70.
De permanente geestelijke vorming is eng verbonden met de diaconale
spiritualiteit, die voeding moet geven en vooruitgang doet boeken, en met het
ambt dat wordt ondersteund door "een echt persoonlijke ontmoeting met
Jezus ..., een vertrouwelijk gesprek met God en een diepe ervaring van de
Geest".207 De diaken moeten derhalve door de herders bijzonder worden
aangemoedigd en gesteund om op verantwoordelijke wijze het eigen geestelijk
leven te cultiveren van waaruit de naastenliefde overvloedig ontspringt die hun
ambt stut en vruchtbaar maakt door het gevaar te vermijden bij de uitoefening
van het diaconaat in activisme te vervallen of in een 'bureaucratische'
geesteshouding.
Concreet zal de geestelijke vorming bij de diakens houdingen
moeten ontwikkelen die verband houden met de drievoudige diaconia van het
woord, de liturgie en de naastenliefde.
De volhardende meditatie van de heilige Schrift zal
vertrouwelijkheid en aanbiddend gesprek met de levende God realiseren en een
zich eigen maken van heel het geopenbaarde woord.
De diepgaande kennis van de overlevering en van de
liturgische boeken zal de diaken helpen om voortdurend de onuitputtelijke
rijkdommen van de goddelijke geheimen te ontdekken om een waardig bedienaar te
zijn.
De broederlijke bekommernis in de naastenliefde zal de
diaken de weg banen om een bezielende en coordinerende kracht te worden van
initiatieven van geestelijke en lichamelijke barmhartigheid; zo wordt hij een
levend teken van de naastenliefde van de kerk.
Dat alles vergt een nauwkeurige en realistische
programmering van middelen en tijden. Improvisatie moet worden vermeden.
Behalve het stimuleren van geestelijke begeleiding moet worden voorzien in
bijzondere studieuze cursussen en bijeenkomsten over vraagstukken die behoren
tot de grote traditie van christelijk-spirituele theologie, in bijzonder
intense regelmatig terugkerende samenkomsten van spiritualiteit en in bezoeken
aan geestelijk beduidende plaatsen.
Bij gelegenheid van de retraite waaraan hij tenminste om het
andere jaar zou moeten deelnemen, 208 zal de diaken niet nalaten een concreet
levensproject uit te zetten dat hij met de eigen geestelijk leidsman regelmatig
evalueert. Daarin mag de tijd die, buiten het getijdengebed en de persoonlijke
bezinning, dagelijks aan vurige eucharistische devotie, aan mariale vroomheid
en aan gebruikelijke ascetische praktijken is gewijd, niet ontbreken.
Het centrum dat op deze geestelijke tocht alles verenigt is
de eucharistie. Zij vormt het orientatiecriterium, de blijvende dimensie van
heel het leven en handelen van de diaken en het noodzakelijke middel voor een
bewuste volharding, voor elke authentieke vernieuwing en om zo tot een
evenwichtige synthese van het eigen leven te komen. In deze optiek ontdekt de
geestelijke vorming van de diaken opnieuw de eucharistie als Pasen in zijn
jaarlijkse (de Goede Week), zijn wekelijkse (de zondag) en zijn dagelijkse (de
doordeweekse mis) uitdrukkingsgestalte.
|