Chapter, Paragraph
1 Inl,1 | hij wijst op hetgeen Gods Zoon in zijn verlossend offer
2 Inl,1 | tweeduizend jaar geleden de Zoon Gods is mensgeworden, bij
3 Inl,7 | de door de Vader gezonden Zoon, als de Heer van het leven
4 I,8 | een openbaring van Gods Zoon "om Hem onder de heidenvolken
5 I,10 | zijn aan het beeld van zijn Zoon, opdat deze de eerstgeborene
6 I,11 | Maria" (Mt 2,11). Als de Zoon van God in het begin van
7 I,11 | en de dienaren naar haar Zoon verwijst met de woorden: "
8 I,11 | woordvoerster van de wil van de Zoon, als degene die de vereisten
9 I,11 | nabijheid van de Vader en de Zoon, en zij nodigt ons uit om
10 III,30 | heeft gemanifesteerd in zijn Zoon Jezus Christus is daarom
11 IV,33 | God communio is, Vader, Zoon en heilige Geest, eenheid
12 IV,44 | eenheid van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, benadrukt
13 V,52 | God en op de mensgeworden Zoon van God die voor allen gestorven
14 V,53 | woont in de mensgeworden Zoon van God, die gestorven en
15 VI,67 | leven van de mensgeworden Zoon van God tot volmaakt voorbeeld
16 VI,68 | waarlijk de Levende is, de Zoon van God die mens werd, stierf
17 VI,68 | te herdenken van de enige Zoon van God in de wereld, tweeduizend
18 VI,70 | natuur aan te nemen is Gods Zoon mens geworden in de schoot
19 VI,74 | de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, en
20 Conclu,75| de menswording van Gods Zoon, die tweeduizend jaar geleden
|