66.
Bezien vanuit de bisschop200 en de priesters, medewerkers van de
bisschoppen, die de verantwoordelijkheid van de uitvoering dragen, bestaat de
permanente vorming daarin dat zij de diakens helpt elk dualisme of elke breuk
tussen spiritualiteit en ambtelijke dienstbaarheid te overwinnen, maar, daaraan
nog voorafgaand, elke breuk tussen het eigen eventuele civiele beroep en de
diaconale spiritualiteit te overwinnen en "edelmoedig vorm te geven aan
die inzet waartoe zij op grond van de waardigheid en verantwoordelijkheid van
het hun toevertrouwde wijdingsambt verplicht zijn. Zij zal hen helpen om
hun identiteit en speciale roeping te bewaren, te beschermen en te ontplooien,
en om zichzelf en anderen bij de uitoefening van hun ambt te heiligen." 201
De beide gezichtspunten vullen elkaar aan en hebben elkaar
wederzijds nodig inzoverre zij met de hulp van bovennatuurlijke gaven hun
fundament hebben in de innerlijke eenheid van de persoon.
De hulp die de voor de vorming verantwoordelijken geroepen
zijn om aan te bieden, zal des te werkzamer zijn naarmate hij meer beantwoordt
aan de persoonlijke behoeften van iedere diaken, omdat eenieder zijn eigen ambt
in de kerk als een unieke persoon en in geheel eigen omstandigheden gestalte
geeft.
Een dergelijke op de persoon toegesneden begeleiding zal aan
de diakens ook de liefde laten voelen waarmee de moederkerk hun nabij is bij
hun inzet om in trouw de genade van het sacrament in hun leven vorm te geven.
Daarom is van het grootste belang dat de diakens de mogelijkheid hebben een
geestelijk leidsman te kiezen, die de goedkeuring van de bisschop draagt en met
wie zij regelmatig en intensief in gesprek gaan.
Verder is de hele diocesane gemeenschap op een of andere
wijze bij de vorming van diakens betrokken202 en dat is in het
bijzonder de pastoor of een andere priester die door hem is aangewezen en die
hen persoonlijk steunt met broederlijke zorgzaamheid.
|