Het godgewijde leven

43. De geschiedenis van de evangelisering in Amerika vormt een welsprekend getuigenis van het door talloze godgewijde personen verrichte missiewerk; vanaf het begin verkondigden zij het evangelie, verdedigden zij de rechten van de inheemse bevolking en wijdden zij zich met heldhaftige liefde voor Christus aan de dienst van het volk van God op het continent. ¹⁵⁰ Nog steeds hebben de godgewijden een enorm aandeel in de verkondiging van het evangelie in Amerika; dit aandeel is verschillend naargelang de eigen charisma’s van iedere groep: "de instituten van beschouwend leven, die getuigen van Gods volkomenheid, de apostolische en missie-instituten, die Christus tegenwoordig stellen op de meest uiteenlopende terreinen van het menselijk leven, de seculiere instituten, die de spanning helpen opheffen tussen een werkelijke openheid voor de waarden van de moderne wereld en een diep doorleefd offer van het hart aan God. Bovendien verschijnen nieuwe instituten en vormen van godgewijd leven, die vragen om evangelische onderscheiding." ¹⁵¹

Omdat "de toekomst van de nieuwe evangelisatie … ondenkbaar is zonder een hernieuwde bijdrage van de vrouwen, met name van de godgewijde vrouwen",¹⁵² is het van groot belang hun deelname te bevorderen in de verschillende sectoren van het kerkelijk leven, ook op het gebied van de besluitvorming, vooral in zaken die hen zelf aangaan. ¹⁵³

"Ook in onze tijd wordt met het getuigenis van een geheel aan God gewijd leven duidelijk uitgezegd dat Hij alleen het leven van iedere mens volmaakt kan vervullen." ¹⁵⁴ Deze toewijding aan de Heer moet zich ook uitstrekken tot de edelmoedige dienst van de verbreiding van het Godsrijk. Op de drempel van het derde millennium moet daarom ervoor worden gezorgd dat "het godgewijde leven hoger gewaardeerd en meer bevorderd wordt door bisschoppen, priesters en kerkelijke gemeenschappen, en dat de godgewijden, in het bewustzijn van hun vreugdevolle en verantwoordelijke roeping, zich volledig invoegen in de particuliere kerk waartoe ze behoren, en de onderlinge communio en samenwerking bevorderen".¹⁵⁵