Hoofdstuk 9 HOEVEEL PSALMEN IN DE NACHTGETIJDEN GEZONGEN
MOETEN WORDEN
1 In
de winter, zoals wij die hierboven omschreven hebben, wordt eerst driemaal het
vers gezongen: "Heer, open mijn lippen en mijn mond zal uw lof
verkondigen".
2 Daarop
volgt psalm 3 met "Eer aan de Vader".
3 Hierna
psalm 94 met antifoon of anders zonder onderbreking doorgezongen.
4 Daarna
volgt de ambrosiaanse hymne; daarna zes psalmen met hun antifonen.
5 Als
deze gezongen zijn en het vers gezongen is, spreekt de abt de zegen uit, en
terwijl allen op hun banken gezeten zijn, lezen de broeders, elkaar
afwisselend, drie lessen uit het boek op de lessenaar. Na elk van deze lessen
wordt een responsorie gezongen:
6 twee
responsories worden gezongen zonder "Eer aan de Vader", maar na de
derde les zingt hij die voorzingt het "Eer aan de Vader".
7 Zodra
de zanger dit aanheft, staan allen van hun banken op uit eerbied en ontzag voor
de Heilige Drieenheid.
8 Gelezen
worden in de nachtgetijden de door God geïnspireerde boeken van het Oude zowel
als van het Nieuwe Testament: maar ook de uitleg daarvan, zoals erkende en
rechtgelovige katholieke Vaders die hebben gegeven.
9 Na
deze drie lessen met haar responsories volgen de andere zes psalmen, die met
Alleluia gezongen worden.
10 Daarna
volgt een les uit de Apostel die uit het hoofd wordt opgezegd, het vers, het
litaniegebed "Kyrie eleison", en zo eindigen de nachtgetijden.
|