Chapter,  Paragraph

 1  1,11|                  of andere wijze afbreuk doen aan de directe en rechtstreekse
 2  1,12|               kerk werkdadig aanwezig te doen zijn in die plaatsen en
 3  2,29|                 zal nooit afbreuk kunnen doen aan het werk van Christus.
 4  2,30|              diaken door zijn manier van doen zal versterken.~Ze dienen
 5  2,30|           volbrengen van alles en alleen doen waartoe zij bevoegd zijn. 82
 6  2,34|              liefde van de kerk aanwezig doen zijn bij de gelovigen. 103~
 7  2,41|               eerbiedigen en hun werk te doen in gemeenschap met allen
 8  3,45|           gedurende heel zijn leven moet doen groeien.~De heiliging, een
 9  3,52|               onderricht en door zelf te doen wat gij de mensen voorhoudt." 163~
10  3,55|                  opvattingen die afbreuk doen aan de universaliteit van
11  3,62|                  de kinderen die er zijn doen ophouden; evenmin zou ze
12  4,65| verantwoordelijke en degene die het moet doen, is de permanente vorming
13  4,65|            ontvangen ambtelijke gaven te doen leven, in elke periode en
14  4,69|             deugden, die hem meer zullen doen gelijken op het beeld van
15  4,77|                  zoals de Heer Jezus zou doen.~De pastorale ervaring van