Chapter, Paragraph
1 Inl,1 | plicht der evangelisatie. Mijn voorganger Paulus VI, de
2 Inl,2 | de evangelisatie: tijdens mijn openingsrede bij de vierde
3 Inl,2 | episcopaten van Amerika op mijn voorstel kon ik in de apostolische
4 Inl,6 | Vandaar dat ik zowel in mijn eerste verklaring over de
5 I,8 | Hij is verrezen: "ga naar mijn broeders" (Joh 20,17). Vandaar
6 I,10 | op zo juiste wijze door mijn voorganger Paulus VI werd
7 I,12 | Waar er twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben
8 I,12 | eucharistische gedaanten".26 Mijn voorganger Paulus VI achtte
9 II,21 | verschijnsel dat reeds door mijn voorganger Paulus VI is
10 III,26 | hij die de wil doet van mijn Vader in de hemel" (Mt 7,
11 III,28 | waarover Paulus schrijft: "Wees mijn navolgers, zoals ik het
12 III,32 | ik reeds in het begin van mijn pontificaat mijn zorg heb
13 III,32 | begin van mijn pontificaat mijn zorg heb uitgesproken, 93
14 IV,39 | erkennen en te prijzen, hun mijn dank uit te spreken en hen
15 IV,45 | andere gelegenheden heb ik mijn hoogachting willen uitspreken
16 V,57 | antwoord op de vraag "wie is mijn naaste?" (Lc 10,29) eist
17 V,59 | Ikzelf heb meerdere malen mijn zorg uitgesproken over een
18 VI,66 | Jezus’ woorden: "Ga ook naar mijn wijngaard" (Mt 20,4) 242
19 VI,70 | 70. Zeer terecht merkte mijn voorganger Paulus VI op: "
20 Conclu,76| eenentwintigste jaar van mijn pontificaat.~Johannes Paulus
|