Chapter, Verse
1 1, 25| verlaten hebt, zo zal ik u ook verlaten; als gij genade
2 1, 40| Zacharia, en Maleachi, die ook de engel des Heren genaamd
3 3, 5 | geen leven had doch het was ook een maaksel uwer handen,
4 3, 21| overtreden, en is overwonnen, ja ook allen die van hem zijn geboren.~
5 3, 26| nakomelingen, want zij gebruikten ook een boos hart.~
6 4, 4 | kunt verklaren, zo zal ik u ook de weg tonen, die gij begeert
7 4, 15| maakten de baren van de zee ook een aanslag, en zeiden:
8 4, 15| velds beoorlogen, opdat wij ook daar een ander landschap
9 4, 17| 17 Desgelijks ook de aanslag van de baren
10 4, 20| geoordeeld, doch waarom hebt gij ook niet geoordeeld voor u zelf?~
11 4, 21| haar baren, alzo kunnen ook, die op de aarde wonen,
12 4, 38| O heersende Here, maar ook wij allen zijn vol goddeloosheid,~
13 4, 42| te worden, zo haast deze ook, om uit te geven hetgeen
14 4, 52| zeggen, want ik weet het ook niet.~
15 5, 11| is, vragen, en zeggen: Is ook de gerechtigheid, die rechtvaardig
16 5, 40| gezegd zijn, zo zult gij ook mijn oordeel niet vinden,
17 5, 45| verdroeg het, zo kan het ook nu wel op eenmaal de tegenwoordige
18 5, 48| 48 Toen zeide hij: Ik heb ook de baarmoeder der aarde
19 5, 49| der ouden is, zo heb ik ook de geschapen wereld geordineerd.~
20 5, 53| 53 En zij zal u ook zelf zeggen: Anderen zijn
21 5, 54| 54 Zo merk dan ook gij, dat gij van minder
22 6, 15| der aarde wordt daarbij ook verstaan;~
23 6, 54| 54 En bovendien ook Adam, die gij over al uw
24 6, 54| die komen wij allen voort, ook het volk dat gij uitverkoren
25 6, 56| andere volken, die van Adam ook geboren zijn, hebt gij gezegd
26 7, 10| hij zeide tot mij: Zo is ook het deel Israëls:~
27 7, 12| en droevig, en moeilijk; ook weinig in getal, en kwaad,
28 7, 18| hebben geleefd, die hebben ook het enge gedragen, en zullen
29 7, 41| ongerechtigheid vermenigvuldigd is, ook de rechtvaardigen voor de
30 7, 41| goddelozen bidden, waarom zal het ook nu zo niet zijn?~
31 7, 48| alleen de uwe geweest, maar ook de onze, die van u zijn
32 7, 60| hebben hem niet geloofd, noch ook de profeten na hem, ja ook
33 7, 60| ook de profeten na hem, ja ook niet mij, die tot hen gezegd
34 8, 2 | gemaakt wordt; zo is het ook met de stand der tegenwoordige
35 8, 10| 10 Want gij hebt ook de leden zelf, namelijk
36 8, 37| naar uw redenen zal het ook geschieden.~
37 8, 39| rechtvaardigen, en ik zal ook gedenken aan hun vreemdelingschap,
38 8, 40| gesproken heb, zo is het ook.~
39 8, 41| zijn wortelen krijgen, zo ook alle, die in de wereld gezaaid
40 8, 44| 44 Zo gaat ook desgelijks verloren de mens,
41 8, 48| 48 Maar ook daarin zijt gij wonderlijk
42 8, 60| 60 Maar ook zij, die geschapen zijn,
43 9, 5 | begin heeft, zo heeft het ook een einde, en dat einde
44 9, 6 | 6 Zo hebben ook de tijden des Allerhoogsten
45 9, 14| zeg het nu, en ik zal het ook hierna zeggen,~
46 9, 17| het veld is, zodanig zijn ook de zaden; en hoedanig de
47 9, 17| bloemen zijn, zodanig zijn ook de kleuren; en hoedanig
48 9, 17| de werkman is, zodanig is ook het werk; en hoedanig de
49 9, 17| de landman is, zodanig is ook de landbouw; want het was
50 9, 32| openbaar geworden, en zij kon ook niet, want zij was de uwe.~
51 9, 35| of ontvangen is, meteen ook verbroken wordt, en hetgeen
52 9, 36| wel als wij zondigen, en ook ons hart dat ze ontvangen
53 10, 10| mensen geboren, en zullen ook de anderen komen, en zie
54 10, 14| hebt, zo geeft de aarde ook haar vrucht de mens, die
55 10, 16| intijds aanneemt, zo zult gij ook in zodanige zaken geprezen
56 10, 23| heerlijkheid opgelost, want zij is ook overgegeven in handen van
57 10, 44| hebt is Sion, welke gij ook, als zij u gezegd heeft,
58 10, 54| 54 Want in die plaats kon ook geen werk van het gebouw
59 11, 4 | hoofden, en hij was met deze ook in rust.~
60 11, 18| gehouden als de vorige, en ook deze is verdwenen.~
61 11, 21| enige uit hen richtten zich ook op, maar verkregen de heerschappij
62 11, 28| nog overig waren, dachten ook zelf bij zichzelf heerschappij
63 11, 33| haastig verdween, en dat ook gelijk de vleugelen.~
64 11, 34| welke op gelijke wijze ook heersten over de aarde,
65 12, 28| is, maar nochtans zal hij ook ten laatste door het zwaard
66 12, 31| 31 Gelijk gij ook een leeuw gezien hebt, die
67 12, 44| beter ware het ons, dat wij ook met de brand Sions verbrand
68 13, 18| overkomen zal, mitsgaders ook degenen die overgelaten
69 13, 21| 21 Ik zal u ook de verklaring van dit gezicht
70 14, 16| door ouderdom, zoveel zal ook het kwaad vermenigvuldigd
71 14, 22| tijden zullen willen leven, ook leven mogen.~
72 14, 30| niet hebben gehouden, die ook gijlieden na hen hebt overtreden.~
73 15, 35| sterren ter aarde werpen, en ook hun eigen sterren, en het
74 15, 52| 52 Zoude ik ook zo tegen u jaloers zijn?
75 15, 62| en uw land, en uw bergen, ook al uw bossen, vruchtdragend
76 16, 6 | 6 Kan ook iemand een leeuw afweren,
77 16, 7 | 7 Kan ook iemand een pijl afweren,
78 16, 44| die niet zal maaien, zo ook die een wijngaard snijdt,
79 16, 51| 51 Zo zal ook de gerechtigheid ijveren
|