Hoofdstuk 73 OVER HET FEIT DAT NIET DE VOLLEDIGE
BEOEFENING VAN DE GERECHTIGHEID IN DEZE REGEL VERVAT IS
1 Deze
Regel hebben wij dan geschreven om door de beoefening ervan in onze kloosters
te tonen, dat wij reeds enigermate eerzaam leven en een begin gemaakt hebben
met een monastieke levenswandel.
2 Wie
intussen haast heeft om tot de volle ontplooiing van dit leven te geraken, hij
heeft de leer van de heilige Vaders, waarvan de beoefening de mens naar de top
van de volmaaktheid voert.
3 Want
welke bladzijde, welk woord uit de door God geïnspireerde Schriften van het
Oude en Nieuwe Testament is geen lijnrecht richtsnoer voor het leven van de
mens?
4 Of
welk boek van de heilige, katholieke Vaders bevat geen aanwijzingen voor ons,
hoe wij regelrecht tot onze Schepper kunnen geraken?
5 Dan
zijn er nog de Gesprekken van de Vaders, hun Instellingen en hun
levensbeschrijvingen en ook nog de Regel van onze heilige Vader Basilius:
6 wat
zijn het anders dan documenten over het deugdenleven van goed levende en
gehoorzame monniken.
7 Maar
ons, trage, slechtlevende en nalatige monniken doen ze beschaamd staan.
8 Wie
u dan ook bent, u die met zoveel haast op weg bent naar het hemels vaderland:
breng eerst met Christus' hulp deze bescheiden regel voor beginnelingen ten
uitvoer;
9 eerst
daarna kunt u onder Gods bescherming die hogere toppen van wijsheid en deugd
bereiken, waarop wij zojuist gewezen hebben. Amen.
|