Chapter,  Paragraph

 1 Inl,1     |     evangelisatie. Mijn voorganger Paulus VI, de eerste paus die Amerika
 2 Inl,1     |            rust" (2Kor 5,14), zegt Paulus, en hij wijst op hetgeen
 3 Inl,1(2)  |                                    Paulus VI, Homilie bij gelegenheid
 4 Inl,2(3)  |                           Johannes Paulus II, Openingstoespraak ‘Nieuwe
 5 Inl,2(4)  |                           Johannes Paulus II, apostolische Brief Tertio
 6 Inl,6     | grondslagen zijn gelegd in de door Paulus VI geschreven apostolische
 7 Inl,6(9)  |                           Johannes Paulus II, Toespraak tot de Vergadering
 8 Inl,6(10) |                           Johannes Paulus II, postsynodale apostolische
 9  I,8      |     bekering van Saulus, de latere Paulus en apostel van de volkeren,
10  I,8      |            30; 22,6-11; 26,12-18). Paulus beschrijft deze uitzonderlijke
11  I,10     |         wijze door mijn voorganger Paulus VI werd aangeduid als "de
12  I,10(15) |                                    Paulus VI, Toespraak bij de sluiting
13  I,11(17) |                           Johannes Paulus II, Encycliek Redemptoris
14  I,12     |      gedaanten".26 Mijn voorganger Paulus VI achtte het noodzakelijk
15  I,12(27) |                                    Paulus VI, Encycliek Mysterium
16  I,12     |       Vaticaans Concilie wees paus Paulus VI erop dat "wij in het
17  I,12(30) |                                    Paulus VI, Homilie (na het evangelie)
18 II,13(31) |                      Vgl. Johannes Paulus II, apostolische Exhortatie
19 II,19(51) |       Propositie 72; vgl. Johannes Paulus II, Encycliek Centesimus
20 II,21     |         reeds door mijn voorganger Paulus VI is beschreven. 56 Er
21 II,21(56) |                               Vgl. Paulus VI, apostolische Brief Octogesima
22 II,23(63) |                           Johannes Paulus II, Boodschap ter gelegenheid
23 III,26    |  praktische overtuigingen herzien. Paulus spreekt hieromtrent over "
24 III,28    |           een levenswijze waarover Paulus schrijft: "Wees mijn navolgers,
25 III,29(83)|        caritatis, 7; vgl. Johannes Paulus II, postsynodale apostolische
26 III,31(91)|                      Vgl. Johannes Paulus II, apostolische Brief Dies
27 III,32(93)|                      Vgl. Johannes Paulus II, Encycliek Redemptor
28 IV,36(117)|         Presbyterorum ordinis, 7.; Paulus VI, Motu proprio Ecclesiae
29 IV,41(142)|                      Vgl. Johannes Paulus II, Encycliek Redemptoris
30 IV,42(146)|            Vgl. Lumen gentium, 29; Paulus VI, Motu proprio Sacrum
31 IV,45(167)|                      Vgl. Johannes Paulus II, apostolische Brief Mulieris
32  V,54(200)|        1985, II, B, a, 4; Johannes Paulus II, apostolische Constitutie
33  V,60(221)|         die teksten, vgl. Johannes Paulus II, Motu proprio Apostolos
34 VI,66(243)|                                    Paulus VI, apostolische Exhortatie
35 VI,67(248)|                           Johannes Paulus II, Boodschap aan de celam (
36 VI,69(258)|                      Vgl. Johannes Paulus II, apostolische Brief Laetamur
37 VI,70     |     terecht merkte mijn voorganger Paulus VI op: "De tegenstelling
38 Conclu,76 |         mijn pontificaat.~Johannes Paulus II~ ~