De jeugd, hoop
voor de toekomst
47. Jonge mensen zijn een grote
kracht in de maatschappij en voor de evangelisatie. "In veel landen van
Amerika vormen zij een groot deel van de bevolking. De hoop en de verwachting
op een toekomst met grotere onderlinge verbondenheid en solidariteit voor de
Kerk en de samenleving in Amerika berusten op hun ontmoeting met de levende
Christus." 179 De particuliere Kerken op het continent spannen
zich duidelijk in om opgroeiende jongeren catechetisch te begeleiden bij hun
voorbereiding op het vormsel, en hun ook andere middelen te bieden om hun relatie
met Christus en hun kennis van het evangelie te verdiepen. Het vormingsproces
van de jeugd moet een constant en dynamisch karakter hebben, en hen weten te
helpen om hun plaats te vinden in de Kerk en de wereld. Het jongerenpastoraat
moet een van de eerste zorgen zijn van geestelijke herders en gelovige
gemeenschappen.
Veel jonge Amerikanen vragen zich
immers af hoe zij aan hun leven een werkelijke zin kunnen geven; ze dorsten
naar God, maar heel vaak ontbreken hun de omstandigheden om hun talenten te ontplooien
en hun verlangens te realiseren. Helaas drijft gebrek aan werk of
toekomstperspectief hen soms tot verzet tegen de maatschappij en tot geweld. Ze
voelen zich door dat alles zo gefrustreerd dat ze vaak het zoeken naar God
opgeven. Geconfronteerd met een zo complexe situatie "belooft de Kerk zich
pastoraal en missionair te zullen blijven inspannen voor de jonge mensen, opdat
zij in deze tijd de levende Christus kunnen ontmoeten".180
De pastoraal van de Kerk bereikt
veel van deze jeugdige mensen door middel van programma’s voor het christelijk
gezin, catechese, katholieke onderwijsinstellingen en parochieel
verenigingsleven. Maar vele anderen, met name zij die gebukt gaan onder
allerlei soorten van armoede, blijven buitenstaanders bij deze reeks van
kerkelijke activiteiten. Jonge christenen die zich goed van hun missionaire
opdracht bewust zijn, moeten de apostelen worden van hun leeftijdsgenoten. Er
is behoefte aan pastorale zorg die de jeugd op haar eigen terrein weet te
bereiken: op scholen en universiteiten, in de arbeiderswereld en op het
platteland, en die weet in te spelen op wat er bij hen leeft. In het kader van
de parochie en het diocees zou het goed zijn een pastorale jeugdzorg te
ontwikkelen die rekening houdt met de veranderende jongerenwereld. Ze zou met
hen in gesprek moeten gaan, gelegenheden tot breder contact niet mogen missen,
plaatselijke initiatieven dienen te stimuleren en verder moeten werken aan
hetgeen reeds op interdiocesaan en internationaal niveau gebeurt.
En wat te doen met jonge mensen die
blijven steken in een onvolwassen houding, gekenmerkt door wispelturigheid en
angst om serieuze en duurzame verantwoordelijkheden op zich te nemen? In
reactie daarop zou men hen moeten aansporen om moedig te zijn, en hun dienen bij
te brengen hoe waardevol het is zich voor heel zijn leven te binden, zoals dat
gebeurt bij het priesterschap, het godgewijd leven en het christelijk huwelijk.
181
|