Chapter,  Paragraph

 1 Inl,7     |  voleinding van de wereld" (Mt 28,20). Deze geheimnisvolle aanwezigheid
 2  I,8      |          de Meester was (vgl. Joh 20,11-18). In zijn nieuwe paasheerlijkheid
 3  I,8      |          naar mijn broeders" (Joh 20,17). Vandaar dat men Maria
 4  I,8(14)  |         In Joh. Evang. Expositio, 20, 3.~
 5  I,12     |          Ik in hun midden" (Mt 18,20). Hij is aanwezig "heel
 6 II,20     | verschijnsel van de globalisering~20. Kenmerkend voor de hedendaagse
 7 III,27    |       nooit heeft gezien" (1Joh 4,20).~Naastenliefde vraagt aandacht
 8 III,32(93)|           hominis (4 maart 1979), 20.~
 9 IV,35(109)|           Vgl. Redemptor hominis, 20.~
10 IV,37     |    verenigde broeders (vgl. Mt 18,20).~De ervaring op de synode
11  V,65(236)|                        Propositie 20.~
12 VI        |           zo zend Ik jullie" (Joh 20,21)~
13 VI,66     |           had ontvangen (vgl. Joh 20,21), aan zijn apostelen
14 VI,66     |          naar mijn wijngaard" (Mt 20,4) 242 moeten gezien worden
15 VI,70(263)|              Evangelii nuntiandi, 20.~
16 VI,74     |     jullie geboden heb" (Mt 28,19-20). Men mag nooit vergeten
17 Conclu,75 |  voleinding van de wereld" (Mt 28,20). Vol vertrouwen op deze