Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
twistingen 1
tyrus 1
u 241
uit 63
uitdroogt 1
uiterste 1
uitgaan 1
Frequency    [«  »]
65 ziet
64 hem
63 gelijk
63 uit
62 dit
61 toen
59 was

Het vierde boek Ezra

IntraText - Concordances

uit

   Chapter, Verse
1 1, 3 | 3 De zoon van Aäron, uit de stam van Levi: welke 2 1, 7 | 7 Heb ik hen niet geleid uit het land van Egypte, uit 3 1, 7 | uit het land van Egypte, uit het huis der dienstbaarheid? 4 2, 1 | de Here: Ik heb dit volk uit de dienstbaarheid gevoerd, 5 2, 16| ik zal de doden opwekken uit hun plaatsen, en uit de 6 2, 16| opwekken uit hun plaatsen, en uit de graven zal ik hen voortbrengen; 7 2, 31| die slapen, want ik zal ze uit de zijden der aarde te voorschijn 8 3, 6 | rechterhand gemaakt had, eer hij uit de aarde was gekomen.~ 9 3, 11| 11 Doch gij liet één uit hen overblijven, namelijk 10 3, 11| Noach met zijn huisgezin, en uit hem zijn alle rechtvaardigen.~ 11 3, 13| bedreven, zo hebt gij u een man uit dezen verkoren, wiens naam 12 3, 17| geschied toen gij zijn zaad uit Egypte leiddet, dat gij 13 4, 42| worden, zo haast deze ook, om uit te geven hetgeen haar bevolen 14 5, 23| zeide: O heersende Here, uit alle bossen der aarde en 15 5, 23| alle bossen der aarde en uit al hun bomen hebt gij alleen 16 5, 24| 24 En uit al de landen des aardbodems 17 5, 24| u een groef verkoren, en uit alle bloemen des aardbodems 18 5, 25| 25 En uit al die diepten der zee hebt 19 5, 25| gij u een beek gevuld, en uit al de gebouwde steden hebt 20 5, 26| 26 En uit alle geschapen gevogelte 21 5, 26| gij u een duif genoemd, en uit al het geschapen vee hebt 22 5, 27| 27 En uit alle vermenigvuldigde volken 23 5, 34| Neen Here, maar ik heb zo uit droefheid gesproken; want 24 6, 40| Toen hebt gij gezegd, dat uit uw schatten het klare licht 25 6, 43| 43 Want uw woord ging uit, en het werk is terstond 26 6, 54| een heer hebt gesteld, en uit die komen wij allen voort, 27 8, 33| werken weggelegd zijn, zullen uit hun werken het loon ontvangen.~ 28 9, 21| behouden, en een planting uit vele geslachten.~ 29 9, 29| wordt betreden, wanneer zij uit Egypte togen, en hebt hun 30 10, 10| 10 En uit haar zijn van den beginne 31 11, 2 | hij strekte zijn vleugelen uit over de gehele aarde, en 32 11, 10| ziet, de stem kwam niet uit zijn hoofden, maar uit het 33 11, 10| niet uit zijn hoofden, maar uit het midden van zijn lichaam.~ 34 11, 21| 21 Want enige uit hen richtten zich ook op, 35 12, 3 | gewoel en de grote vrees uit de verdrukking mijner zinnen, 36 12, 17| gehoord hebt, uitgaande niet uit zijn hoofden, maar uit het 37 12, 17| niet uit zijn hoofden, maar uit het midden van zijn lichaam.~ 38 12, 31| gezien hebt, die gij zaagt uit het bos ontwaken, en brullen, 39 12, 42| zijt alleen voor ons over uit alle volken als een druiftak 40 12, 42| haven, en een schip, dat uit het onweder ontkomen is.~ 41 12, 48| ulieden niet verlaten, en ben uit u niet geweken, maar ik 42 12, 51| de bloemen des akkers, en uit de kruiden is mij spijs 43 13, 4 | 4 En waarheen zijn stem uit zijn mond ging, daar ontbrandden 44 13, 10| 10 Dat hij uit zijn mond liet gaan als 45 13, 10| als een vurige wind, en uit zijn lippen een vlammende 46 13, 13| en sommigen leidende hen uit die zouden geofferd worden, 47 13, 25| gezien een man opklimmend uit het midden der zee.~ 48 13, 27| 27 En dat gij uit zijn mond hebt zien gaan 49 13, 40| zijn de tien stammen, die uit hun land gevangen zijn genomen 50 13, 49| de menigte dergenen, die uit de volken vergaderd zijn, 51 14, 2 | een stem kwam tegen mij uit van het doornbos, en zeide: 52 14, 4 | gezonden, en heb mijn volk uit Egypte geleid, en heb hem 53 14, 14| menselijke lasten, en trek uit de zwakke natuur, en stel 54 14, 14| allerbezwaarlijkst zijn, en haast u om uit deze tijden te verhuizen.~ 55 15, 9 | al het onschuldig bloed uit hen tot mij nemen.~ 56 15, 25| sparen; wijkt gij kinderen uit hun macht: en bevlekt mijn 57 15, 29| zullen natiën van draken uit Arabië komen met vele wagenen, 58 15, 30| komen als wilde zwijnen uit het bos: en zullen aankomen 59 15, 33| hen bezetten, en zal een uit hun Oversten ternederhouwen, 60 15, 39| 39 En de winden uit het oosten zullen de overhand 61 16, 61| watermeren, om rivieren uit te geven van de hoge rotssteen, 62 16, 69| en zij zullen sommigen uit u wegrukken en zullen hen 63 16, 73| goederen roven, en zullen hen uit hun huizen stoten.~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License