Chapter, Verse
1 2, 7 | heidenen: Laat hen van de aarde verdelgd worden; want zij
2 2, 14| 14 Betuigt de hemel en de aarde: want het kwade heb ik verbroken,
3 2, 31| zal ze uit de zijden der aarde te voorschijn brengen, en
4 3, 6 | gemaakt had, eer hij uit de aarde was gekomen.~
5 3, 12| geschied, toen degenen, die op aarde woonden begonnen te vermenigvuldigen,
6 3, 18| de hemel, en schuddet de aarde; gij bewoogt de aardbodem,
7 3, 35| Of wanneer hebben die op aarde wonen voor u niet gezondigd?
8 4, 19| aanslagen gehad, want de aarde is gegeven voor het bos,
9 4, 21| 21 Want gelijk de aarde gegeven is voor het bos,
10 4, 21| alzo kunnen ook, die op de aarde wonen, alleen verstaan hetgeen
11 4, 21| alleen verstaan hetgeen op de aarde is, en die in de hemel wonen
12 4, 39| zonden wil dergenen die op aarde wonen.~
13 5, 1 | zullen komen, dat die op aarde wonen, zullen gegrepen worden,
14 5, 6 | niet verwachten die op de aarde wonen, en het gevogelte
15 5, 8 | 8 De aarde zal opengaan in vele plaatsen,
16 5, 10| vermenigvuldigd worden op aarde.~
17 5, 23| Here, uit alle bossen der aarde en uit al hun bomen hebt
18 5, 48| heb ook de baarmoeder der aarde gegeven, voor degenen die
19 6, 15| einde, en het fundament der aarde wordt daarbij ook verstaan;~
20 6, 18| dat ik de inwoners der aarde zal bezoeken.~
21 6, 38| en gezegd: Dat hemel en aarde worde, en uw woord was een
22 6, 42| op het zevende deel der aarde, doch zes delen hebt gij
23 6, 53| zesde dag geboodt gij de aarde, dat zij u zou voortbrengen
24 7, 26| vertoond worden, die nu met aarde overtogen is.~
25 7, 32| 32 En de aarde zal wedergeven die in haar
26 7, 57| strijds, die de mens op aarde geboren, moet strijden,~
27 8, 2 | zeggen, dat het zeer veel aarde geeft, waaruit een aarden
28 8, 17| overtredingen van ons die op aarde wonen;~
29 8, 41| gelijk de landman op de aarde veel zaad zaait, en vele
30 9, 34| is een gewoonte, als de aarde het zaad ontvangen heeft,
31 10, 9 | 9 Want vraagt het de aarde, zo zal zij u zeggen, dat
32 10, 12| treuren is niet aan dat der aarde gelijk; want ik heb de vrucht
33 10, 13| 13 Doch de aarde doet naar de wijze der aarde,
34 10, 13| aarde doet naar de wijze der aarde, en de tegenwoordige menigte
35 10, 14| gebaard hebt, zo geeft de aarde ook haar vrucht de mens,
36 10, 26| vreselijkheid, zodat de aarde beefde van de stem der vrouw.~
37 10, 59| Allerhoogste die doen zal, die op aarde in de laatste dagen wonen.~
38 11, 2 | vleugelen uit over de gehele aarde, en al de winden des hemels
39 11, 5 | vleugelen en heerste op aarde, en over allen die daarop
40 11, 6 | van de schepselen die op aarde zijn.~
41 11, 12| zij heerste over de gehele aarde.~
42 11, 32| daarop, over allen die de aarde met veel arbeid bewonen,
43 11, 34| wijze ook heersten over de aarde, en over degenen, die daarin
44 11, 41| 41 En hebt de aarde gericht niet naar waarheid?~
45 11, 46| 46 Opdat de gehele aarde weder verkwikt worde, en
46 12, 3 | arends werd brandende, en de aarde verschrikte zeer, en ik
47 12, 13| dagen komen, dat een rijk op aarde zal opstaan, en het zal
48 12, 23| wederroepen, en zij zullen over de aarde zelf heersen,~
49 13, 4 | daar hoorden, gelijk de aarde in stilte is, wanneer zij
50 13, 29| verlossen degenen, die op aarde zijn.~
51 13, 30| komen over degenen, die de aarde bewonen.~
52 13, 52| zijn, zo zal niemand op de aarde kunnen zien mijn Zoon, of
53 15, 6 | genomen heeft over de ganse aarde, en haar schadelijke werken
54 15, 20| Here, al de koningen der aarde om mij te vrezen, welke
55 15, 22| onschuldig bloed vergieten op aarde.~
56 15, 23| verteerd de fundamenten der aarde, en de zondaars als aangestoken
57 15, 29| gedreven worden over de aarde, zodat zij allen zullen
58 15, 35| zullen vele sterren ter aarde werpen, en ook hun eigen
59 15, 36| vrees en beving zijn op aarde.~
60 15, 40| verheffen, opdat zij de gehele aarde verschrikken met degenen,
61 16, 13| worden tegen de einden der aarde.~
62 16, 14| wederkeren, totdat het op de aarde komt.~
63 16, 15| totdat het de fundamenten der aarde zal verteerd hebben.~
64 16, 16| wederkeren, die over de aarde zijn gezonden.~
65 16, 22| leeftocht zal goedkoop zijn op aarde, zodat zij zullen menen,
66 16, 22| de ongevallen spruiten op aarde, namelijk zwaard, honger
67 16, 23| 23 Want velen die op aarde wonen, zullen door hongersnood
68 16, 40| ongevallen niet vertoeven op aarde te komen, en de wereld zal
69 16, 41| als de vreemdelingen der aarde.~
70 16, 51| doet over alle zonde op aarde.~
71 16, 53| ongerechtigheid zal van de aarde weggenomen worden en de
72 16, 56| Want hij heeft gezegd: De aarde worde, en zij is geworden,
73 16, 59| midden der wateren, en de aarde gehangen heeft op de wateren
74 16, 63| dingen in de diepten der aarde.~
|