Chapter, Verse
1 1, 35| overgeven aan een volk dat nog komen zal. Die mij niet gehoord
2 2, 21| verlamden; en laat de blinden komen tot het gezicht mijner klaarheid.~
3 2, 24| mijn volk, want uw rust zal komen.~
4 2, 34| het einde der wereld zal komen.~
5 3, 7 | hebt de dood over hem doen komen en over zijn nakomelingen.
6 3, 9 | mettertijd de zondvloed komen over degenen, die de wereld
7 4, 29| is, zo zal het goede niet komen waar het gezaaid is.~
8 4, 35| oogstes van onze beloning komen?~
9 4, 45| mij, of er meer staat te komen, dan er voorbijgegaan is,
10 5, 1 | nu. ziet de dagen zullen komen, dat die op aarde wonen,
11 5, 8 | menigmaal te voorschijn komen, en het wilde gedierte zal
12 5, 55| 55 En die na ulieden komen, zullen van minder grootte
13 6, 18| zij zeide: Ziet de dagen komen, en het zal geschieden,
14 6, 28| waarheid zal te voorschijn komen, die zovele dagen zonder
15 6, 54| hebt gesteld, en uit die komen wij allen voort, ook het
16 7, 5 | hij in de wijdte kunnen komen?~
17 7, 21| ernstig geboden degenen die komen zouden, als zij kwamen,
18 7, 26| 26 Ziet, de tijd zal komen, en het zal geschieden,
19 7, 26| ik u voorzegd heb, zullen komen: de bruid zal verschijnen,
20 9, 25| zonder ophouden, zo zal ik komen en met u spreken.~
21 10, 4 | niet weder in de stad te komen, maar hier te blijven, en
22 10, 10| en zullen ook de anderen komen, en zie zij wandelen bijna
23 10, 53| dat gij in een veld zoudt komen, waar geen fundament van
24 11, 39| het einde der tijden zou komen?~
25 12, 13| 13 Ziet de dagen komen, dat een rijk op aarde zal
26 12, 34| einde en de dag des oordeels komen zal, waarvan ik u in het
27 12, 49| ik zal na die dagen tot u komen.~
28 13, 29| 29 Ziet, de dagen komen, wanneer de Allerhoogste
29 13, 30| een verrukking van zinnen komen over degenen, die de aarde
30 13, 34| vergaderen, alsof zij wilden komen en hem bestrijden.~
31 13, 36| 36 Sion nu zal komen, en het zal bereid en opgebouwd
32 13, 37| welke het onweder nabij komen vanwege hun kwade gedachten,
33 13, 46| weder zullen beginnen te komen,~
34 14, 17| nu zal het gezicht haast komen dat gij gezien hebt.~
35 14, 35| het oordeel zal na de dood komen, als wij weder levend zullen
36 15, 29| natiën van draken uit Arabië komen met vele wagenen, en gelijk
37 15, 30| hun toorn, en zij zullen komen als wilde zwijnen uit het
38 15, 34| 34 Ziet, daar komen wolken van het oosten en
39 15, 36| En de mest der mensen zal komen tot aan de gordel der kemelen,
40 15, 38| zullen er grote slagregenen komen van het zuiden en van het
41 15, 44| zullen gezamenlijk tot deze komen en die omlegeren, en zullen
42 16, 19| wanneer de ongevallen zullen komen?~
43 16, 40| niet vertoeven op aarde te komen, en de wereld zal zuchten,
|