Chapter,  Paragraph

1  1,4 |      het gezag van de bisschop uitoefenen in al datgene wat de pastorale
2  1,12|       een profaan beroep mogen uitoefenen, is niet van toepassing
3  1,16|      burgerlijk beroep dat zij uitoefenen of uitgeoefend hebben, een
4  2,27| Christus ook bij het eventueel uitoefenen van een burgerlijk beroep.~ ~
5  2,37|      is"111. Het gezag dat zij uitoefenen in hierarchische gemeenschap
6  2,40|     bediening ten volle kunnen uitoefenen, in verkondiging, in de
7  3,54|       eigen liturgische 'taak' uitoefenen, en ze moeten met ijver
8  4,72|    meest van pas komen bij het uitoefenen van hun ambt.~Behalve het