Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ogenblik 1
olijfhof 1
olijven 1
om 67
omdat 15
omgaan 1
omgebracht 1
Frequency    [«  »]
75 here
74 aarde
67 hen
67 om
65 door
65 ziet
64 hem

Het vierde boek Ezra

IntraText - Concordances

om

   Chapter, Verse
1 1, 10| 10 Ik heb vele koningen om hunnentwil uitgeroeid; ik 2 1, 18| deze woestijn gebracht, om ons te doden? het ware ons 3 1, 23| 23 Zo heb ik u geen vuur om uw lastering gegeven, maar 4 1, 26| en uw voeten zijn snel om doodslagen te begaan.~ 5 4, 3 | sprak: Ik ben tot u gezonden om drie wegen aan te wijzen, 6 4, 3 | wegen aan te wijzen, en om drie gelijkenissen u voor 7 4, 12| lijden, en niet verstaan om welke zaak.~ 8 4, 19| en een plaats voor de zee om haar baren te dragen.~ 9 4, 22| mij de zin gegeven worde om te verstaan.~ 10 4, 34| zeide tot mij: Haast u niet om over de Allerhoogste te 11 4, 34| want gij haast u tevergeefs om over hem te zijn, en gij 12 4, 39| 39 Dat nu misschien om onzentwil de oogst der rechtvaardigen 13 4, 39| nalate vervuld te worden, om der zonden wil dergenen 14 4, 42| een die baart zich haast, om van de nood der geboorte 15 4, 42| worden, zo haast deze ook, om uit te geven hetgeen haar 16 5, 37| arbeid waarnaar gij vraagt om die te zien.~ 17 6, 30| tot mij: Ik ben gekomen om u te tonen de tijd van de 18 6, 33| heeft hij mij gezonden, om dit alles aan te tonen, 19 6, 34| 34 En overhaast u niet, om de voorgaande tijden ijdele 20 6, 34| bedenken, en haast u niet om van de laatste tijden achterhaald 21 6, 55| u gesproken, dewijl gij om onzentwil de wereld geschapen 22 6, 59| 59 Is de wereld nu om onzentwil geschapen, waarom 23 7, 11| 11 Want om hunnentwil heb ik de wereld 24 7, 21| kwamen, wat zij zouden doen om te leven, en wat zij zouden 25 7, 21| wat zij zouden onderhouden om niet gestraft te worden.~ 26 7, 38| voor degenen, die kwamen om geheiligd te worden.~ 27 7, 52| Allerhoogsten bewaard wordt, om hen te beschermen, die lijdzaam 28 8, 15| ik spreken van uw volk, om hetwelk ik treurig ben,~ 29 8, 16| 16 En van uw erve, om welke ik leed draag, en 30 8, 16| leed draag, en van Israël, om welke ik smart lijd, en 31 8, 16| smart lijd, en van Jakob, om wie ik mij bedroef.~ 32 8, 31| wordt barmhartig genoemd om onzentwil, die zondaren 33 8, 44| omdat gij hem gelijk zijt, om wie gij alle dingen hebt 34 9, 13| rechtvaardigen, voor wie en om welke die wereld zal zijn, 35 9, 18| die nog niet was geschapen om te bouwen, zo wedersprak 36 9, 20| en ziet, daar was gevaar om der gedachten wil, die daarin 37 9, 38| mijn hart sprak, zo zag ik om met mijn ogen, en ik zag 38 10, 2 | medeburgers zijn opgestaan om mij te troosten, en ik hield 39 10, 20| ongevallen Sions! Troost u dan om de bedroefdheid van Jeruzalem.~ 40 10, 49| gedaante gezien, en wijl zij om haar zoon treurde, zijt 41 10, 55| gezicht uwer ogen kan vatten om te zien.~ 42 10, 56| gehoor uwer oren zal vatten om te horen.~ 43 11, 31| ziet, dit hoofd keerde zich om, met degenen die bij hem 44 12, 2 | en zich opgericht hadden om te heersen, verschenen niet 45 12, 36| zijt alleen waardig geacht, om deze verborgenheid des Allerhoogsten 46 13, 3 | hij zijn aangezicht keerde om op te merken, daar verschrikte 47 13, 8 | vergaderd waren tegen hem, om hem te bestrijden, waren 48 13, 11| menigte, die bereid was om te strijden, en verbrandde 49 13, 28| menigte die gekomen was om hem te bestrijden, daarvan 50 13, 53| die gij gezien hebt, en om welks wil gij alleen hier 51 14, 10| verloren, en de tijden genaken om oud te worden.~ 52 14, 14| allerbezwaarlijkst zijn, en haast u om uit deze tijden te verhuizen.~ 53 14, 24| vijf, welke bereid zijn om snel te schrijven;~ 54 15, 19| geen medelijden hebben, om hun huizen teniet te doen 55 15, 19| doen door het zwaard, en om hun goederen te roven, vanwege 56 15, 20| al de koningen der aarde om mij te vrezen, welke daar 57 15, 20| oosten, en van Libanon, om tegen zichzelf te keren, 58 15, 31| omkeren, en tezamen spannen om met grote kracht die te 59 15, 39| schade lijden dat opkwam, om verschrikking te maken aan 60 15, 53| over hen niet hadt verheven om te slaan, en gij niet gezegd 61 16, 28| een mens zal begerig zijn om een ander mens te zien of 62 16, 49| tegen hen meer zal ijveren om hunner zonden wil, spreekt 63 16, 61| spitsen der bergen watermeren, om rivieren uit te geven van 64 16, 61| geven van de hoge rotssteen, om het aardrijk te bevochtigen.~ 65 16, 69| wegrukken en zullen hen doden om de afgoden te zijn tot een 66 16, 72| en zullen niemand sparen, om te beroven, en te verstoren 67 16, 78| afgesloten wordt, en gelaten om door het vuur verbrand te


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License