60.
De kerk erkent met dankbaarheid het door God aan sommigen van haar leden
verleende geschenk van het celibaat en zij heeft dit zowel in het Oosten als in
het Westen met het gewijde dienstambt verbonden, waarmee het steeds bijzonder
spoort. 185 De kerk weet ook dat dit uit liefde tot het rijk Gods (vgl.
Mt 19,12) aanvaard en geleefd charisma de gehele persoon van de diaken op
Christus richt, die, in de maagdelijkheid, zichzelf toewijdde aan de dienst van
de Vader en om de mensen naar de volheid van het rijk te leiden. God beminnen
en de broeders en zusters dienen in deze keuze van totaliteit begunstigt de
persoonsontwikkeling van de diaken in plaats van daarmee in tegenspraak te zijn,
omdat de ware volmaaktheid van ieder mens de liefde is. Want in het celibaat
kenmerkt de liefde zich als teken van totale toewijding aan Christus met een
ongedeeld hart en meer vrije toewijding aan de dienst van God en van de mensen,
186 juist omdat de keuze voor het celibaat niet een afkeuring van het
huwelijk is noch een vlucht uit de wereld, maar vooral een geprivilegieerde
wijze om de mensen en de wereld te dienen.
De mensen van onze tijd, die vaak ondergaan in de dagelijkse
dingen, zijn bijzonder gevoelig voor de getuigenis van hen die een levend
getuigenis zijn van de eeuwige. Derhalve zullen diakens zorgen getuigenis te
geven aan hun broeders en zusters door de trouw aan hun ongehuwde levensstaat
en prikkelen zij hen om die waarden te zoeken die de roeping van de mens tot
wat hen overstijgt zichtbaar maken. "Het celibaat 'omwille van het rijk
der hemelen' is niet slechts een eschatologisch teken, maar heeft ook grote
sociale betekenis in dit leven voor de dienst aan het volk van God." 187
Om gedurende het gehele leven dit van God voor het welzijn
van de gehele kerk ontvangen geschenk beter te bewaren moeten de diakens niet
buitensporig op hun eigen krachten vertrouwen, maar moeten steeds de geest van
nederige voorzichtigheid en waakzaamheid hebben in het besef dat "de geest
wel van goede wil is, maar het vlees zwak" (Mt 26,41); daarom moeten zij
trouw zijn aan het gebedsleven en aan hun verplichtingen van ambtswege.
Ze moeten zich verstandig gedragen tegenover personen die
door een vertrouwelijke omgang hun onthouding in gevaar kunnen brengen of ook
een schandaal kunnen veroorzaken. 188
Ten slotte moeten zij zich ervan bewust zijn dat de huidige
samenleving verplicht tot een kritisch gebruik van de sociale
communicatiemiddelen.
|