Chapter, Paragraph
1 I | hebben de Messias gevonden" (Joh 1,41)~
2 I,8 | Samaritaanse vrouw (vgl. Joh 4,5-42). Jezus spreekt haar
3 I,8 | geef Mij wat te drinken" (Joh 4,7) en te spreken over
4 I,8 | geen dorst meer hebben" (Joh 4,15). Ook al "begrijpt
5 I,8 | Hij de Christus is (vgl. Joh 4,26), voelt zij zich gedreven
6 I,8 | Messias heeft gevonden (vgl. Joh 4,28-30). Zo is het kostbaarste
7 I,8 | van de Meester was (vgl. Joh 20,11-18). In zijn nieuwe
8 I,8 | ga naar mijn broeders" (Joh 20,17). Vandaar dat men
9 I,8 | hun daden slecht waren" (Joh 3,19). Uit het evangelie
10 I,8(14) | 952; Thomas van Aquino, In Joh. Evang. Expositio, 20, 3.~
11 I,9 | mee en je zult het zien" (Joh 1,38-39).~In andere omstandigheden
12 I,10 | heeft de Vader gezien (vgl. Joh 14,9). Na zijn Hemelvaart
13 I,10 | heilige Geest, de Helper (vgl. Joh 16,7) die de gelovigen omvormt
14 I,10 | men toegang tot de Vader" (Joh 14,6). God heeft ons "tevoren
15 I,11 | leerlingen in Hem geloven (vgl. Joh 2,11), is het Maria die
16 I,11 | beveelt, doe het maar" (Joh 2,5). Ik heb hierover geschreven: "
17 I,11 | leerlingen versterkt werd (vgl. Joh 2,11), door haar moederlijke
18 III,27 | nood van zijn broeder?" (1 Joh 3,17). Vandaar dat zich
19 III,28 | Ik ben de goede herder" (Joh 10,11), een levenswijze
20 III,29 | Hem niets vermogen (vgl. Joh 15,5). Voordat Hij iets
21 III,30 | geven voor anderen (vgl. Joh 15,13). De heiligheid van
22 III,31 | waarheid en het leven" (Joh 14,6). Met deze woorden
23 IV | moeten zij in Ons zijn" (Joh 17,21)~
24 IV,33 | wijnstok Christus (vgl. Joh 15,5). Door de communio
25 IV,33 | Christus te weiden (vgl. Joh 21,15-17). Zo is de opvolger
26 IV,35 | jullie elkaar liefhebben’ (Joh 13,34)". 110 Zoals de Synodevaders
27 V | elkaar de liefde bewaren" (Joh 13,35)~
28 V,53 | Jezus de Waarheid is (vgl. Joh 14,6) zullen we ongetwijfeld
29 V,57 | maar ook voor vrouwen (vgl. Joh 8,11) en kinderen (vgl.
30 VI | heeft, zo zend Ik jullie" (Joh 20,21)~
31 VI,66 | Vader had ontvangen (vgl. Joh 20,21), aan zijn apostelen
32 VI,68 | ontmoeten: "Kom eens kijken" (Joh 4,29). Het resultaat zal
33 VI,68 | de redder van de wereld" (Joh 4,42). De Kerk die leeft
34 VI,68 | verbleven die dag bij Hem" (Joh 1,38-39). "Dit ‘verblijven’
35 Conclu,75| barmhartige liefde van God (vgl. Joh 3,16)". 291 De viering van
|