Chapter, Verse
1 2, 13| u, dat het maar weinige dagen vertoeve; het koninkrijk
2 4, 51| Meent gij, dat ik tot in die dagen zal leven, of wat zal het
3 4, 51| leven, of wat zal het in die dagen zijn?~
4 5, 1 | VAN de tekenen nu. ziet de dagen zullen komen, dat die op
5 5, 13| als nu, en zo gij zeven dagen vast, zo zult gij weder
6 5, 20| 20 En ik vastte zeven dagen, huilende en wenende, gelijk
7 5, 21| het geschiedde na zeven dagen, dat de gedachten mijns
8 6, 18| 18 En zij zeide: Ziet de dagen komen, en het zal geschieden,
9 6, 28| voorschijn komen, die zovele dagen zonder vrucht geweest is.~
10 6, 31| weder bidt, en weder zeven dagen vast, zo zal ik u weder
11 6, 35| weende, en desgelijks zeven dagen vastte, opdat ik de drie
12 7, 30| oude stilzwijgen, zeven dagen lang, gelijk in de voorgaande
13 7, 31| 31 En het zal na zeven dagen geschieden, dat de wereld
14 8, 63| getoond, die gij in de laatste dagen zult beginnen te doen, maar
15 9, 4 | gesproken heeft, van de dagen aan, die voor u van den
16 9, 23| indien gij nog andere zeven dagen vertoeft, (doch gij zult
17 9, 27| het is geschied na zeven dagen, dat ik nederzat op het
18 9, 44| ik heb alle uren, en alle dagen, en alle jaren, deze dertig
19 10, 59| die op aarde in de laatste dagen wonen.~
20 12, 13| 13 Ziet de dagen komen, dat een rijk op aarde
21 12, 39| gij hier nog andere zeven dagen, opdat u vertoond worde
22 12, 40| gehoord had, dat de zeven dagen voorbij waren, en dat ik
23 12, 49| zijn huis, en ik zal na die dagen tot u komen.~
24 12, 51| 51 Doch ik zat nog zeven dagen in het veld, gelijk hij
25 12, 51| mij spijs geworden in die dagen.~ ~ ~ ~
26 13, 1 | het geschiedde na zeven dagen, dat ik des nachts een droom
27 13, 16| overgelaten zijn geweest in die dagen; en veel meer, wee degenen,
28 13, 18| weggelegd zijn tot op de laatste dagen, en hetgeen deze overkomen
29 13, 29| 29 Ziet, de dagen komen, wanneer de Allerhoogste
30 13, 40| gevangen zijn genomen in de dagen van de koning Hosea, die
31 13, 56| zijn, en na drie andere dagen zal ik nog andere dingen
32 13, 58| regeert. En ik zat aldaar drie dagen.~ ~ ~
33 14, 4 | hield ik hem bij mij vele dagen.~
34 14, 23| hen, dat zij u in veertig dagen niet zoeken.~
35 14, 36| vrage naar mij deze veertig dagen lang.~
36 14, 44| 44 Zo zijn er in veertig dagen geschreven tweehonderdenvier
37 14, 45| geschied, als de veertig dagen geëindigd waren, dat de
38 16, 17| zal mij bevrijden in die dagen?,~
39 16, 32| 32 Zo zullen er in die dagen drie of vier overgelaten
40 16, 75| spreekt de Here: ziet, de dagen der verdrukking zijn nabij,
|