Chapter,  Paragraph

 1  1,3 |       persoonlijk of via een door hem gedelegeerde priester zorg
 2  2,23|    bisschoppen in gemeenschap met hem, 54 teneinde "het mysterie
 3  2,29|        werk van Christus. Dat zal hem tegelijkertijd tot een heilig
 4  2,32|        priester terzijde en helpt hem, met name assisteert hij
 5  2,32|          te voltrekken die alleen hem toekomen die voorgaat en
 6  2,32| eucharistische zegen. 95 Het komt hem toe bij afwezigheid van
 7  2,36|         sacramenteel leven en die hem uitdrukkelijk van rechtswege
 8  2,36|         toegestaan107 en het komt hem bovendien toe in de uitvaartliturgie
 9  2,36|     beschikbaar zijn dan moet hij hem de taak om voor te gaan
10  2,38|          mens ervaarbaar maken en hem tot bekering brengen, tot
11  2,42|    gesteld de diaken typerende en hem eigen dienst te vervullen.~ ~ ~
12  3,44|         van de diaken en doet zij hem zich inzetten door het aanbieden,
13  3,44|           opdrachten verricht die hem zijn toevertrouwd dient
14  3,45|      leven omdat de heilige Geest hem heilig heeft gemaakt door
15  3,45|      doopsel en van de wijding en hem tot bedienaar van het werk
16  3,46|      toewijding en de zending van Hem die tot dienstknecht van
17  3,46|   verlossing van de mens en voegt hem op nieuwe en bijzondere
18  3,48|     uitverkorene terwijl hij over hem de uitgieting van de heilige
19  3,48|    bisschoppen in gemeenschap met hem, en in samenwerking met
20  3,49| geschonken, zodat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat,
21  3,49|          en van deze diaconie van Hem is de kerk teken en instrument
22  3,49|           liefde waarmee de Vader hem verlost, kan zien, dan moet
23  3,52|        het goddelijk woord aan de hem toevertrouwde gelovigen
24  3,55|      liefdewerken die de bisschop hem toevertrouwt, moet hij zich,
25  4,65|      ontwikkeling brengt teneinde hem in de volheid van de ontvangen
26  4,65|         verantwoordelijkheden die hem door de bisschop worden
27  4,65|        belangrijk deel van de van hem gevraagde dienstbaarheid.~
28  4,66|          andere priester die door hem is aangewezen en die hen
29  4,67|    wijding heeft ontvangen en die hem met het wijdingskarakter
30  4,69|            met de ogen gericht op Hem die volkomen God en volkomen
31  4,69|     bovennatuurlijke deugden, die hem meer zullen doen gelijken
32  4,75|         de specifieke vorming die hem wordt toebedeeld.~
33  4,80|        zijn, of een priester door hem gedelegeerd samen met een