Chapter,  Paragraph

 1  I,8      |  Meester was (vgl. Joh 20,11-18). In zijn nieuwe paasheerlijkheid
 2  I,8      |   Hnd 9,3-30; 22,6-11; 26,12-18). Paulus beschrijft deze
 3  I,8      |    19,16-22; Mc 10,17-22; Lc 18,18-23).~
 4  I,8      |    16-22; Mc 10,17-22; Lc 18,18-23).~
 5  I,9      | heeft geschonken (vgl. Mt 28,18). Als eersten zullen zij
 6  I,12     |    ben Ik in hun midden" (Mt 18,20). Hij is aanwezig "heel
 7 II,16(44) |              Vgl. Propositie 18.~
 8 II,18     |  onderwijs, en sociale actie~18. Een van de factoren die
 9 II,18     |  boodschap te brengen" (Lc 4,18). Wordt ze in die geest
10 IV,33     |     toevertrouwd (vgl. Mt 16,18-19). De plaatsbekleder is
11 IV,37     |  verenigde broeders (vgl. Mt 18,20).~De ervaring op de synode
12 IV,42(146)|   Sacrum diaconatus ordinem (18 juni 1967), I, 1.~
13  V,64(235)|              Vgl. Propositie 18.~
14 VI,66     |    Vader ontving (vgl. Mt 28,18). In feite heeft Christus
15 VI,66     | evangelisatie (vgl. Mc 16,15-18). Daaruit volgt dat "de
16 VI,67     |      Hij mij gezonden" (Lc 4,18). 250~Zoals ik reeds schreef,