Chapter, Paragraph
1 I,8(12) | het Johannes-evangelie 15, 11, in: ccl 36, 154.~
2 I,8 | Meester was (vgl. Joh 20,11-18). In zijn nieuwe paasheerlijkheid
3 I,8 | apostel (vgl. Hnd 9,3-30; 22,6-11; 26,12-18). Paulus beschrijft
4 I,9 | verstaan, maar hun niet" (Mt 13,11). De apostelen worden geroepen
5 I,11 | Maria ontmoeten we Jezus~11. Bij Jezus’ geboorte kwamen
6 I,11 | zijn moeder Maria" (Mt 2,11). Als de Zoon van God in
7 I,11 | Hem geloven (vgl. Joh 2,11), is het Maria die tussenbeide
8 I,11 | versterkt werd (vgl. Joh 2,11), door haar moederlijke
9 II,15(34) | Sacrosancti apostolatus cura (11 augustus 1670), 3, in: Bullarium
10 II,16 | een nederig hart (vgl. Mt 11,25) oprecht zoeken, Christus
11 III,26 | het geloof kwamen" (Rom 13,11). De ontmoeting met de levende
12 III,28 | de goede herder" (Joh 10,11), een levenswijze waarover
13 III,28 | ben van Christus" (1Kor 11,1).~
14 IV,34(103) | Lumen gentium, 11.~
15 IV,45(167) | 29 juni 1995); Propositie 11.~
16 IV,45(169) | Propositie 11.~
17 IV,46(176) | Lumen gen-tium, 11.~
18 V,54(200) | Constitutie Fidei depositum (11 oktober 1992), in: aas 86 (
19 V,57 | voor vrouwen (vgl. Joh 8,11) en kinderen (vgl. Mt 19,
20 Conclu,76(294)| Lumen gen-tium, 11.~
|