindt, en dienen zij aan
326 9, 3 | anders zonder onderbreking doorgezongen. ~
327 13, 12 | horen; dit omwille van de doornen van tweedracht die telkens
328 1, 10 | verschillende landstreken doortrekken en voor drie of vier dagen
329 7, 16 | zegt hij: "Van verre reeds doorziet Gij mijn gedachten" ~
330 55, 16 | door de abt vaak worden doorzocht, want er zouden zich dingen
331 31, 3 | 3 Hij draagt zorg voor alles, ~
332 4, 46 | 46 Met heel de drang van zijn hart naar het eeuwig
333 40 | Hoofdstuk 40 OVER DE MAAT VAN DE DRANK~ ~
334 2, 24 | omstandigheden afwisselend met dreigementen en met vriendelijkheid te
335 27, 7 | 7 en hij vreze de dreigende uitspraak van de profeet,
336 7, 24 | dood heeft postgevat bij de drempel van het genot. ~
337 1, 8 | Zij leven met tweeën of drieën of zelfs alleen zonder herder,
338 9, 7 | en ontzag voor de Heilige Drieenheid.~
339 70, 6 | tegenover kinderen onbeheerst driftig gedraagt, wordt aan de vastgestelde
340 58, 18 | worden met Wie hij de spot drijft.~
341 2, 23 | als hij zegt: "Berisp, dring aan, bestraf". ~
342 27, 3 | hij niet door al te grote droefheid overmand worde", ~
343 40, 5 | gevallen van overdaad of dronkenschap voorkomen. ~
344 7, 6 | oprichten, die aan Jacob in zijn droom verschenen is en waarlangs
345 55, 7 | moeten de monniken zich niet druk maken, maar ze nemen ze
346 41, 2 | zomer hen niet al te zeer drukt, op woensdag en vrijdag
347 1, 5 | hebben geoefend voor het duel in de woestijn, zijn zij
348 Prol, 13| het leven bezit, opdat de duisternis van de dood u niet overvalle".~
349 Prol, 27| geen kwaad doet, die niet duldt dat zijn naaste belasterd
350 65, 8 | zielen, zolang die tweedracht duurt, gevaar lopen, ~
351 7, 42 | hun mantel; als men hen dwingt één mijl te lopen, gaan
352 48, 8 | 8 omdat zij juist dan echte monniken zijn, als zij van
353 59, 3 | de bewuste oorkonde onder ede, dat zij hem nooit zelf,
354 2, 27 | 27 Aan edele en verstandige karakters
355 18, 10 | tot aan de zondag telkens eender hernomen en eveneens blijft
356 21, 5 | verdient, dan wordt hij éénmaal, tweemaal en tot driemaal
357 59, 8 | helemaal niets bezitten maken eenvoudig de oorkonde op en samen
358 61, 3 | 3 maar eenvoudigweg tevreden is met wat hij
359 11, 3 | dit aanheft, staan allen eerbiedig op.~
360 63, 12 | hun ouderen "nonnus", wat "eerwaarde" betekent.~
361 73, 1 | dat wij reeds enigermate eerzaam leven en een begin gemaakt
362 24, 6 | bijvoorbeeld op het zesde uur eten, eet hij op het negende uur;
363 65, 2 | wanen zich een tweede abt, eigenen zich wederrechtelijk de
364 49, 1 | 1 Eigenlijk moet het leven van de monnik
365 70 | 70 DAT NIEMAND EEN ANDER EIGENMACHTIG MAG SLAAN~ ~
366 44, 9 | voldoening, totdat de abt er een eind aan stelt. ~
367 Prol, 8 | 8 Laten wij dan eindelijk eens opstaan, gewekt door
368 7, 46 | want zijn barmhartigheid is eindeloos". ~
369 9, 10 | litaniegebed "Kyrie eleison", en zo eindigen de nachtgetijden.~ ~ ~
370 7, 60 | 60 De elfde trap van nederigheid bestaat
371 35, 1 | 1 De broeders moeten elkander dienen en niemand mag dan
372 72, 5 | 5 zij moeten elkanders zwakheden, lichamelijke
373 Prol, 35| dat wij nu ook metterdaad elke dag aan zijn heilige vermaningen
374 2, 6 | bedenken, dat zijn eigen leer én de gehoorzaamheid van zijn
375 25, 2 | de broeders mag zich op enigerlei wijze met hem inlaten of
376 65, 13 | 13 zodat een enkeling geen reden meer heeft tot
377 65, 22 | 22 Wel moet de abt eraan denken, dat hij over al
378 1, 12 | 12 Over de erbarmelijke levenswijze van al deze
379 2, 35 | gerechtigheid, en dit alles zal u erbij gegeven worden", ~
380 36, 4 | aan denken, dat zij ter ere Gods gediend worden, en
381 39, 11 | viervoeters, behalve de zieken die erg zwak zijn.~ ~ ~
382 Prol, 7 | 7 of wat nog erger is: als een geducht meester,
383 Prol, 22| slechts kunnen komen door ons erheen te spoeden door het goede
384 9, 8 | de uitleg daarvan, zoals erkende en rechtgelovige katholieke
385 4, 43 | altijd als zijn eigen werk erkennen en het aan zichzelf wijten.~
386 Prol, 33| woorden van Mij hoort en ernaar handelt, hem vergelijk Ik
387 65, 14 | vereisen of de gemeente vraagt erom op redelijke gronden en
388 1, 13 | wat ze zijn en willen nu ertoe overgaan om met Gods hulp
389 27, 2 | senpecten" uit, dat wil zeggen ervaren en wijze broeders, ~
390 64, 20 | 20 Vooral moet hij even goed als de anderen in alles
391 11, 4 | volgorde met hun antifonen evenals de voorafgaande, en het
392 65, 6 | 6 "jij bent evengoed door diezelfde mensen aangesteld
393 38, 8 | 8 Evenmin mag iemand aan tafel iets
394 63, 9 | 9 Kinderen evenwel staan in alles onder toezicht
395 73 | Hoofdstuk 73 OVER HET FEIT DAT NIET DE VOLLEDIGE BEOEFENING
396 39, 3 | broeders toereikend en als er fruit of jonge groenten voorhanden
397 58, 19 | aanwezig zijn en van de abt in functie. ~
398 7, 13 | hem altijd vanuit de hemel gadeslaat en dat zijn doen en laten
399 65, 10 | verantwoordelijkheid voor deze rampzalige gang van zaken berust op de allereerste
400 Prol, 6 | Hem dan ook met zijn eigen gaven, die Hij ons geschonken
401 2, 32 | en zich zó volgens ieders geaardheid en bevattingsvermogen aan
402 65, 3 | 3 Dat gebeurt vooral daar waar de prior
403 46 | DEGENEN DIE OP WELK ANDER GEBIED OOK FOUTEN BEGAAN~ ~
404 61, 6 | tijdens zijn verblijf als gast gebleken is, dat hij veeleisend is
405 7, 63 | altijd houdt hij het hoofd gebogen en de ogen neergeslagen. ~
406 7, 33 | Eigen wil brengt straf, gebondenheid baart een kroon".~
407 Prol, 33| zijn huis op een rots heeft gebouwd: ~
408 Prol, 28| machteloos maakt door het gebroed van zijn ingevingen aan
409 2, 28 | onmiddellijk als ze iets misdoen, gebruik van roede en lijfskastijding,
410 18, 24 | boek der Psalmen met de gebruikelijke kantieken, ~
411 7, 66 | profeet zegt hij: "Ik ga gebukt en ben tot het uiterste
412 70, 6 | kinderen onbeheerst driftig gedraagt, wordt aan de vastgestelde
413 63, 14 | goed bewust zijn en zich zó gedragen, dat hij zulk een eer waardig
414 32, 1 | aanstellen, over wier leven en gedragingen hij gerust kan zijn, ~
415 20, 4 | ingegeven door Gods genade, gedrongen voelt ermee door te gaan. ~
416 Prol, 7 | wat nog erger is: als een geducht meester, die door ons wangedrag
417 2, 25 | gehoorzame, zachtaardige en geduldige karakters daarentegen moet
418 Prol, 30| aan ons, maar aan uw Naam geef de eer".~
419 Prol, 7 | die door ons wangedrag geërgerd is, zou Hij ons kunnen overleveren
420 4, 75 | zijn de werktuigen van het geestelijk ambacht.~
421 61, 12 | rangen van de priesters of geestelijken kan de abt een hogere plaats
422 60, 8 | Als iemand uit de lagere geestelijkheid eenzelfde verlangen heeft
423 38, 5 | zodat aan tafel niemands gefluister of stem gehoord wordt buiten
424 31, 19 | gemoedsrust verliest of gegriefd wordt.~ ~ ~
425 2, 18 | tenzij hiervoor een andere gegronde reden aanwezig is. ~
426 Prol, 34| viel niet in, want het was gegrondvest op een rots".~
427 7, 31 | bestaat hierin, dat men niet gehecht is aan zijn eigen wil en
428 27, 3 | broeder als het ware in het geheim komen bemoedigen en opwekken
429 35, 16 | die mij hebt bijgestaan en geholpen".~
430 5, 5 | de Heer: "Op het eerste gehoor heeft hij Mij gehoorzaamd". ~
431 5, 5 | eerste gehoor heeft hij Mij gehoorzaamd". ~
432 4, 25 | 25 geen gehuichelde vredeskus geven,~
433 64, 16 | 16 Hij mag niet gejaagd of angstig zijn, niet overdreven
434 7, 40 | getoetst, ons in het vuur gekeurd zoals men zilver keurt in
435 22, 5 | 5 Zij slapen gekleed en omgord met een gordel
436 64, 13 | en bedenken, dat men het geknakte riet niet mag breken. ~
437 1, 5 | 5 Nadat zij zich in de gelederen van de broeders hebben geoefend
438 7, 40 | ons zware lasten op de rug gelegd". ~
439 72, 12 | tot het eeuwig leven moge geleiden.~ ~ ~
440 63, 19 | overal elders wordt er op hen gelet en staan zij onder toezicht,
441 Prol, 19| aanlokkelijker voor ons, geliefde broeders, dan deze stem
442 4, 2 | 2 Vervolgens: de naaste gelijk zichzelf.~
443 2, 22 | 22 Allen moet hij dan ook gelijkelijk liefhebben, voor allen late
444 18, 20 | psalmen die overblijven worden gelijkmatig verdeeld over de zeven nachtgetijden, ~
445 31, 17 | hijzelf met die bijstand gelijkmoedig de taak kan vervullen, die
446 53, 2 | in het bijzonder aan de geloofsgenoten en aan de vreemdelingen. ~
447 67, 4 | of naar nutteloze praat geluisterd kunnen hebben. ~
448 55, 4 | Zelf menen wij, dat in gematigde streken de monniken genoeg
449 33, 6 | 6 "Allen moeten alles gemeenschappelijk hebben", zoals er geschreven
450 43, 15 | mag hij niet langer aan de gemeenschappelijke maaltijd deelnemen, ~
451 31, 19 | in het huis van God zijn gemoedsrust verliest of gegriefd wordt.~ ~ ~
452 27, 1 | omdat "niet de gezonden een geneesheer nodig hebben maar de zieken".~
453 28, 3 | van zijn vermaningen, de geneesmiddelen van de Schrift en tenslotte
454 28, 6 | hij ook op deze wijze niet geneest, dan tenslotte gebruikt
455 72, 10 | een oprechte en nederige genegenheid. ~
456 37, 1 | de mens van nature reeds geneigd is om milder te zijn voor
457 1, 5 | gelederen van de broeders hebben geoefend voor het duel in de woestijn,
458 54, 1 | een monnik beslist niet geoorloofd om van zijn familieleden
459 Prol, 9 | 9 Onze ogen geopend voor het goddelijk licht,
460 6, 8 | grappen echter en ieder gepraat dat enkel dient om de lachlust
461 71, 7 | de ouderen innerlijk wat geprikkeld over hem is of slechts een
462 70, 2 | bepalen wij, dat niemand gerechtigd is de gemeenschap met een
463 7, 36 | volhard zal hebben, zal gered worden". ~
464 41, 9 | maaltijd, het uur ervan moet zo geregeld worden, dat alles bij daglicht
465 31, 10 | 10 Alle gerei en bezit van het klooster
466 7, 70 | zeker in zijn arbeider, die gereinigd is van fouten en zonden,
467 54, 4 | broeder aan wie het toevallig gericht was, mag daar niet boos
468 17, 6 | antifoon, als ze daarentegen gering in aantal is, worden ze
469 7, 51 | mond zegt de laatste en geringste van allen te zijn, maar
470 36, 3 | Wat gij aan een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij aan
471 52, 4 | en bidden, niet met luid geroep maar met tranen en inzet
472 32, 1 | leven en gedragingen hij gerust kan zijn, ~
473 54, 1 | gewijde voorwerpen of andere geschenkjes aan te nemen of ze te geven
474 25, 5 | uur welke de abt voor hem geschikt geoordeeld heeft. ~
475 31, 18 | 18 Op de daartoe geschikte tijd wordt verstrekt wat
476 69, 3 | aanleiding geven tot ernstige geschillen. ~
477 53, 10 | voorname vastendag is die niet geschonden mag worden; ~
478 Prol, 6 | eigen gaven, die Hij ons geschonken heeft, gehoorzamen; anders
479 1, 4 | steun van de gemeenschap geschoold zijn en geleerd hebben tegen
480 28, 3 | gloeiende stift van ban en geseling, ~
481 6, 3 | gegeven worden voor een gesprek, zelfs als het goede, heilige
482 43, 18 | zich veroorloven voor de gestelde tijd of daarna iets - wat
483 47, 3 | dat de toehoorders erdoor gesticht worden. ~
484 16, 2 | 2 Dit heilig getal zeven zullen wij waar maken,
485 7, 40 | nog: "God, Gij hebt ons getoetst, ons in het vuur gekeurd
486 2, 8 | op alle mogelijke wijzen getracht heeft hun ziekelijk gedrag
487 30, 3 | met gevoelige lijfstraffen getuchtigd worden, om zo genezing te
488 62, 9 | tenslotte de bisschop ten getuige geroepen. ~
489 4, 7 | 7 geen vals getuigenis geven.~
490 64, 2 | onderricht dat van wijsheid getuigt zijn de gronden waarop men
491 65, 8 | zolang die tweedracht duurt, gevaar lopen, ~
492 40, 5 | moet toezien, dat er geen gevallen van overdaad of dronkenschap
493 7, 40 | Gij hebt ons in een strik gevangen, Gij hebt ons zware lasten
494 35, 14 | 14 Op dagen dat niet gevast wordt echter moeten zij
495 5, 16 | God houdt van een blijde gever". ~
496 18, 17 | maar kort is, bij psalm 115 gevoegd.~
497 4, 67 | 67 Geen gevolg geven aan gevoelens van afgunst.~
498 30, 3 | worden gestraft, ofwel met gevoelige lijfstraffen getuchtigd
499 28, 1 | niet betert, moet er een gevoeliger straf op hem worden toegepast;
500 64, 15 | toeleggen eerder bemind dan gevreesd te worden.~
|