Canoniek Recht is beschikt. 18
11. De kerk erkent in de eigen canonieke regelgeving het
recht van diakens om zich onderling te verenigen ter begunstiging van hun
geestelijk leven, om werken van naastenliefde en barmhartigheid te beoefenen en
om andere doeleinden na te streven, in volledige overeenstemming met hun
sacramentele wijding en hun zending. 19 Zoals aan andere clerici is het
diakens niet toegestaan verenigingen of groeperingen van welke aard dan ook,
dus ook burgerlijke, op te richten, zich daarbij aan te sluiten of daaraan deel
te nemen, welke zich niet met de clericale staat verdragen of een obstakel
vormen voor het ijverig volbrengen van het dienstambt. Ze zullen ook al die
verenigingen vermijden die door hun aard, doelstelling en werkmethoden
schadelijk zijn voor de volle hierarchische gemeenschap van de kerk; ook die,
welke schade berokkenen aan de identiteit van de diaken en aan de vervulling
van de plichten die de diakens beoefenen ten dienste van het Volk Gods; en ten
slotte die, welke tegen de kerk samenspannen. 20
Geheel onverzoenbaar met de diaconale staat zijn ook die
verenigingen die diakens, onder het mom van representativiteit, in een soort
corporatie of vakbond willen samenbrengen of dus in pressiegroepen en daarmee
feitelijk hun heilig dienstambt tot een beroep of vak reduceren vergelijkbaar
met functies van profane aard. Vervolgens zijn die verenigingen onverenigbaar
die op een of andere wijze afbreuk doen aan de directe en rechtstreekse
verhouding van elke diaken met zijn eigen bisschop.
Zulke verenigingen zijn verboden omdat zij schadelijk
blijken te zijn voor de uitoefening van het heilige diakenambt dat het gevaar
loopt beschouwd te worden als een ondergeschikte activiteit, en ze brengen
aldus een houding binnen van oppositie tegenover de gewijde herders die slechts
als werkgevers worden beschouwd. 21
Men moge voor ogen houden dat geen enkele private vereniging
kerkelijk erkend kan worden zonder een voorafgaande 'recognitio' van de
statuten van de kant van de bevoegde kerkelijke overheid. 22 Deze
overheid heeft het recht en de plicht om te waken over de verenigingen en over
het realiseren van de statutair vastgelegde doelstellingen. 23
Diakens afkomstig van kerkelijke verenigingen of bewegingen
mogen nooit verstoken worden van de geestelijke rijkdommen van dergelijke
gemeenschappen, waarbinnen zij hulp en steun voor hun zending ten dienste van
de particuliere kerk kunnen blijven vinden.
|