Diaconie
van de liturgie
28. De wijdingsrite maakt nog een aspect van het dienstwerk
van de diaken duidelijk: de dienst aan het altaar. 72
De diaken ontvangt het wijdingssacrament om in hierarchische
gemeenschap met de bisschop en de priesters in het gewaad van bedienaar
dienstbaar te zijn aan de heiliging van de christelijke gemeenschap. Aan het
dienstwerk van de bisschop en, daaraan ondergeschikt, aan dat van de priesters
verleent de diaken sacramentele hulp, innerlijk, organisch en onverwarbaar.
Omdat zijn diakenschap aan het altaar uit het
wijdingssacrament voortkomt is het duidelijk dat dit wezenlijk verschilt van
elke liturgische bediening die de herders aan niet-gewijde gelovigen kunnen
toevertrouwen. De liturgische bediening van de diaken verschilt ook van de
priesterlijke gewijde bediening. 73
Daaruit volgt dat de diaken bij het opdragen van het
eucharistisch offer niet in staat is dit mysterie te voltrekken, maar, van de
ene kant, effectief het gelovige volk vertegenwoordigt en het op eigen wijze
helpt het aanbieden van het eigen leven met het offer van Christus te
verenigen, en van de andere kant in naam van Christus zelf de kerk helpt deel
te krijgen aan de vruchten van zijn offer.
Omdat "de liturgie het hoogtepunt is waarnaar de kerk
in al haar handelen streeft en tevens de bron waaruit al haar kracht
voortvloeit",74 is dit voorrecht van de diakenwijding ook bron van
een sacramentele genade die erop gericht is om geheel deze bediening vruchtbaar
te maken; aan een dergelijke genade moet ook worden beantwoord met een
nauwgezette en diepgaande theologische en liturgische voorbereiding om waardig
aan de viering van de sacramenten en sacramentalien te kunnen deelnemen.
|