Chapter, Verse
1 1, 15| 15 Dit zegt de almachtige Here:
2 1, 22| 22 Dit zegt de almachtige Here:
3 1, 28| 28 Dit zegt de almachtige Here:
4 1, 33| 33 Dit zegt de almachtige Here:
5 1, 38| aanschouw wat heerlijkheid dit is; en zie het volk dat
6 2, 1 | 1 DIT zegt de Here: Ik heb dit
7 2, 1 | DIT zegt de Here: Ik heb dit volk uit de dienstbaarheid
8 2, 10| 10 Dit zegt de Here tot Ezra, verkondig
9 2, 36| heerlijkheid; ik betuig dit openlijk voor mijn Zaligmaker.~
10 3, 29| ziel heeft vele overtreders dit dertigste jaar nu gezien)
11 4, 33| zeide: Hoe en wanneer zal dit geschieden? waarom zijn
12 5, 27| allen goed gekend is, aan dit volk waarin gij lust hadt.~
13 5, 28| nu Here, waarom hebt gij dit enige volk aan velen over
14 6, 33| heeft hij mij gezonden, om dit alles aan te tonen, en u
15 6, 55| 55 Dit alles nu heb ik, Here! voor
16 6, 59| de wereld? hoe lang zal dit zijn?~
17 7, 46| antwoordde ik, en zeide: Dit is mijn eerste en laatste
18 7, 57| hij antwoordde en zeide: Dit is de bedenking des strijds,
19 7, 59| 59 Want dit is dat leven, waarvan Mozes
20 8, 5 | tijds gegeven, dan alleen dit leven.~
21 8, 51| 51 Maar gij, versta dit voor u zelf, en onderzoek
22 10, 3 | en weggevloden, en ben in dit veld gekomen, gelijk gij
23 10, 29| 29 En als ik dit gesproken had, ziet, zo
24 10, 40| 40 Dit is dan de betekenis van
25 10, 43| verhaal gedaan heeft, is dit de verklaring:~
26 10, 45| onvruchtbaar is geweest, dit is omdat het dertig jaren
27 10, 47| arbeid heeft opgebracht, dit was de woning binnen Jeruzalem.~
28 10, 48| gestorven is, en nedergevallen; dit is de val, die Jeruzalem
29 10, 49| die gebeurd zijn, moest u dit geopenbaard worden.~
30 10, 52| wist, dat de Allerhoogste u dit zou beginnen te vertonen;~
31 11, 16| aardrijk ingehouden hebt, dit verkondig ik u, eer gij
32 11, 29| middelste was, opgewaakt, want dit was groter dan de twee andere.~
33 11, 31| 31 En ziet, dit hoofd keerde zich om, met
34 12, 4 | 4 Ziet, gij hebt mij dit gedaan, daarmee dat gij
35 12, 8 | verklaring en onderscheiding van dit gruwzaam gezicht, opdat
36 12, 10| 10 En hij zeide tot mij: Dit is de verklaring van dit
37 12, 10| Dit is de verklaring van dit gezicht:~
38 12, 16| 16 Dit is de verklaring van de
39 12, 18| 18 Dit is de verklaring, namelijk
40 12, 18| namelijk dat na de tijd van dit rijk geen kleine twisten
41 12, 20| verklaring: Daar zullen in dit rijk acht koningen opstaan,
42 12, 23| 23 Daarvan is dit de verklaring: Aan het einde
43 12, 23| verklaring: Aan het einde van dit rijk zal de Allerhoogste
44 12, 26| hoofd niet meer verscheen, dit is zijn verklaring, namelijk
45 12, 30| 30 Daarvan is dit de verklaring: Deze zijn
46 12, 30| heeft tot op het einde, dit is een klein rijk. en vol
47 12, 35| 35 Dit is de droom, die gij gezien
48 12, 35| die gij gezien hebt, en dit zijn de verklaringen.~
49 13, 9 | krijgsgeweer, maar alleen zag ik dit,~
50 13, 21| u ook de verklaring van dit gezicht zeggen, en zal u
51 13, 22| overgelaten zijn, daarvan is dit de verklaring:~
52 13, 25| 25 Dit zijn de verklaringen van
53 13, 25| zijn de verklaringen van dit gezicht: Dat gij hebt gezien
54 13, 28| te bestrijden, daarvan is dit de verklaring:~
55 13, 51| heersende Here, toon mij toch dit, waarom ik gezien heb, dat
56 13, 53| 53 Dit is de verklaring van de
57 14, 15| zij nog erger maken dan dit.~
58 14, 26| 26 En dit gedaan zijnde, zo zult gij
59 15, 21| in hun schoot vergelden; dit spreekt de Here.~
60 16, 36| dienstknechten des Heren hoort dit, en verstaat dit.~
61 16, 36| Heren hoort dit, en verstaat dit.~
62 16, 37| 37 Ziet dit is het woord des Heren,
|