Jezus
Christus, ‘de blijde boodschap’ en eerste evangelieverkondiger
67. Jezus Christus is de ‘blijde
boodschap’ van het heil dat geschonken wordt aan de mensen van verleden, heden
en toekomst; maar tegelijk is Hij ook de eerste en grootste verkondiger van het
evangelie. 247 De Kerk moet de gekruisigde en verrezen Christus
centraal stellen in haar pastorale zorg en evangeliserende arbeid. "Alles
wat op kerkelijk gebied wordt ondernomen moet uitgaan van Christus en van zijn
evangelie." 248 Daarom "moet de Kerk in Amerika steeds meer
spreken over Jezus Christus, het menselijk gelaat van God en het goddelijk
gelaat van de mens. Juist deze verkondiging brengt bij de mensen een werkelijke
schok teweeg, doet hun hart ontwaken en vormt het om, in één
woord brengt bekering tot stand. Christus moet vreugdevol en krachtig, maar
bovenal door het getuigenis van het eigen leven verkondigd worden."
249
Iedere christen zal zijn zending
daadwerkelijk kunnen vervullen voor zover hij het leven van de mensgeworden
Zoon van God tot volmaakt voorbeeld neemt bij zijn werken aan de verspreiding
van het evangelie. De eenvoud in zijn optreden en de keuzes die Hij maakte,
moeten voor allen tot leidraad dienen bij het werk van de evangelisatie. Zo
zullen de armen natuurlijk de eersten zijn aan wie het evangelie verkondigd
moet worden, naar het voorbeeld van Christus die van zichzelf zei: "De Geest
van de Heer … heeft mij gezalfd. Om aan armen de goede boodschap te brengen
heeft Hij mij gezonden" (Lc 4,18). 250
Zoals ik reeds schreef, moet de
liefde wel op de eerste plaats maar niet uitsluitend naar de armen uitgaan.
Zoals de Synodevaders hebben opgemerkt, heeft het met een zekere eenzijdigheid
benadrukken van de pastorale bekommernis om de armen er soms toe geleid dat aan
de leidende klassen van de samenleving te weinig aandacht werd besteed, met als
gevolg dat velen uit die kringen van de Kerk vervreemd zijn geraakt.
251 De door de oprukkende secularisatie aangerichte schade in al die
sectoren – de kringen van politiek en economie, de vakbonden, de militaire,
sociale of culturele kringen – bewijst hoe dringend noodzakelijk het is dat aan
deze milieus het evangelie wordt voorgehouden onder de bezielende leiding van
pastores die zich door God geroepen voelen om hun zorg tot alle mensen uit te
strekken. Deze pastores kunnen rekenen op de steun van hen die – gelukkig in
groten getale – trouw zijn gebleven aan de christelijke waarden. De
Synodevaders hebben hierbij erop gewezen hoe "talrijke … leidende
persoonlijkheden zich inzetten voor de opbouw van een rechtvaardige en
solidaire maatschappij".252 Met hun steun zullen de geestelijke
herders opgewassen zijn tegen de moeilijke opdracht om die sectoren van de
samenleving te evangeliseren. Met vernieuwde ijver en met aan deze tijd
aangepaste methodes zullen zij aan mannen en vrouwen in leidende posities
Christus verkondigen, en daarbij vooral de nadruk leggen op de gewetensvorming
op basis van de sociale leer van de Kerk. Deze vorming zal het beste tegengif
zijn tegen de talrijke gevallen van gebrek aan samenhang en zelfs corruptie
waardoor de politieke en sociale structuren getekend zijn. Als men echter
nalaat aan de leidende persoonlijkheden het evangelie voor te houden, dan moet
men niet verbaasd zijn als velen van hen maatstaven aanleggen die met het
evangelie niet van doen hebben en zelfs soms openlijk ermee in strijd zijn.
|