Chapter,  Paragraph

 1 II,19|       afneemt; dit heeft directe morele gevolgen. De Kerk beschouwt
 2 II,19|     opdat in de wetten steeds de morele beginselen en waarden tot
 3 IV,44|    beginselen en de christelijke morele waarden, zullen ze deze
 4  V,53|         met alle theologische en morele consequenties zoals die
 5  V,54| ingerichte maatschappij heeft de morele plicht een cultuur van de
 6  V,55|         economie ons stelt. Haar morele standpunt hieromtrent "berust
 7  V,55|          leer van de Kerk is een morele stellingname die regeringen,
 8  V,56|         aan het ontbreken van de morele beginselen waardoor het
 9  V,56|       geleid moet worden. Zonder morele bakens vervalt men tot een
10 VI,71|       dat in haar dogmatische en morele onderricht voorhoudt. Alleen