4. De permanente
vorming van de diaken
Kenmerken
63. De permanente vorming van diakens is een menselijke eis
die gesteld wordt in continuiteit met de goddelijke roeping om in het ambt de
kerk te dienen en met de initiele vorming tot het dienstambt en wel zo dat de
beide momenten worden gezien als behorend tot de ene organische route van
christelijk en diaconaal leven. 194 Want "wie het diaconaat
ontvangt is verplicht tot permanente vorming in de kerkelijke leer, waardoor
die welke voor de wijding vereist wordt steeds meer wordt vervolmaakt en op de
huidige stand gebracht",195 zodanig dat de roeping 'tot' het
diaconaat voortzetting vindt en opnieuw tot uitdrukking komt als roeping 'in'
het diaconaat door middel van de hernieuwing op gezette tijden van het 'ik ben
bereid' dat op de wijdingsdag werd uitgesproken.
Zowel van de kant van de kerk, die haar toedeelt, als van de
kant van de diakens, die haar ontvangen, moet zij dus worden beschouwd als een
wederzijds recht en wederzijdse plicht gebaseerd op de aard van de verplichting
die met de roeping is aanvaard.
Dat altijd de gepaste integrale vorming moet blijven worden
aangeboden en ontvangen vormt voor bisschoppen en diakens een plicht die niet
mag worden verwaarloosd.
Het verplichtende, de volledigheid, het interdisciplinaire,
de diepgang, de wetenschappelijkheid en dat het voorbereidt op het apostolisch
leven zijn kenmerken die door de kerkelijke richtlijnen voortdurend van een
dergelijke permanente vorming worden gevraagd196 en deze zijn nog
noodzakelijker wanneer de initiele vorming niet volgens het gewone model heeft
plaatsgevonden.
Een permanente vorming kenmerkt zich door 'trouw' aan
Christus en de kerk en door 'voortdurende bekering', vrucht van de sacramentele
genade welke in de dynamiek van de pastorale liefde die eigen is aan elke
gestalte van het gewijde ambt, wordt ervaren. Deze vorming past bij de
fundamentele keuze die gedurende de jaren van het permanent diaconaat
herbevestiging nodig heeft en telkens weer tot uiting moet komen in een lange
reeks samenhangende antwoorden die in het 'ja' van het begin geworteld zijn en
daaruit voortvloeien. 197
|